3.2 Flashcards
1
Q
Le jeune
A
De jongere
2
Q
Conscient
A
Bewust
3
Q
Indispensable
A
Onmisbaar
4
Q
la partie
A
Het deel
5
Q
L’enquête
A
Het onderzoek
6
Q
Environ
A
Ongeveer
7
Q
Agé
A
Oud
8
Q
Dépendant
A
Afhankelijk
9
Q
sembler
A
Lijken
10
Q
Tot
A
Vroeg
11
Q
tard
A
Laat
12
Q
L’âge
A
De leeftijd
13
Q
En moyenne
A
Gemiddeld
14
Q
L’enfant
A
Het kind
15
Q
La vie
A
Het leven