4. India Flashcards
Afzetmarkt
Gebied waar je een product kunt verkopen.
Analfabeet
Iemand die niet kan lezen en schrijven.
Basisbehoefte
Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven. Er zijn vier basisbehoeften: voedsel, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.
Bnp per inwoner
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners van een land.
Bruto nationaal product (bnp)
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
Cultuur
Gaat over wat mensen belangrijk vinden en de gewoonten en gebruiken die daarbij horen. Mensen met dezelfde cultuur voelen zich met elkaar verbonden.
Cultuurkenmerk
Alles wat je hebt aangeleerd, zoals godsdienst, taal en gewoonten.
Economie
Gaat over het maken van producten en over geld verdienen.
Globalisering
De steeds verdergaande uitwisseling van mensen, geld, goederen en ideeën over de hele wereld.
Hindoeïsme
Godsdienst in India, waarbij men gelooft in meerdere goden en een leven na de dood. Een kenmerk van het hindoeïsme is het kastenstelsel.
Hoogvlakte
Een vlak of zachtgolvend gebied dat op meer dan 500 m hoogte ligt.
Informele sector
Niet-officiële werkzaamheden, zoals schoenpoetser en straatverkoper. De mensen die in deze sector werken, zijn niet als werkenden ingeschreven en betalen geen belasting.
Kastenstelsel
Indeling van de Indiase bevolking in verschillende sociale groepen. Hierdoor is er veel ongelijkheid.
Kolonie
Een gebied in bezit van een ander (meestal Europees) land.
Krottenwijk
Een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen, en onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen.