3. BANG VOOR DE TANDARTS Flashcards
1
Q
Angst, de
A
The fear
2
Q
Angstig
A
Afraid
3
Q
Bang zijn voor
A
To be afraid of
4
Q
Behandelen
A
To treat
5
Q
Behandeling, de
A
The treatment
6
Q
Boren, de boor
A
To drill, the drill
7
Q
Doorverwijzen naar
A
To refer to
8
Q
Duizelig
A
Dizzy
9
Q
Durven (te)
A
To dare (to)
10
Q
Eng
A
Scary
11
Q
Gaatje, het
A
The cavity
12
Q
Geluid, het
A
The sound
13
Q
Instrumentarium, het
A
The tools
14
Q
Kalmerend middel, het
A
The sedative
15
Q
Lachgas, het
A
The laughing gas