3. Stofwisseling Flashcards

Water in organismen

1
Q

Leg het begrip watergehalte uit.

A

Als je een organisme of een deel ervan, de verse massa, verhit, zal het water verdampen. Wat dan overblijft noemen we de droge massa. Het watergehalte is hey verschil tussen de verse en droge massa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het belangrijkste component van organismen?

A

Water is het belangrijkste component van organismen. Planten bestaan uit ongeveer 75% water, dieren uit ongeveer 60%. Mensen uit ongeveer 65% water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar in het lichaam is er vooral water?

A

Water bevindt zich vooral in de cellen (intracellulair water). Ook tussen de cellen is er water aanwezig (intercellulair water, dit is het hoofdcomponent van weefselvocht).
In het lichaam is er vooral water aanwezig in de bloedvaten, spijsverteringskanaal, nieren en urineblaas…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Som de 6 functies van water in organismen.

A

Water is een belangrijk oplosmiddel
Water komt tussen in chemische reacties
Water is een belangrijk transportmiddel
Water heeft een warmteregelende functie
Water heeft een functie als smeer- of glijmiddel
Organismzn maken gebruik van de hoge oppervlaktespanning van water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe fungeert water als oplosmiddel?

A

Chemische reacties kunnen alleen plaatsvinden als de reagentia kunnen bewegen, zodat ze tegen elkaar botsen en een chemische reactie veroorzaken. Vloeibaar water is het oplosmiddel waarin dit kan gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zijn watermoleculen polair of apolair?

A

Watermoleculen zijn polaire moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit waarom sommige moleculen niet goed oplossen in water.

A
Water is een polair oplosmiddel waarin polaire moleculen (anorganische en organische) en ionen goed oplossen.
Apolaire moleculen (zoals zuurstofgas) lossen slecht op in water (en ook bloedplasma dat uit meer dan 90% water bestaat, daarom dat zuurstofgas gebonden wordt aan oplosbare hemoglobine in rode bloedcellen, zo kan bloed optimaal O2 transporteren in het lichaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als HCl in contact komt met water?

A

Als zuren (zoals HCl) in contact komen met water ioniseren ze (vallen uiteen in ionen, zoals H+ en Cl-) . De concentratie van H+ ionen zorgt voor een bepaalde zuurtegraad (pH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef 3 voorbeelden van heel zure lichaamsvloeistoffen en 3 voorbeelden van basische lichaamsvloeistoffen.

A

Zure lichaamsvloeistoffen: maagsap, vaginaal vocht, urine

Basische lichaamsvloeistoffen: gal, bloedplasma, spermavloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit hoe water als reagens betrokken is in chemische reacties.

A

Water is in heel wat chemische reacties betrokken als reagens. Bij de splitsing van een verbinding wordt een watermolecule opgenomen. Dit type van reactie noemen we hydrolyse.

Vb: hydrolyse van sacharose
sacharose + water > glucose + fructose
C12H22O11 + H2O > C6H12O6 + C6H12O6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit hoe water als reactieproduct betrokken is in chemische reacties.

A

Water is een reactieproduct bij heel wat reacties. Bij chemische reacties tussen moleculen komt dikwijls water vrij. Dit is een condensatiereactie.

Vb : vorming van sacharose
glucose + fructose > sacharose + water
C6H12O6 + C6H12O6 > C12H22O11 + H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de transportsystemen bij dieren en planten waar water een belangrijk component van is.

A

Transportsystemen bij de mens: bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel gevuldmet vloeibaar weefsel, rijk aan water
Transportsystemen bij planten: transport van opgeloste stoffen via transportweefsel en celwanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Water heeft een warmteregelende functie. Leg uit.

A

Water heeft een hoge specifieke warmtecapaciteit (relatief grote hoeveelheden warmte-energie moeten worden opgenomen of afgegeven om een merkelijk temperatuurverschil te krijgen). Het lichaam (dat 65% uit water bestaat) koelt relatief traag af bij blootstelling aan koude en warmt relatief traag op bij blootstelling aan warmte.

Waterorganismen ondervinden kleinere temperatuurschommelingen dan landorganismen doordat water trager opwarmt en afkoelt dan lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Water heeft een hoge latente warmte. Leg uit.

A

Water heeft een hoge latente warmte. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid warmte nodig om water van de vloeibare fase om te zetten in de gasfase relatief hoog.
Tijdens het transpireren verliest het menselijk lichaam daardoor heel wat warmte-energie, en kan het lichaam zo een teveel aan warmte-energie kwijtraken en een normale lichaamstemperatuur behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe speelt water een belangrijke rol als smeermiddel of glijmiddel?

A

Water is het hoofdbestanddeel van slijm/mucus. Slijm (terug te vinden in verschillende stelsels zoals spijsverteringsstelsel en voortplantingsstelsel) zorgt voor minimale wrijving (in borstholte tussen tere longweefsel en harde beenweefsel van ribben, in gewrichtsholte vinden we gewrichtsmeer terug dat zorgt dat wrijving in gewrichten minimaal is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe maken organismen gebruik van de hoge oppervlaktespanning van water?

A

Kleine dieren maken gebruik van de oppervlaktespanning om zich te verplaatsen boven of onder het wateroppervlak.
Bomen maken gerbuik van het capillair effect om water via houtvaten tot in de boomtop te verplaatsen: sterke cohesiekrachten tussen watermoleculen zorgen voor een hoge oppervlaktespanning. Door een combinatie van oppervlaktespanning en adhesiekrachten tussen het water en de wanden, wordt het water in houtvaten naar boven gezogen. Dit fenomeen noemen we capillair effect (hierdoor kan water theoretisch tot op hoogte gebracht worden zonder investering van extra energie)