3.2 Flashcards

1
Q

Suspensie

A

Een mengsel dat bestaat uit een fijn verdeelde vaste stof, die zweeft in een vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Filtreren

A

De vaste stof van de vloeistof worden gescheiden door gebruik te maken van het verschil in deeltjesgrootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Filtraat (filtreren)

A

de vloeistof (losse moleculen), die door het filter heen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Residu (filtreren)

A

De vaste stof (veel moleculen), die op het filtreerpapier blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bezinken (suspensie)

A

De vloeistof voorzichtig afschenken waardoor de vaste stof van de vloeistof gescheiden wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Residu (bezinken)

A

De vaste stof die uiteindelijk overblijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Afschenken

A

Je schenkt de vloeistof die boven in de reageerbuisaanwezig is weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Centrifugeren

A

Het mengsel wordt in een centrifuge rondgedraaid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rotor

A

Het ronddraaiende gedeelte van de centrifuge.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Adsorptie

A

Een stof wordt uit een mengsel gehaald door middel van binding aan een vaste stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Flotatie

A

Wanneer stukjes kunststof niet zinken, maar drijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly