3.3 Flashcards

1
Q

chromatografie

A

Scheidingstechniek waarbij het mogelijk is verschillen kleurstoffen te scheiden en identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stationaire fase

A

Een druppel van een te scheiden mengsel op een stuk papier gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mobiele fase

A

Papier wordt in een laagje vloeistof gezet,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chromatogram

A

resultaat van een chromatografieproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indampen (oplossing)

A

scheidingsmethode die alleen wordt toegepast als de vloeistof niet bewaard hoeft te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

destilleren

A

scheidingsmethode die je gebruikt als je de vloeistof wilt bewaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

destillaat

A

vloeistof met het laagste kookpunt dat eerst gaat verdampen en als eerste uit de koeler komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

residu (destilleren)

A

de stof met het hoogste kookpunt dat in de destillatiekolf achter blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extraheren (vaste stoffen)

A

scheidingsmethode waarbij je stof(en) onttrekt uit een mengsel van vaste stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

extractiemiddel

A

oplosmiddel wat je gebruikt bij het extraheren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly