3C1 week 2 Flashcards
wat is de definitie van screening?
het onderzoeken van een in principe gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen, in de veronderstelling dat deze aandoening in een vroeg stadium misschien beter te behandelen is.
wat zijn de criteria van screening?
- Bewijs voor de effectiviteit van screening
- Voordelen van screening zijn groter dan de nadelen
- Redelijke balans tussen kosten en netto voordelen van screening
wat is safety I en safety II?
Safety I: je kijkt pas wanneer er iets fout is gegaan
Safety II: je kijkt naar de dagelijkse praktijk, hoe het eruit hoort te zien en waar je verbeterpunten ziet
wat zijn de problemen in de antistollingszorg?
- Teveel praktijkvariatie in de behandeling
- Te weinig georganiseerde kennis bij patiënten/mantelzorgers
- Samenwerking in de keten suboptimaal
- Complicatieregistratie vindt plaats op lokaal niveau
hoe beantwoord je de vraag: vindt u dat ik mee moet doen met het bevolkingsonderzoek?
- Die vraag kun je niet voor iemand anders beantwoorden want deelname aan screening is een individuele keuze
- Wel kan je positieve en negatieve aspecten van deelname aan screening benoemen en waar mogelijk kwantificeren
hoe beantwoord je de vraag: dokter ik heb een ongunstige testuitslag, heb ik nu kanker?
- Niet noodzakelijkerwijs. Kan betekenen dat er kanker is, maar kan ook voorstadium kanker zijn of zelfs fout-positieve uitslag. Nader onderzoek verrichten
- Leg uit: bij x op de 100 geeft de test ongunstige uitslag (gebrek aan specificiteit) ondanks dat zij niet ziek zijn. Slechts x op de 10 mensen met een positieve test heeft kanker (positief voorspellende waarde)
hoe beantwoord je de vraag: dokter, ik heb een gunstige testuitslag. betekent dat dat ik geen kanker heb?
- Nee dat betekent niet. Screeningstest is niet 100% accuraat en kankers kunne gemist worden. X op de 10 kankers wordt gemist (gebrek aan sensitiviteit)
- X op de 100 personen heeft toch kanker ondanks negatief resultaat (negatief voorspellende waarde)
welke wetten zijn er omtrent screening?
- Wet op geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
- Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG)
- Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)
- Wet op bevolkingsonderzoek (WBO)
welke vormen van screening zijn vergunningsplichtig? (WBO)
- Bevolkingsonderzoek met ioniserende straling
- Bevolkingsonderzoek naar kanker
- Bevolkingsonderzoek voor ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is
welke screeningstesten worden niet toegestaan door de WBO?
total body scan: te veel nevenbevindingen
DNA-profilering: wat moet je met de resultaten, geen bewezen effectiviteit
wat zijn mogelijke nadelen van screening?
- Belasting en risico’s van test zelf
- Foute testuitslagen (fout-positief en fout-negatief)
- Overdiagnostiek en overbehandeling
- Ongezochte bevindingen
wat zijn de criteria van Wilson en Jungner over het invoeren van screening?
- Voorwaarden ten aanzien van ziekte:
o De ziekte in kwestie vormt een belangrijk gezondheidsprobleem
o Het natuurlijke beloop van de ziekte is bekend
o Er staat een algemeen aanvaardbare behandelwijze
o Er is sprake van een herkenbare presymptomatische fase
o Voorzieningen voor het stellen van de diagnose en voor de behandeling zijn aanwezig - Voorwaarden ten aanzien van de screeningsprocedure:
o De voor de screening gebruikte methode is effectief
o De procedure is acceptabel voor de te screenen populatie
o Het is duidelijk wie er behandeld moet worden
o De is kosten efficiënt
o De procedure aangeboden voorziening is structureel
welke shift vond er plaats rond 1900 in de gezondheidszorg?
- Staat: logistiek, geld, organisatie, infrastructuur, macht voor:
o Gezondheid als publieke verantwoordelijkheid van de overheid
o Opbouw infrastructuur volksgezondheid (bestrijding besmettelijke ziekten, jeugdgezondheidszorg, zwangerschapszorg) - Gezondheid:
o Van bestrijding (besmettelijke) ziekten naar gezondheid bevorderen
o Collectief niveau: sterk volk
wat houden de aspecten disciplinering en medicalisering van surveillance medicine in?
- Disciplinering:
o Initiatief bij sociale controle door toewijzingsmacht van artsen/instanties
o Staat-burgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten)
o Moreel aspect (beschaving/opvoeding arbeidersklasse) - Medicalisering: expansie medische domein
o Pathologisering van het normale: preventie richt zich op nog gezonde mensen
o Vervaging grenzen ziek-gezond (asymptomatische ziekten)
o Risicocultuur: paradox van doing better, feeling worse
wat is de rol van de arts?
- Primair: diagnose, behandelplan, prognose en preventie
- Secundair: regie en wegwijs maken in het zorgstelsel
o Begeleiding en ondersteuning - Overstijgend of afgeleid: beïnvloeding op wet- en regelgeving, beleid en organisatie
o Wetenschap en bestuur