3. Darmen Flashcards
Beschrijf de spijsvertering:
voedsel komt via de mond, slokdarm en maag in de ….. terecht. in de dunne darm worden …. en het voedsel vermengd met verteringssappen, waarna het langzaam richting de dikke darm gaat. Daar komen de onverteerbare resten vanuit de voeding terecht. Dit wordt in delen naar de …. verplaatst waarna de resten via de anus als ontlasting worden uitgescheden.
voedsel komt via de mond, slokdarm en maag in de dunne darm terecht. In de dunne darm worden voedingsstoffen opgenomen en het voedsel vermengd met verteringssappen, waarna het langzaam richting de dikke darm gaat. Daar komen de onverteerbare resten vanuit de voeding terecht. Dit wordt in delen naar de endeldarm verplaatst waarna de resten via de anus als ontlasting worden uitgescheden.
Waar zit 80% van het immuunsysteem, in de dunne darm of de dikke darm?
80% van het immuunsysteem bevindt zich in de dunne darm
Welk mineraal blokkeert de opname van zware metalen?
Magnesium. Daarom handig om in te zetten bij amalgaam vullingen
Het immuunsysteem wordt in zijn taakuitvoering geholpen door het longslijmvlies, het darmslijmvlies, de darmflora en het maagzuur. Wat zijn de gemakkelijkste gebieden voor indringers (antigenen) om te infiltreren?
De gemakkelijkste gebieden zijn de darmen, de longen en de huid. Het maagzuur doodt door de hoge zuurtegraad in de maag het merendeel van de bacteriën.
Het immuunsysteem heeft een tweetal systemen tot zijn beschikking. Hoe heten deze systemen?
- de eerstelijns afweer
2. het aangepaste immuunsysteem (bestaande uit het tweede- en derdelijns immuunsysteem).
In het afweersysteem (dus eerstelijns immuunsysteem) worden bacteriën en virussen tegengehouden door lymfocyten. er ontstaat een zwelling of rode plek en de strijd is begonnen. Waar of niet waar?
Niet waar. Bacteriën en virussen worden tegengehouden door monocyten.
Het aangepaste immuunsysteem (in het 2e- en 3e-lijns immuunsysteem) heeft meerdere middelen tot zijn beschikking, zoals? Noem er 2.
T-lymfocyten en B-lymfocyten, zij bestrijden de zwaardere infecties die in het bloed zijn terecht gekomen en niet door de 1e lijns afweer konden worden vernietigd.
Hoe heten de boodschapperstofjes die tot taak hebben andere systemen of cellen te activeren?
Cytokines (zoals interferon, IL-6 en TNF alfa).
Hoe hoger het cytokinegehalte, hoe ernstiger de klachten.
Wat is de functie van gunstige bacteriën in de darmen?
a. ze zorgen voor een adequate productie van de verschillende immuuncellen, immunoglobulines en andere delen van de immuniteit.
b. ze houden het immuunsysteem in de juiste balans
c. bovenstaande zijn allemaal juist
antwoord c
Hoe houden gezonde darmbacteriën het immuunsysteem in balans?
Er zijn 2 soorten T-helpercellen, die ieder op zich met hun eigen boodschappers werken:
- Th1 cellen reageren op virussen, bacteriën en de meeste eencellige darmparasieten.
- Th2 cellen reageren op wormen en bepaalde parasieten.
Als Th1 te weinig actief is en Th2 overactief, wat voor klachten krijgt men dan? (darmdysbiose waardoor de twee belangrijkste armen van hun immuunsysteem uit balans raken)
Allergische reactie, eczeem en darmklachten
Bij een chronische overactieve respons van Th1 spreekt men van auto-immuunziekten, zoals reumatische gewrichtsontstekingen en de ziekte van Crohn. Waar of niet waar?
Waar. Th1 cellen stimuleren de productie van boodschappers die het lichaam aanzetten tot verdediging, een pro-infectierespons.
Ook bij Candida zie je dominantie van Th1.
Wat is noodzakelijk voor een goede balans in de Th1 en Th2?
En wat heeft een gunstige werking op Th2?
dat de methyleringsprocessen goed verlopen. Hierbij is voldoende B12, folaat en SAMe nodig en van deze vitaminen wordt juist vaak een tekort gezien bij maag- en darmproblemen. Lactobacillen hebben een gunstige werking op Th2.
Wat is waar?
I. parasieten tasten de dunne darm aan, waardoor de voedselopname kan afnemen.
II. Mineralen zoals calcium en magnesium kunnen verloren gaan waardoor bloedarmoede en vermoeidheid ontstaat.
I: juist
II: onjuist. Het gaat om de mineralen ijzer en magnesium
Wanneer moet je denken aan parasitaire belasting?
a. bij een opgezette buik
b. eventueel gepaard gaand met eczeem, voedselinteleranties
c. vermoeidheid en wisselende stoelgang
d. alle bovenstaande zijn juist
antwoord d