3 op weg Flashcards
weggebruikers: voetgangers en bestuurders
voetganger (1 + 3)? bestuurder (3)?
iedere persoon die gebruik maakt van openbare weg is weggebruiker
voetganger = wie zich te voet verplaatst, bent ook voetganger als je:
- kruiwagen, rolstoel of ander voertuig zonder motor voortduwt
- met fiets, gemotoriseerd voertuig of tweewielige bromfiets aan hand stapt
- voortbewegingstoestel niet sneller dan stapvoets gebruikt (bv. step of hoverboard)
bestuurder is iemand die:
- voertuig bestuurt (bv. fiets, bromfiets, motorfiets, personenauto, vrachtwagen, enz)
- trek-, last-, rijdier of vee geleidt of bewaakt
- voortbewegingstoestel sneller dan stapvoets gebruikt (bv. skateboard)
ook bestuurder: bv. motorfiets aan de hand leidt of auto voortduwt?
algemeen gedrag als weggebruiker
3
- andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen, wees alert voor wegenwerkers, onderhoudswerkers en prioritaire voertuigen
- mag verkeer niet hinderen of onveilig maken door bv. voorwerpen of zwerfvuil achter te laten op openbare weg, of weg belemmeren
- mag openbare weg niet beschadigen
gedrag als voetganger
- voetgangers moeten trottoirs gebruiken, delen van weg voor hen aangeduid met verkeersborden (f99a, f99b) of verhoogde bermen, als dat niet kan, mogen ze op gelijkgrondse bermen stappen of uitzonderlijk op fietspad of rijbaan voetgangers moeten op fietspad voorrang verlenen aan (brom)fietsers
- voetganger die op rijbaan stapt, moet zo dicht mogelijk bij rand van rijbaan lopen, aan linkerkant
- groepen van meer dan 5 personen met leider, mogen net als stoeten en processies, aan rechterkant van weg lopen
waar is plaats van voetganger?
dit is volgorde van deel van openbare weg dat voetganger moet volgen, als deel er niet is, of niet goed begaanbaar is, dan kiest voetganger voor volgende in rij
- trottoir of deel aangeduid met borden (d9a, d10, d11)
- deel aangeduid met dit bord (d13)
- verhoogde berm
- gelijkgrondse berm
- parkeerstrook
- zijdelingse strook
- fietspad
- rijbaan
opgelet:
- als je zijdelingse strook of rijbaan volgt als voetganger, moet je links lopen (als het niet veilig kan, mag je rechts)
- als je fietspad volgt als voetganger, moet je voorrang geven aan andere weggebruikers daarop
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover kwetsbare verkeersdeelnemers
- mag als bestuurder geen kwetsbare verkeersdeelnemers in gevaar brengen: voetgangers en fietsers en in bijzonder kinderen, bejaarden of personen met handicap
- moet bovendien dubbel voorzichtig zijn als je in hun buurt rijdt of wanneer je hun aanwezigheid kunt voorzien, bv. in schoolomgeving of zone 30
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover voetgangers
- wil je voetganger voorbijrijden die op rijbaan stapt (ook als hij dat doet om rond hindernis op trottoir te stappen), dan moet je voldoende zijdelingse afstand laten tussen voetganger en je auto
- binnen bebouwde kom: min 1 meter
- buiten bebouwde kom: min 1,5 meter
- kan je onvoldoende zijdelingse afstand laten, rij voetganger dan stapvoets voorbij of stop als dat nodig is
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover groepen voetgangers
- groep voetgangers onder toezicht van leider of gemachtigde opzichter mag je niet ‘doorbreken’, moet volledige groep laten passeren voor je met matige snelheid doorrijdt
- moet aanwijzingen van gemachtigde opzichter die groepen kan helpen oversteken, opvolgen
- stoeten of processies, begeleid door gemachtigde signaalgever (bv. carnavalstoet) mag je ook niet ‘doorbreken’, stoet of processie moet zich als geheel bewegen, mogen geen andere voertuigen tussen rijden, moet aanwijzingen van signaalgever opvolgen
je gedrag als bestuurder: gemachtigde opzichters
gemachtigde opzichters mogen aanwijzingen geven om verkeer stil te leggen om groepen kinderen, scholieren, personen met handicap of bejaarden te laten oversteken, doen ze met verkeersbordje (c3)
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover fietsers en bromfietsers
- als je fietser of bromfietser wil kruisen of inhalen, moet je voldoende zijdelingse afstand laten
- binnen bebouwde kom: min 1 meter
- buiten bebouwde kom: min 1,5 meter
- fietsers (zonder aanhangwagen) en bestuurders van speedpedelec mogen met 2 naast elkaar fietsen, moeten achter elkaar gaan fietsen als er tegenliggers zijn en kruisen niet mogelijk is, buiten bebouwde kom moeten ze ook achter elkaar gaan fietsen als er voertuig langs achter nadert
- in fietszone is verboden om fietsers in te halen
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover groepen fietsers
- als je groep renners nadert die deelneemt aan wielerwedstrijd, moet je onmiddellijk uitwijken en stoppen
- mag groep deelnemers aan wielerwedstrijd of aan niet-gemotoriseerde sportwedstrijd of competitie niet ‘doorbreken’
wegkapiteins
- wegkapiteins zijn gemachtigd om grote groepen fietsers of motorfietsers te begeleiden, ze dragen:
- armband in nationale kleuren waarop ‘wegkapitein’ staat
- verkeersbordje (c3)
- groep van meer dan 50 fietsers, moet 2 wegkapiteins voorzien
- begeleiden tocht voor veiligheid
- mogen op kruispunten zonder verkeerslichten, verkeer uit dwarsrichting stilleggen, zodat groep (en volgwagen(s)) kan oversteken
- bent als bestuurder verplicht hun aanwijzingen op te volgen
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover andere groepen
net als bij groep voetgangers of fietsers mag je volgende groepen niet doorbreken:
- militaire colonnes (mars, voertuigconvooi), begeleid door gemachtigde militairen
- cultureel, sportief of toeristisch evenement (bv. loopwedstrijd), begeleid door gemachtigde signaalgevers
je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover bussen en hun passagiers
- rijd je in dezelfde richting als bus van openbaar vervoer, dan moet je die binnen bebouwde kom voorrang verlenen, moet je vertragen en zo nodig stoppen als hij zijn richtingaanwijzer gebruikt om aan te geven dat hij zijn halteplaats wil verlaten
- bij naderen van schoolbus die kinderen laat in- of uitstappen, wees dubbel voorzichtig en vertraag, zodat je kan stoppen als nodig, herkent ze aan gele bord (x7)
- opgelet als bussen voor schoolvervoer hun 4 richtingaanwijzers aanstaan, dwz dat kinderen in- en uitstappen (x6)
- hou er ook rekening mee dat afhankelijk van type weg en plaats andere snelheidslimieten gelden voor bussen en autocars (bv. op autosnelweg mag autocar max 100 km/u)
je gedrag als bestuurder: tegenover prioritaire voertuigen
- prioritaire voertuigen hebben 1 of meer blauwe knipperlichten en sirene, bv. brandweer-of ziekenwagen
- hebben alleen prioritaire of dringende opdracht als blauwe knipperlichten én sirene in werking zijn
in dat geval moeten alle weggebruikers:
- onmiddellijk doorgang vrijmaken
- voorrang verlenen aan prioritaire voertuig
- indien nodig stoppen
als enkel blauwe knipperlichten werken opdracht niet dringend, je moet niet reageren
openbare weg
wie verkeersreglement? wat?
- verkeersreglement geldt voor alle weggebruikers (voetgangers, begeleiders rijdieren, fietsers, automobilisten, enz) en is geldig op hele openbare weg
- voor spoorvoertuigen op openbare weg (trams) is verkeersreglement niet van toepassing
- breedte van openbare weg loopt tussen grenzen van eigendommen (bv. tuinen, gevels, grachten)
- openbare weg is in principe voor iedereen vrij toegankelijk
- openbare weg kan brug, straat, plein, pad, … zijn
- ook privéweg kan openbare weg zijn, als eigenaar toestemming geeft om iedereen er gebruik van te laten maken (bv. trage wegen)
openbare weg: verkeersomgeving (straat + pad + aardeweg + bebouwde kom)
straat
- straat is openbare weg in bebouwde kom, zone 30, woonerf of erf waar verschillende soorten weggebruikers ruimte delen
- is geheel of gedeeltelijk omgeven met bebouwing
- geeft toegang tot plaatsen waar activiteiten langs weg plaatsvinden, bv. winkelen
pad
- pad is smalle openbare weg
- pad laat alleen verkeer van voetgangers toe en van voertuigen ‘die geen bredere ruimte nodig hebben dan voetganger’, bv. fietsers, steppers, skaters, enz.
aardeweg
- aardeweg is openbare weg die breder is dan pad
- aardeweg is niet ingericht voor verkeer van voertuigen in algemeen, wegdek is niet verhard, aardeweg kan bedoeld zijn bv. voor landbouwer om zijn veld te bereiken, of kan bv. leiden naar afgelegen woning
bebouwde kom
bebouwde kom is gebied met bebouwing waarvan begin en einde aangeduid zijn met verkeersborden (f1, f3a)
delen van de openbare weg (x8)
a: openbare weg
b: rijbaan
c: middenberm
d: rijstrook
e: parkeerstrook
rijbaan
rijbaan is verharde deel van openbare weg, bedoeld voor voertuigenverkeer in algemeen
rijstroken
rijbaan kan bestaan uit verschillende rijstroken, die zijn gescheiden door 1 of meer doorlopende of onderbroken witte strepen of voorlopige markeringen (oranje strepen of spijkers)
middenberm
- middenberm scheidt verschillende rijbanen van elkaar
- verwar middenberm niet met wegmarkeringen tussen rijstroken of rijrichtingen
- middenberm is vaak ingericht met beplanting en soms voorzien van vangrail
gelijkgrondse berm
- gelijkgrondse berm ligt op gelijke hoogte met rijbaan
- is ruimte tussen rijbaan en sloot, grens van eigendom of talud (helling naast weg, spoor of waterloop), gelijkgrondse berm onderscheidt zich van trottoir of fietspad en is meestal niet verhard
verhoogde berm
- verhoogde berm ligt hoger dan rijbaan en scheidt rijbaan van sloot, grens van eigendom of talud
- verhoogde berm is meestal niet verhard en onderscheidt zich van trottoir of fietspad
trottoir
- trottoir (of ‘voetpad’) is deel van openbare weg, duidelijk gescheiden van rijbaan en ingericht voor voetgangers
- trottoir is altijd verhard en kan verhoogd of niet verhoogd zijn
fietspad
- deel van openbare weg voorbehouden voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A (in sommige gevallen mogen of moeten bromfietsers klasse B er ook op)
- aangeduid met wegmarkeringen of door verkeersbord
- maakt geen deel uit van rijbaan, met auto mag je er niet op rijden, stilstaan of parkeren
fietssuggestiestrook
- strook aan rand van rijbaan in ander materiaal of kleur
- geeft aan dat op die plaats fietsers of bromfietsers kunnen rijden
- maakt deel uit van rijbaan en je moet er met auto over rijden zonder andere weggebruikers te hinderen
verkeersgeleider
- verkeersgeleider dient om verkeer in bepaalde richting te leiden
- verkeersgeleider kan wegmarkering, verhoging van rijbaan of combinatie van beiden zijn
- moet verkeersgeleider rechts voorbijrijden, maar:
- gebodsbord kan je verplichten om toch links voorbij te rijden (d1c)
- aanwijzingsbord kan je toelating geven om verkeersgeleider langs beide kanten voorbij te rijden (f21)
de middenrijbaan (x9)
- middenrijbaan wordt afgebakend door 2 evenwijdige onderbroken strepen aan zijkant van rijbaan, die strepen geven denkbeeldige rand van rijbaan aan (a)
- zijdelingse stroken maken geen deel uit van rijbaan (b)
- daarnaast kan nog berm aanwezig zijn (c)
- zijdelingse stroken mogen gebruikt worden door
- fietsers en bestuurders van andere rijwielen
- bromfietsen klasse A en speedpedelecs
- niet ingespannen trekdieren, last- of rijdieren of vee
- voetgangers mogen zijdelingse stroken gebruiken als geen ander deel van openbare weg vrij is, gaan links in gevolgde rijrichting. (dwz, ze gebruiken strook die aan hun linkerkant ligt)
wegen die samenkomen: kruispunt
- kruispunt is plaats waar 2 of meer openbare wegen samenkomen
- wegen snijden niet altijd loodrecht, daarom kan kruispunt verschillende vormen hebben: +, T, Y of K
wegen die samenkomen: rotonde
- rotonde is plaats waar verschillende openbare wegen samenkomen en verkeer in 1 richting rond middeneiland rijdt
- rotonde is altijd aangeduid met verkeersborden ‘verplicht rondgaand verkeer’ en op toegangswegen met bord ‘voorrang verlenen’ of ‘stopbord’
wegen die samenkomen: overweg
- overweg is plaats waar 1 of meer buiten rijbaan aangelegde sporen kruisen met openbare weg
- mag overweg niet oprijden als kans bestaat dat je erop zal moeten blijven stilstaan bv. door file
overweg met slagbomen rijd je niet op als:
- je geluidssignaal hoort
- rode lichten knipperen
- slagbomen in beweging of gesloten zijn
overweg zonder slagbomen rijd je alleen over als je gecontroleerd hebt dat geen spoorvoertuig nadert
wegen die samenkomen: plein
- plein is open ruimte waarop openbare weg uitkomt of meerdere openbare wegen samenkomen
- plein is zo ingericht dat verkeer en andere activiteiten samen georganiseerd kunnen worden
- plein is openbare weg onderscheiden van andere openbare wegen die erop uitkomen
rand van de rijbaan
werkelijke rand
- witte doorlopende streep op rijbaan, trottoirband of boordsteen van verhoogde berm maakt rand beter zichtbaar
denkbeeldige rand
- brede witte doorlopende streep op rijbaan
- aan andere kant van denkbeeldige rand mag je stilstaan en parkeren, behalve op autosnelwegen en autowegen
gele onderbroken streep
- mag op werkelijke rand van rijbaan, op trottoirband of op boordsteen van verhoogde berm aangebracht worden
- verboden op rijbaan te parkeren langs onderbroken gele streep
rijstroken
doorlopende streep mag je niet overschrijden en je mag er niet links van rijden als streep rijrichtingen scheidt
onderbroken streep mag je enkel overschrijden om:
- in te halen
- links af te slaan
- te keren
- van rijstrook te veranderen
als strepen korter zijn en dichter bij elkaar staan, kondigen ze doorlopende streep aan
bij doorlopende en onderbroken streep naast elkaar, moet je alleen rekening houden met streep aan jouw kant
voorlopige markeringen: bij werken worden soms oranje voorlopige markeringen aangebracht om rijstroken aan te duiden, betekenis van oranje strepen is dezelfde als die van witte
strepen kunnen vervangen worden door oranje spijkers
wegmarkeringen: oversteekplaats voor voetgangers
- beter gekend als ‘zebrapad’
- herken je aan rij brede, witte stroken, evenwijdig met as van rijbaan
- mag niet stoppen op oversteekplaatsen voor voetgangers, als je in file staat aan te schuiven, wacht je vóór oversteekplaats totdat je zeker bent dat je er in 1 keer over kunt rijden
- voetgangers moeten oversteekplaats gebruiken als die op minder dan 20 meter afstand ligt
oversteekplaats voetgangers zonder verkeerslichten
- mag je slechts met matige snelheid naderen
- moet voorrang verlenen aan voetgangers die zich erop bevinden of op punt staan zich erop te begeven
wegmarkeringen: fietspad
- 2 evenwijdige onderbroken witte strepen (te smal voor auto) op openbare weg vormen fietspad
- auto’s mogen er niet op rijden, stilstaan of parkeren
wegmarkeringen: oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers
2 onderbroken strepen van witte vierkanten (of parallellogrammen) duiden oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers aan
- mag oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers slechts met
matige snelheid naderen en mag fietsers en bromfietsers die zich erop bevinden niet in gevaar brengen of hinderen bij oversteken, indien nodig moet je stoppen - wanneer fietsers en bromfietsers zich nog niet op oversteekplaats bevinden, moet je geen voorrang verlenen, maar wel voorzichtig zijn
- mag niet stoppen op oversteekplaats, als in file staat aan te schuiven, wacht je vóór oversteekplaats totdat je zeker bent dat je in 1 keer over kunt rijden
wegmarkeringen: fietslogo-verbindingsmarkering
deze markering voor fietsers duidt op sommige wegen aan, waar fietsers kunnen oversteken, herkent markering aan:
- onderbroken streep met korte, vierkante blokjes op rijbaan
- fietslogo op rijbaan
- haaientanden op fietspad
deze markering wijzigt voorrangsregels niet, fietsers moeten hier voorrang verlenen aan bestuurders op rijbaan, let extra op fietsers die hier al aan oversteken zijn
wegmarkeringen: busstrook
brede onderbroken witte streep samen met woord BUS op rijbaan, vormt in combinatie met verkeersbord op foto busstrook
busstrook maakt geen deel uit van rijbaan, stilstaan en parkeren zijn verboden
busstrook mag gebruikt worden door:
- voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer (bv. bussen van De Lijn, MIVB…)
- voertuigen voor schoolvervoer
- taxi’s
- prioritaire voertuigen bij dringende opdracht
- andere categorieën bestuurders als hun pictogrammen op aanwijzingsbord of bijhorend onderbord staan
mag als autobestuurder busstrook enkel gebruiken om:
- rond hindernis te rijden
- om van richting te veranderen (bv. rechts af te slaan) in onmiddellijke nabijheid van kruispunt
- parkeerplaats langs busstrook in te nemen of te verlaten
- eigendom op te rijden of te verlaten
op busstrook kan dambordmarkering met witte vierkanten aangebracht worden, mag hier over rijden maar je mag er niet op stilstaan of parkeren
wegmarkeringen: bijzonder overrijdbare bedding
- 1 of meer brede doorlopende witte strepen of dambordmarkering met witte vierkanten vormen bijzonder overrijdbare bedding
- bedding wordt aangeduid met verkeersbord
- woorden BUS of TRAM mogen op bedding worden aangebracht (f18)
bijzonder overrijdbare bedding maakt geen deel uit van rijbaan, stilstaan en parkeren zijn er verboden
mag gebruikt worden door:
- bussen of trams van openbaar vervoer
- taxi’s (als woord op verkeersbord staat)
- voertuigen voor woon-werkverkeer gesignaleerd met bord
- prioritaire voertuigen bij dringende opdracht
- andere categorieën bestuurders als hun pictogrammen op aanwijzingsbord of bijhorend onderbord staan (x10)
in bepaalde gevallen mag je als autobestuurder bijzonder overrijdbare bedding gebruiken, mag enkel om:
- rond hindernis te rijden
- parkeerplaats langs bedding in te nemen of te verlaten
- eigendom op te rijden of te verlaten
- af te slaan of rechtdoor te rijden op kruispunten
op bijzonder overrijdbare bedding kan dambordmarkering met witte vierkanten aangebracht worden, mag hierover rijden maar je mag niet op stilstaan of parkeren
wegmarkeringen: rijstrookverminderingspijlen
- rijstrookverminderingspijlen kondigen aan dat verderop rijstrook zal wegvallen
- pijl wijst naar rijstrook waarnaar je je moet verplaatsen
- voert verplaatsing uit zonder anderen te hinderen en gebruik richtingaanwijzer
- als rijstrook wegvalt, ben je bij sterk vertraagd verkeer verplicht om te ritsen
plaats op weg: algemeen
- als openbare weg rijbaan heeft, moet je die volgen
- rijdt niet op gelijkgrondse bermen of andere delen van weg
uiterst rechts rijden
- bent verplicht om zo dicht mogelijk bij rechterrand van rijbaan te rijden
- geldt ook op autosnelwegen of wegen met 2 of meer rijstroken
- op openbare weg met 2 of 3 rijbanen die duidelijk van elkaar gescheiden zijn, is verboden om meest links gelegen rijbaan te volgen
uitzonderingen uiterst rechts rijden: op pleinen
- op pleinen hoef je niet uiterst rechts te rijden
- bepaalt daar zelf waar je best rijdt, tenzij wegmarkeringen of verkeersborden je iets anders verplichten of verbieden
uitzonderingen uiterst rechts rijden: op rotondes
- op rotondes met rijstroken hoef je niet uiterst rechts te rijden, je mag rijstrook volgen die best aan je bestemming beantwoordt, tenzij gedeelte van openbare weg voor bepaalde bestuurders is voorbehouden (bv. fietsers moeten fietspad volgen als er een is)
- op rotondes zonder rijstroken mag je zelf bepalen waar je best rijdt
uitzonderingen uiterst rechts rijden: bij bepaalde verkeersborden
- bij bepaalde verkeersborden moet je rijstrook (f13) of richting (x11) kiezen, die plaatsen hoef je niet uiterst rechts te rijden
- zodra je aanwijzing hebt opgevolgd, ga je terug rechts rijden
rijstrookkeuze: binnen bebouwde kom
binnen bebouwde kom mag rijstrook volgen die best aan je bestemming beantwoordt
- op rijbanen met éénrichtingsverkeer in rijstroken verdeeld
- op rijbanen met tweerichtingsverkeer in 4 of meer rijstroken verdeeld, waarvan er min 2 in iedere rijrichting
rijstrookkeuze: bij druk verkeer
als er druk verkeer is, mag je in meerdere files rijden op rijbanen
- met éénrichtingsverkeer
- met tweerichtingsverkeer in 4 of meer rijstroken verdeeld, op rijstroken in gevolgde rijrichting
- in rijstroken verdeeld waarboven verkeerslichten hangen in vorm van groene naar beneden gerichte pijlen
verkeerslichten boven weg (rijstroken)
verkeerslichten boven weg kunnen aangeven of je bepaalde rijstroken mag gebruiken:
- rood kruis: verboden richting
- groene pijl recht naar beneden: toegelaten richting
- oranje pijl schuin naar beneden (soms knipperend): verboden richting, tenzij je weg verlaat in richting van pijl
reddingsstrook (wat? wanneer? waar? hoe? wie?)
bent verplicht om reddingsstrook vrij te maken als je in file terechtkomt
reddingsstrook is tussenruimte die vrijgemaakt wordt om hulpdiensten vlot door te laten rijden
wanneer en waar vorm je reddingsstrook?
geldt op alle wegen in belgië waar je min 2 rijstroken hebt in jouw rijrichting
wacht niet tot er hulpdiensten aankomen, maakt strook altijd op voorhand vrij, zodra je in file terechtkomt, pas je dit toe
hoe vorm je ze correct?
voertuigen op linkerrijstrook zetten zich uiterst links in rijstrook, voertuigen op alle andere rijstroken zetten zich zoveel mogelijk naar rechts in rijstrook, mag geen gebruik maken van pechstrook, fietspad of busstrook om ruimte vrij te maken
in praktijk kan toch gebeuren dat prioritaire voertuigen te weinig plaats hebben om door te kunnen
op dat moment moet je wel even over pechstrook, fietspad of busstrook rijden, wees altijd uiterst voorzichtig en breng nooit andere weggebruikers in gevaar
wie mag gebruik maken van reddingsstrook?
- prioritaire voertuigen
- voertuigen opgeroepen door ministerie of politie
- takeldiensten die naar plaats van incident rijden
moeten dan oranje-gele knipperlichten gebruiken
wat doe je bij ongeval?
betrokken bij ongeval, dan moet je, zoals iedereen die betrokken was bij ongeval, ter plaatse blijven en nodige maatregelen nemen voor veiligheid en vlotheid van verkeer, denk daarbij aan volgende ‘drie v’s’: veiligheid, verwittigen en verzorgen
ongeval: veiligheid
zorg altijd voor je eigen veiligheid en die van andere weggebruikers:
- parkeer je auto op veilige plaats
- zorg voor signalisatie van betrokken voertuig(en)
- draag retro-reflecterend veiligheidshesje als je uitstapt bij ongeval op auto(snel)weg
- zorg dat niemand rookt (ontploffingsgevaar)
- blus beginnende brand indien mogelijk
bij ongeval met enkel stoffelijke schade:
- verplaats voertuig onmiddellijk (teken eventueel positie met krijt op rijbaan af)
- zet je 4 richtingaanwijzers aan en plaats je gevaarsdriehoek als verplaatsen niet meer mogelijk is
- doe samen met andere betrokkene(n) nodige vaststellingen en vul europees aanrijdingsformulier in
- wie ouder is dan 15 moet zijn identiteitskaart of identiteitsbewijs tonen als andere in ongeval betrokken personen dat vragen
ongeval: verwittigen
als gewonden zijn, is belangrijk om hulpdiensten zo goed mogelijk te informeren
- bij ongeval met gewonden, moet bevoegd persoon vaststellingen doen
- bel noodnummer 112, probeer rustig te blijven en luister goed naar vragen van operator
als je niet binnen redelijke tijd bevoegd persoon kan bereiken, moet ongeval ten laatste binnen 24 uren aangegeven worden, dat doe je op dichtstbijzijnde politiekantoor of dat van je woonplaats
bij ongeval met enkel stoffelijke schade verwittig je politie:
- als niet lukt om tot akkoord te komen bij invullen van formulier
- als andere betrokkene afwezig is of als er geen andere betrokkene is, bv. als je tegen geparkeerde auto of verlichtingspaal rijdt
ongeval: verzorgen
indien mogelijk kan je eerste zorgen toedienen aan eventuele slachtoffers:
- probeer gewonden gerust te stellen
- hou ze warm met deken of kleding
- geef slachtoffers geen eten of drinken
- verplaats slachtoffers enkel uitzonderlijke in gevallen, bv. ontploffingsgevaar
vluchtmisdrijf
pleegt vluchtmisdrijf als:
- je weet dat je ongeval hebt veroorzaakt of betrokken was bij ongeval
- en dat je plaats verlaten hebt om te vermijden dat nodige vaststellingen kunnen gebeuren
als je toch van plaats weg moet om beroep te doen op bevoegd persoon of gekwetste te helpen, moet je eerst je naam en adres achterlaten bij andere aanwezige vluchtmisdrijf leidt altijd tot vervolging voor politierechtbank en wordt streng bestraft
a9
beweegbare brug
a11
uitweg op kaai of oever
a17
kiezelprojectie
a19
vallende stenen
a35
overtocht van vliegtuigen op geringe hoogte
a37
zijwind
a39
verkeer toegelaten in 2 richtingen na gedeelte van rijbaan met eenrichtingsverkeer
x2
overweg voor enkel spoor
x3
overweg voor 2 of meer sporen