3 op weg Flashcards

1
Q

weggebruikers: voetgangers en bestuurders

voetganger (1 + 3)? bestuurder (3)?

A

iedere persoon die gebruik maakt van openbare weg is weggebruiker

voetganger = wie zich te voet verplaatst, bent ook voetganger als je:

  • kruiwagen, rolstoel of ander voertuig zonder motor voortduwt
  • met fiets, gemotoriseerd voertuig of tweewielige bromfiets aan hand stapt
  • voortbewegingstoestel niet sneller dan stapvoets gebruikt (bv. step of hoverboard)

bestuurder is iemand die:

  • voertuig bestuurt (bv. fiets, bromfiets, motorfiets, personenauto, vrachtwagen, enz)
  • trek-, last-, rijdier of vee geleidt of bewaakt
  • voortbewegingstoestel sneller dan stapvoets gebruikt (bv. skateboard)

ook bestuurder: bv. motorfiets aan de hand leidt of auto voortduwt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen gedrag als weggebruiker

3

A
  • andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen, wees alert voor wegenwerkers, onderhoudswerkers en prioritaire voertuigen
  • mag verkeer niet hinderen of onveilig maken door bv. voorwerpen of zwerfvuil achter te laten op openbare weg, of weg belemmeren
  • mag openbare weg niet beschadigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedrag als voetganger

A
  • voetgangers moeten trottoirs gebruiken, delen van weg voor hen aangeduid met verkeersborden (f99a, f99b) of verhoogde bermen, als dat niet kan, mogen ze op gelijkgrondse bermen stappen of uitzonderlijk op fietspad of rijbaan voetgangers moeten op fietspad voorrang verlenen aan (brom)fietsers
  • voetganger die op rijbaan stapt, moet zo dicht mogelijk bij rand van rijbaan lopen, aan linkerkant
  • groepen van meer dan 5 personen met leider, mogen net als stoeten en processies, aan rechterkant van weg lopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar is plaats van voetganger?

A

dit is volgorde van deel van openbare weg dat voetganger moet volgen, als deel er niet is, of niet goed begaanbaar is, dan kiest voetganger voor volgende in rij

  1. trottoir of deel aangeduid met borden (d9a, d10, d11)
  2. deel aangeduid met dit bord (d13)
  3. verhoogde berm
  4. gelijkgrondse berm
  5. parkeerstrook
  6. zijdelingse strook
  7. fietspad
  8. rijbaan

opgelet:
- als je zijdelingse strook of rijbaan volgt als voetganger, moet je links lopen (als het niet veilig kan, mag je rechts)
- als je fietspad volgt als voetganger, moet je voorrang geven aan andere weggebruikers daarop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover kwetsbare verkeersdeelnemers

A
  • mag als bestuurder geen kwetsbare verkeersdeelnemers in gevaar brengen: voetgangers en fietsers en in bijzonder kinderen, bejaarden of personen met handicap
  • moet bovendien dubbel voorzichtig zijn als je in hun buurt rijdt of wanneer je hun aanwezigheid kunt voorzien, bv. in schoolomgeving of zone 30
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover voetgangers

A
  • wil je voetganger voorbijrijden die op rijbaan stapt (ook als hij dat doet om rond hindernis op trottoir te stappen), dan moet je voldoende zijdelingse afstand laten tussen voetganger en je auto
    • binnen bebouwde kom: min 1 meter
    • buiten bebouwde kom: min 1,5 meter
  • kan je onvoldoende zijdelingse afstand laten, rij voetganger dan stapvoets voorbij of stop als dat nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover groepen voetgangers

A
  • groep voetgangers onder toezicht van leider of gemachtigde opzichter mag je niet ‘doorbreken’, moet volledige groep laten passeren voor je met matige snelheid doorrijdt
  • moet aanwijzingen van gemachtigde opzichter die groepen kan helpen oversteken, opvolgen
  • stoeten of processies, begeleid door gemachtigde signaalgever (bv. carnavalstoet) mag je ook niet ‘doorbreken’, stoet of processie moet zich als geheel bewegen, mogen geen andere voertuigen tussen rijden, moet aanwijzingen van signaalgever opvolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je gedrag als bestuurder: gemachtigde opzichters

A

gemachtigde opzichters mogen aanwijzingen geven om verkeer stil te leggen om groepen kinderen, scholieren, personen met handicap of bejaarden te laten oversteken, doen ze met verkeersbordje (c3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover fietsers en bromfietsers

A
  • als je fietser of bromfietser wil kruisen of inhalen, moet je voldoende zijdelingse afstand laten
    • binnen bebouwde kom: min 1 meter
    • buiten bebouwde kom: min 1,5 meter
  • fietsers (zonder aanhangwagen) en bestuurders van speedpedelec mogen met 2 naast elkaar fietsen, moeten achter elkaar gaan fietsen als er tegenliggers zijn en kruisen niet mogelijk is, buiten bebouwde kom moeten ze ook achter elkaar gaan fietsen als er voertuig langs achter nadert
  • in fietszone is verboden om fietsers in te halen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover groepen fietsers

A
  • als je groep renners nadert die deelneemt aan wielerwedstrijd, moet je onmiddellijk uitwijken en stoppen
  • mag groep deelnemers aan wielerwedstrijd of aan niet-gemotoriseerde sportwedstrijd of competitie niet ‘doorbreken’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wegkapiteins

A
  • wegkapiteins zijn gemachtigd om grote groepen fietsers of motorfietsers te begeleiden, ze dragen:
    • armband in nationale kleuren waarop ‘wegkapitein’ staat
    • verkeersbordje (c3)
  • groep van meer dan 50 fietsers, moet 2 wegkapiteins voorzien
  • begeleiden tocht voor veiligheid
  • mogen op kruispunten zonder verkeerslichten, verkeer uit dwarsrichting stilleggen, zodat groep (en volgwagen(s)) kan oversteken
  • bent als bestuurder verplicht hun aanwijzingen op te volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover andere groepen

A

net als bij groep voetgangers of fietsers mag je volgende groepen niet doorbreken:

  • militaire colonnes (mars, voertuigconvooi), begeleid door gemachtigde militairen
  • cultureel, sportief of toeristisch evenement (bv. loopwedstrijd), begeleid door gemachtigde signaalgevers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

je gedrag als bestuurder: gedrag tegenover bussen en hun passagiers

A
  • rijd je in dezelfde richting als bus van openbaar vervoer, dan moet je die binnen bebouwde kom voorrang verlenen, moet je vertragen en zo nodig stoppen als hij zijn richtingaanwijzer gebruikt om aan te geven dat hij zijn halteplaats wil verlaten
  • bij naderen van schoolbus die kinderen laat in- of uitstappen, wees dubbel voorzichtig en vertraag, zodat je kan stoppen als nodig, herkent ze aan gele bord (x7)
  • opgelet als bussen voor schoolvervoer hun 4 richtingaanwijzers aanstaan, dwz dat kinderen in- en uitstappen (x6)
  • hou er ook rekening mee dat afhankelijk van type weg en plaats andere snelheidslimieten gelden voor bussen en autocars (bv. op autosnelweg mag autocar max 100 km/u)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

je gedrag als bestuurder: tegenover prioritaire voertuigen

A
  • prioritaire voertuigen hebben 1 of meer blauwe knipperlichten en sirene, bv. brandweer-of ziekenwagen
  • hebben alleen prioritaire of dringende opdracht als blauwe knipperlichten én sirene in werking zijn

in dat geval moeten alle weggebruikers:

  • onmiddellijk doorgang vrijmaken
  • voorrang verlenen aan prioritaire voertuig
  • indien nodig stoppen

als enkel blauwe knipperlichten werken opdracht niet dringend, je moet niet reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

openbare weg

wie verkeersreglement? wat?

A
  • verkeersreglement geldt voor alle weggebruikers (voetgangers, begeleiders rijdieren, fietsers, automobilisten, enz) en is geldig op hele openbare weg
  • voor spoorvoertuigen op openbare weg (trams) is verkeersreglement niet van toepassing
  • breedte van openbare weg loopt tussen grenzen van eigendommen (bv. tuinen, gevels, grachten)
  • openbare weg is in principe voor iedereen vrij toegankelijk
  • openbare weg kan brug, straat, plein, pad, … zijn
  • ook privéweg kan openbare weg zijn, als eigenaar toestemming geeft om iedereen er gebruik van te laten maken (bv. trage wegen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

openbare weg: verkeersomgeving (straat + pad + aardeweg + bebouwde kom)

A

straat

  • straat is openbare weg in bebouwde kom, zone 30, woonerf of erf waar verschillende soorten weggebruikers ruimte delen
  • is geheel of gedeeltelijk omgeven met bebouwing
  • geeft toegang tot plaatsen waar activiteiten langs weg plaatsvinden, bv. winkelen

pad

  • pad is smalle openbare weg
  • pad laat alleen verkeer van voetgangers toe en van voertuigen ‘die geen bredere ruimte nodig hebben dan voetganger’, bv. fietsers, steppers, skaters, enz.

aardeweg

  • aardeweg is openbare weg die breder is dan pad
  • aardeweg is niet ingericht voor verkeer van voertuigen in algemeen, wegdek is niet verhard, aardeweg kan bedoeld zijn bv. voor landbouwer om zijn veld te bereiken, of kan bv. leiden naar afgelegen woning

bebouwde kom
bebouwde kom is gebied met bebouwing waarvan begin en einde aangeduid zijn met verkeersborden (f1, f3a)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

delen van de openbare weg (x8)

A

a: openbare weg
b: rijbaan
c: middenberm
d: rijstrook
e: parkeerstrook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

rijbaan

A

rijbaan is verharde deel van openbare weg, bedoeld voor voertuigenverkeer in algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

rijstroken

A

rijbaan kan bestaan uit verschillende rijstroken, die zijn gescheiden door 1 of meer doorlopende of onderbroken witte strepen of voorlopige markeringen (oranje strepen of spijkers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

middenberm

A
  • middenberm scheidt verschillende rijbanen van elkaar
  • verwar middenberm niet met wegmarkeringen tussen rijstroken of rijrichtingen
  • middenberm is vaak ingericht met beplanting en soms voorzien van vangrail
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gelijkgrondse berm

A
  • gelijkgrondse berm ligt op gelijke hoogte met rijbaan
  • is ruimte tussen rijbaan en sloot, grens van eigendom of talud (helling naast weg, spoor of waterloop), gelijkgrondse berm onderscheidt zich van trottoir of fietspad en is meestal niet verhard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

verhoogde berm

A
  • verhoogde berm ligt hoger dan rijbaan en scheidt rijbaan van sloot, grens van eigendom of talud
  • verhoogde berm is meestal niet verhard en onderscheidt zich van trottoir of fietspad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

trottoir

A
  • trottoir (of ‘voetpad’) is deel van openbare weg, duidelijk gescheiden van rijbaan en ingericht voor voetgangers
  • trottoir is altijd verhard en kan verhoogd of niet verhoogd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

fietspad

A
  • deel van openbare weg voorbehouden voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A (in sommige gevallen mogen of moeten bromfietsers klasse B er ook op)
  • aangeduid met wegmarkeringen of door verkeersbord
  • maakt geen deel uit van rijbaan, met auto mag je er niet op rijden, stilstaan of parkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

fietssuggestiestrook

A
  • strook aan rand van rijbaan in ander materiaal of kleur
  • geeft aan dat op die plaats fietsers of bromfietsers kunnen rijden
  • maakt deel uit van rijbaan en je moet er met auto over rijden zonder andere weggebruikers te hinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

verkeersgeleider

A
  • verkeersgeleider dient om verkeer in bepaalde richting te leiden
  • verkeersgeleider kan wegmarkering, verhoging van rijbaan of combinatie van beiden zijn
  • moet verkeersgeleider rechts voorbijrijden, maar:
    • gebodsbord kan je verplichten om toch links voorbij te rijden (d1c)
    • aanwijzingsbord kan je toelating geven om verkeersgeleider langs beide kanten voorbij te rijden (f21)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de middenrijbaan (x9)

A
  • middenrijbaan wordt afgebakend door 2 evenwijdige onderbroken strepen aan zijkant van rijbaan, die strepen geven denkbeeldige rand van rijbaan aan (a)
  • zijdelingse stroken maken geen deel uit van rijbaan (b)
  • daarnaast kan nog berm aanwezig zijn (c)
  • zijdelingse stroken mogen gebruikt worden door
    • fietsers en bestuurders van andere rijwielen
    • bromfietsen klasse A en speedpedelecs
    • niet ingespannen trekdieren, last- of rijdieren of vee
  • voetgangers mogen zijdelingse stroken gebruiken als geen ander deel van openbare weg vrij is, gaan links in gevolgde rijrichting. (dwz, ze gebruiken strook die aan hun linkerkant ligt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wegen die samenkomen: kruispunt

A
  • kruispunt is plaats waar 2 of meer openbare wegen samenkomen
  • wegen snijden niet altijd loodrecht, daarom kan kruispunt verschillende vormen hebben: +, T, Y of K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wegen die samenkomen: rotonde

A
  • rotonde is plaats waar verschillende openbare wegen samenkomen en verkeer in 1 richting rond middeneiland rijdt
  • rotonde is altijd aangeduid met verkeersborden ‘verplicht rondgaand verkeer’ en op toegangswegen met bord ‘voorrang verlenen’ of ‘stopbord’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wegen die samenkomen: overweg

A
  • overweg is plaats waar 1 of meer buiten rijbaan aangelegde sporen kruisen met openbare weg
  • mag overweg niet oprijden als kans bestaat dat je erop zal moeten blijven stilstaan bv. door file

overweg met slagbomen rijd je niet op als:
- je geluidssignaal hoort
- rode lichten knipperen
- slagbomen in beweging of gesloten zijn

overweg zonder slagbomen rijd je alleen over als je gecontroleerd hebt dat geen spoorvoertuig nadert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wegen die samenkomen: plein

A
  • plein is open ruimte waarop openbare weg uitkomt of meerdere openbare wegen samenkomen
  • plein is zo ingericht dat verkeer en andere activiteiten samen georganiseerd kunnen worden
  • plein is openbare weg onderscheiden van andere openbare wegen die erop uitkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

rand van de rijbaan
werkelijke rand

A
  • witte doorlopende streep op rijbaan, trottoirband of boordsteen van verhoogde berm maakt rand beter zichtbaar

denkbeeldige rand
- brede witte doorlopende streep op rijbaan
- aan andere kant van denkbeeldige rand mag je stilstaan en parkeren, behalve op autosnelwegen en autowegen

gele onderbroken streep
- mag op werkelijke rand van rijbaan, op trottoirband of op boordsteen van verhoogde berm aangebracht worden
- verboden op rijbaan te parkeren langs onderbroken gele streep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

rijstroken

A

doorlopende streep mag je niet overschrijden en je mag er niet links van rijden als streep rijrichtingen scheidt

onderbroken streep mag je enkel overschrijden om:
- in te halen
- links af te slaan
- te keren
- van rijstrook te veranderen
als strepen korter zijn en dichter bij elkaar staan, kondigen ze doorlopende streep aan

bij doorlopende en onderbroken streep naast elkaar, moet je alleen rekening houden met streep aan jouw kant

voorlopige markeringen: bij werken worden soms oranje voorlopige markeringen aangebracht om rijstroken aan te duiden, betekenis van oranje strepen is dezelfde als die van witte
strepen kunnen vervangen worden door oranje spijkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wegmarkeringen: oversteekplaats voor voetgangers

A
  • beter gekend als ‘zebrapad’
  • herken je aan rij brede, witte stroken, evenwijdig met as van rijbaan
  • mag niet stoppen op oversteekplaatsen voor voetgangers, als je in file staat aan te schuiven, wacht je vóór oversteekplaats totdat je zeker bent dat je er in 1 keer over kunt rijden
  • voetgangers moeten oversteekplaats gebruiken als die op minder dan 20 meter afstand ligt

oversteekplaats voetgangers zonder verkeerslichten
- mag je slechts met matige snelheid naderen
- moet voorrang verlenen aan voetgangers die zich erop bevinden of op punt staan zich erop te begeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wegmarkeringen: fietspad

A
  • 2 evenwijdige onderbroken witte strepen (te smal voor auto) op openbare weg vormen fietspad
  • auto’s mogen er niet op rijden, stilstaan of parkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

wegmarkeringen: oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers

A

2 onderbroken strepen van witte vierkanten (of parallellogrammen) duiden oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers aan

  • mag oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers slechts met
    matige snelheid naderen en mag fietsers en bromfietsers die zich erop bevinden niet in gevaar brengen of hinderen bij oversteken, indien nodig moet je stoppen
  • wanneer fietsers en bromfietsers zich nog niet op oversteekplaats bevinden, moet je geen voorrang verlenen, maar wel voorzichtig zijn
  • mag niet stoppen op oversteekplaats, als in file staat aan te schuiven, wacht je vóór oversteekplaats totdat je zeker bent dat je in 1 keer over kunt rijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

wegmarkeringen: fietslogo-verbindingsmarkering

A

deze markering voor fietsers duidt op sommige wegen aan, waar fietsers kunnen oversteken, herkent markering aan:
- onderbroken streep met korte, vierkante blokjes op rijbaan
- fietslogo op rijbaan
- haaientanden op fietspad

deze markering wijzigt voorrangsregels niet, fietsers moeten hier voorrang verlenen aan bestuurders op rijbaan, let extra op fietsers die hier al aan oversteken zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

wegmarkeringen: busstrook

A

brede onderbroken witte streep samen met woord BUS op rijbaan, vormt in combinatie met verkeersbord op foto busstrook

busstrook maakt geen deel uit van rijbaan, stilstaan en parkeren zijn verboden

busstrook mag gebruikt worden door:
- voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer (bv. bussen van De Lijn, MIVB…)
- voertuigen voor schoolvervoer
- taxi’s
- prioritaire voertuigen bij dringende opdracht
- andere categorieën bestuurders als hun pictogrammen op aanwijzingsbord of bijhorend onderbord staan

mag als autobestuurder busstrook enkel gebruiken om:
- rond hindernis te rijden
- om van richting te veranderen (bv. rechts af te slaan) in onmiddellijke nabijheid van kruispunt
- parkeerplaats langs busstrook in te nemen of te verlaten
- eigendom op te rijden of te verlaten

op busstrook kan dambordmarkering met witte vierkanten aangebracht worden, mag hier over rijden maar je mag er niet op stilstaan of parkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

wegmarkeringen: bijzonder overrijdbare bedding

A
  • 1 of meer brede doorlopende witte strepen of dambordmarkering met witte vierkanten vormen bijzonder overrijdbare bedding
  • bedding wordt aangeduid met verkeersbord
  • woorden BUS of TRAM mogen op bedding worden aangebracht (f18)

bijzonder overrijdbare bedding maakt geen deel uit van rijbaan, stilstaan en parkeren zijn er verboden

mag gebruikt worden door:
- bussen of trams van openbaar vervoer
- taxi’s (als woord op verkeersbord staat)
- voertuigen voor woon-werkverkeer gesignaleerd met bord
- prioritaire voertuigen bij dringende opdracht
- andere categorieën bestuurders als hun pictogrammen op aanwijzingsbord of bijhorend onderbord staan (x10)

in bepaalde gevallen mag je als autobestuurder bijzonder overrijdbare bedding gebruiken, mag enkel om:
- rond hindernis te rijden
- parkeerplaats langs bedding in te nemen of te verlaten
- eigendom op te rijden of te verlaten
- af te slaan of rechtdoor te rijden op kruispunten

op bijzonder overrijdbare bedding kan dambordmarkering met witte vierkanten aangebracht worden, mag hierover rijden maar je mag niet op stilstaan of parkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

wegmarkeringen: rijstrookverminderingspijlen

A
  • rijstrookverminderingspijlen kondigen aan dat verderop rijstrook zal wegvallen
  • pijl wijst naar rijstrook waarnaar je je moet verplaatsen
  • voert verplaatsing uit zonder anderen te hinderen en gebruik richtingaanwijzer
  • als rijstrook wegvalt, ben je bij sterk vertraagd verkeer verplicht om te ritsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

plaats op weg: algemeen

A
  • als openbare weg rijbaan heeft, moet je die volgen
  • rijdt niet op gelijkgrondse bermen of andere delen van weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

uiterst rechts rijden

A
  • bent verplicht om zo dicht mogelijk bij rechterrand van rijbaan te rijden
  • geldt ook op autosnelwegen of wegen met 2 of meer rijstroken
  • op openbare weg met 2 of 3 rijbanen die duidelijk van elkaar gescheiden zijn, is verboden om meest links gelegen rijbaan te volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

uitzonderingen uiterst rechts rijden: op pleinen

A
  • op pleinen hoef je niet uiterst rechts te rijden
  • bepaalt daar zelf waar je best rijdt, tenzij wegmarkeringen of verkeersborden je iets anders verplichten of verbieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

uitzonderingen uiterst rechts rijden: op rotondes

A
  • op rotondes met rijstroken hoef je niet uiterst rechts te rijden, je mag rijstrook volgen die best aan je bestemming beantwoordt, tenzij gedeelte van openbare weg voor bepaalde bestuurders is voorbehouden (bv. fietsers moeten fietspad volgen als er een is)
  • op rotondes zonder rijstroken mag je zelf bepalen waar je best rijdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

uitzonderingen uiterst rechts rijden: bij bepaalde verkeersborden

A
  • bij bepaalde verkeersborden moet je rijstrook (f13) of richting (x11) kiezen, die plaatsen hoef je niet uiterst rechts te rijden
  • zodra je aanwijzing hebt opgevolgd, ga je terug rechts rijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

rijstrookkeuze: binnen bebouwde kom

A

binnen bebouwde kom mag rijstrook volgen die best aan je bestemming beantwoordt
- op rijbanen met éénrichtingsverkeer in rijstroken verdeeld
- op rijbanen met tweerichtingsverkeer in 4 of meer rijstroken verdeeld, waarvan er min 2 in iedere rijrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

rijstrookkeuze: bij druk verkeer
als er druk verkeer is, mag je in meerdere files rijden op rijbanen

A
  • met éénrichtingsverkeer
  • met tweerichtingsverkeer in 4 of meer rijstroken verdeeld, op rijstroken in gevolgde rijrichting
  • in rijstroken verdeeld waarboven verkeerslichten hangen in vorm van groene naar beneden gerichte pijlen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

verkeerslichten boven weg (rijstroken)

A

verkeerslichten boven weg kunnen aangeven of je bepaalde rijstroken mag gebruiken:
- rood kruis: verboden richting
- groene pijl recht naar beneden: toegelaten richting
- oranje pijl schuin naar beneden (soms knipperend): verboden richting, tenzij je weg verlaat in richting van pijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

reddingsstrook (wat? wanneer? waar? hoe? wie?)

A

bent verplicht om reddingsstrook vrij te maken als je in file terechtkomt

reddingsstrook is tussenruimte die vrijgemaakt wordt om hulpdiensten vlot door te laten rijden

wanneer en waar vorm je reddingsstrook?
geldt op alle wegen in belgië waar je min 2 rijstroken hebt in jouw rijrichting
wacht niet tot er hulpdiensten aankomen, maakt strook altijd op voorhand vrij, zodra je in file terechtkomt, pas je dit toe

hoe vorm je ze correct?
voertuigen op linkerrijstrook zetten zich uiterst links in rijstrook, voertuigen op alle andere rijstroken zetten zich zoveel mogelijk naar rechts in rijstrook, mag geen gebruik maken van pechstrook, fietspad of busstrook om ruimte vrij te maken

in praktijk kan toch gebeuren dat prioritaire voertuigen te weinig plaats hebben om door te kunnen
op dat moment moet je wel even over pechstrook, fietspad of busstrook rijden, wees altijd uiterst voorzichtig en breng nooit andere weggebruikers in gevaar

wie mag gebruik maken van reddingsstrook?
- prioritaire voertuigen
- voertuigen opgeroepen door ministerie of politie
- takeldiensten die naar plaats van incident rijden
moeten dan oranje-gele knipperlichten gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

wat doe je bij ongeval?

A

betrokken bij ongeval, dan moet je, zoals iedereen die betrokken was bij ongeval, ter plaatse blijven en nodige maatregelen nemen voor veiligheid en vlotheid van verkeer, denk daarbij aan volgende ‘drie v’s’: veiligheid, verwittigen en verzorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

ongeval: veiligheid

A

zorg altijd voor je eigen veiligheid en die van andere weggebruikers:
- parkeer je auto op veilige plaats
- zorg voor signalisatie van betrokken voertuig(en)
- draag retro-reflecterend veiligheidshesje als je uitstapt bij ongeval op auto(snel)weg
- zorg dat niemand rookt (ontploffingsgevaar)
- blus beginnende brand indien mogelijk

bij ongeval met enkel stoffelijke schade:
- verplaats voertuig onmiddellijk (teken eventueel positie met krijt op rijbaan af)
- zet je 4 richtingaanwijzers aan en plaats je gevaarsdriehoek als verplaatsen niet meer mogelijk is
- doe samen met andere betrokkene(n) nodige vaststellingen en vul europees aanrijdingsformulier in
- wie ouder is dan 15 moet zijn identiteitskaart of identiteitsbewijs tonen als andere in ongeval betrokken personen dat vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

ongeval: verwittigen

A

als gewonden zijn, is belangrijk om hulpdiensten zo goed mogelijk te informeren
- bij ongeval met gewonden, moet bevoegd persoon vaststellingen doen
- bel noodnummer 112, probeer rustig te blijven en luister goed naar vragen van operator

als je niet binnen redelijke tijd bevoegd persoon kan bereiken, moet ongeval ten laatste binnen 24 uren aangegeven worden, dat doe je op dichtstbijzijnde politiekantoor of dat van je woonplaats

bij ongeval met enkel stoffelijke schade verwittig je politie:
- als niet lukt om tot akkoord te komen bij invullen van formulier
- als andere betrokkene afwezig is of als er geen andere betrokkene is, bv. als je tegen geparkeerde auto of verlichtingspaal rijdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

ongeval: verzorgen

A

indien mogelijk kan je eerste zorgen toedienen aan eventuele slachtoffers:
- probeer gewonden gerust te stellen
- hou ze warm met deken of kleding
- geef slachtoffers geen eten of drinken
- verplaats slachtoffers enkel uitzonderlijke in gevallen, bv. ontploffingsgevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

vluchtmisdrijf

A

pleegt vluchtmisdrijf als:
- je weet dat je ongeval hebt veroorzaakt of betrokken was bij ongeval
- en dat je plaats verlaten hebt om te vermijden dat nodige vaststellingen kunnen gebeuren

als je toch van plaats weg moet om beroep te doen op bevoegd persoon of gekwetste te helpen, moet je eerst je naam en adres achterlaten bij andere aanwezige vluchtmisdrijf leidt altijd tot vervolging voor politierechtbank en wordt streng bestraft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

a9

A

beweegbare brug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

a11

A

uitweg op kaai of oever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

a17

A

kiezelprojectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

a19

A

vallende stenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

a35

A

overtocht van vliegtuigen op geringe hoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

a37

A

zijwind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

a39

A

verkeer toegelaten in 2 richtingen na gedeelte van rijbaan met eenrichtingsverkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

x2

A

overweg voor enkel spoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

x3

A

overweg voor 2 of meer sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

a50

A

file

65
Q

c1

A

verboden richting voor iedere bestuurder

65
Q

a49

A

kruising van openbare weg door 1 of meer in rijbaan aangelegde sporen

66
Q

c3

A

verboden toegang in beide richtingen voor iedere bestuurder

67
Q

c5

A

verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met meer dan 2 wielen en motorfietsen met zijspan

67
Q

c6

A

verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met 4 wielen, geconstrueerd voor onverhard terrein, met open carrosserie, stuur als op motorfiets en zadel

68
Q

c7

A

verboden toegang voor bestuurders van motorfietsen

69
Q

c9

A

verboden toegang voor bestuurders van bromfietsen

70
Q

c11

A

verboden toegang voor bestuurders van rijwielen

71
Q

c17

A

verboden toegang voor bestuurders van handkarren

71
Q

c13

A

verboden toegang voor bestuurders van gespannen

72
Q

c15

A

verboden toegang voor ruiters

73
Q

c19

A

verboden toegang voor voetgangers

74
Q

c33

A

vanaf bord tem volgende kruispunt, verboden om te keren

75
Q

c31a, c31b

A

verbod aan volgende kruispunt af te slaan in richting door pijl aangegeven

75
Q

d9a

A

deel openbare weg voorbehouden voor verkeer van voetgangers, fietsen en tweewielige bromfietsen klasse A

75
Q

c23

A

verboden toegang voor bestuurder van voertuigen bestemd of gebruikt voor vervoer van zaken, onderbord met gewichtsaanduiding beperkt toegang voor voertuigen met mtm groter dan aangeduide gewicht

76
Q

c47

A

tolpost, verboden voorbij te rijden zonder te stoppen, opschrift mag ook ‘TAKS’ zijn

77
Q

d7

A

verplicht fietspad

78
Q

d10

A

deel openbare weg voorbehouden voor verkeer van voetgangers en fietsers

79
Q

d13

A

verplichte weg voor ruiters

80
Q

d11

A

verplichte weg voor voetgangers

81
Q

f19

A

openbare weg met eenrichtingsverkeer

81
Q

f17

A

aanduiding van rijstroken van rijbaan met strook voorbehouden voor autobussen

82
Q

f18

A

aanwijzing van bijzondere overrijdbare bedding, voorbehouden voor verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer

83
Q

x11

A

verkeersbord dat keuze van richting voorschrijft

84
Q

f23a

A

nummer van gewone weg

85
Q

f21

A

rechts of links voorbijrijden toegelaten

86
Q

f23b

A

nummer van autosnelweg

87
Q

f23d

A

nummer van ring

87
Q

f23c

A

nummer van internationale weg

88
Q

x12

A

voorwegwijzer

89
Q

x13

A

voorwegwijzer

90
Q

f31

A

wegwijzer, reisweg over autosnelweg, afstand in km kan op wegwijzer aangeduid zijn

91
Q

f29

A

wegwijzer, afstand in km kan op wegwijzer aangeduid zijn

92
Q

f33a

A

bewegwijzeringsbord naar luchthaven, universitair centrum, ziekenhuis, beurs- of tentoonstellingshal, haven, wijk, ring, bedrijf, industriepark en commercieel centrum, bord kan worden aangevuld met symbool (s1 - s5)

92
Q

x14

A

bewegwijzeringsbord naar vallei of waterloop van toeristische aard

93
Q

f34a

A

bewegwijzeringsbord naar openbare inrichtingen of plaatsen van algemeen belang zoals luchthaven, ocmw, politie, ziekenhuis, school, commercieel centrum, museum, enz, bord kan worden aangevuld met verkeersborden f33a, f53, f55, f59 en f61 en met symbool (s10 - s21)

94
Q

x15

A

bewegwijzeringsbord naar sportcentrum, plaats met toeristisch of ontspannend karakter, recreatie- of pretpark, cultureel park, monument, merkwaardig landschap, bord kan worden aangevuld met symbool (s30 - s36)

94
Q

f34b1, f34b2

A

wegwijzer, aanbevolen reisweg voor bepaalde categorieën van weggebruikers, bord kan worden aangevuld met symbolen van verkeersborden c11, c15, c19, f33a, f53, f55, f59 en f61

95
Q

f34c1, f34c2

A

wegwijzer, aanbevolen reisweg voor bepaalde categorieën van weggebruikers, bord kan worden aangevuld met symbolen van verkeersborden c11, c15 en c19

96
Q

f35

A

wegwijzer naar sportcentrum, plaats met toeristisch of ontspannend karakter, pretpark, vereniging …, bord kan worden aangevuld met symbool (van verkeersbord f77 of s30 tot s36)

97
Q

f41

A

wegwijzer, omleggingsweg

97
Q

f37

A

wegwijzer naar jeugdherberg, overnachtingsgelegenheden, kampeer- en caravanterrein, restaurant en vakantiedorp, bord kan worden aangevuld met symbolen van verkeersborden f65, f67, f71, f73 en f75

98
Q

x16

A

voorwegwijzer die omlegging aankondigt

99
Q

f45

A

doodlopende weg

99
Q

x17

A

ondergrondse of bovengrondse oversteekplaats voor voetgangers

99
Q

f45b

A

doodlopende weg, uitgezonderd voor voetgangers en fietsers

99
Q

f43

A

plaatsnaambord

99
Q

x18

A

aankondiging van nooduitgang in tunnels

99
Q

x19

A

vluchtroute in richting van dichtstbijzijnde nooduitgang in tunnels, afstand aangeduid in meter

100
Q

f53

A

verplegingsinrichting

100
Q

f59

A

aankondiging van parking

100
Q

f55

A

hulppost

100
Q

f56

A

brandblusapparaat

100
Q

x20

A

waterloop

100
Q

f60

A

aankondiging van overdekte parking

101
Q

f61

A

telefoon

102
Q

f62

A

noodtelefoon

103
Q

f63

A

tankstation

104
Q

f65

A

hotel of motel

105
Q

x22

A

voorwegwijzer die uitwijking aankondigt

105
Q

f67

A

restaurant

106
Q

f69

A

drankgelegenheid

107
Q

f71

A

kampeerterrein

108
Q

f73

A

caravanterrein

108
Q

f75

A

jeugdherberg

109
Q

f77

A

trefpunt voor toeristische informatie

110
Q

x21

A

voorwegwijzer die vermindering van aantal rijstroken aankondigt

111
Q

x23

A

voorwegwijzer die doorsteek van middenberm aankondigt

112
Q

x24

A

verkeer toegelaten in beide richtingen op deel van rijbaan met eenrichtingsverkeer

113
Q

x25

A

voorwegwijzer die gevaar of verkeersregel aankondigt die slechts van toepassing is op 1 of meerdere rijstroken van rijbaan die meerdere rijstroken in dezelfde richting omvat

114
Q

x26

A

verkeersbord dat een gevaar aanduidt of verkeersregel voorschrijft die slechts van toepassing is op 1 of meerdere rijstroken van rijbaan die meerdere rijstroken in dezelfde richting omvat

115
Q

x27

A

verkeersbord dat radio-omroep aanduidt waar verkeersinformatie gegeven wordt

116
Q

f97

A

verkeersbord dat versmalling aanduidt die omvang van rijstrook heeft, symbool mag aangepast worden om duidelijker plaatselijke situatie weer te geven

117
Q

symbolen/pictogrammen

A

117
Q

x28

A

vluchthaven

118
Q

verkeersborden en onderborden

A

verkeersborden geven je informatie over wat je mag, moet of kan doen in verkeer of waar je extra voor moet opletten, zijn onderverdeeld in 6 categorieen:
- gevaarsborden
- voorrangsborden
- gebodsborden (moet)
- verbodsborden (mag niet)
- verkeersborden over stilstaan en parkeren
- aanwijzingsborden

verkeersborden worden soms aangevuld met blauwe onderborden met wit opschrift of symbool, maken betekenis specifieker, bv. betaalregeling, toegelaten voertuigen

onderborden die over fietsers en bromfietsers gaan, zijn wit met zwart opschrift of symbool
onderborden die tijdsbeperking opgeven, bestaan zowel in wit met zwarte opdruk als blauw met witte opdruk, verschillen niet in betekenis

119
Q

signalisatie met zonale geldigheid

A

verbodsborden en borden over parkeren kunnen zonale geldigheid hebben
- zijn verkeersborden met witte achtergrond, reglementering geldt in hele zone (uitzondering voor borden over parkeren)
- betekenis van bord kan worden aangevuld, nader bepaald of beperkt door opschriften of symbolen, maar blijft dezelfde
- borden die einde van zone aangeven, worden bij iedere uitgang van zone geplaatst, bord mag aan achterzijde bord ‘begin van zone’ worden bevestigd
- zonebord wordt soms herhaald met gelijkaardig bord aangevuld met ‘herhaling’!

120
Q

gevaarsborden

A
  • gevaarsborden kondigen mogelijk gevaarlijke plaats of gevaarlijke situatie aan
  • staan rechts van de rijbaan (indien niet mogelijk: boven rijbaan)
  • staan op 150 m voor gevaarlijke plaats

uitzonderingen:
- deze borden staan bij de overweg (x2, x3)
- kan op andere afstand staan: vermelding afstand tot gevaarlijke plaats staat dan op onderbord (gia)
- lengte van gevaarlijk gedeelte van openbare weg kan aangeduid worden door onderbord met dubbele naar boven gerichte pijlen (gii)

121
Q

voorrangsborden (+ onderborden)

A
  • voorrangsborden regelen voorrang
  • staan rechts van de rijbaan (herhalen mag links of boven rijbaan)

onderborden fietsers en bromfietsers

  • voorrangsbord is alleen geldig voor bestuurder van de voertuigen die staan afgebeeld op het onderbord (x29)
  • fietsers en bromfietsers kunnen uit beide richtingen komen, hou hier extra rekening mee (x30)
122
Q

gebodsborden (+ onderborden)

A

gebodsborden duiden bepaalde verplichting (gebod) aan
mogen geplaatst worden waar ze best zichtbaar zijn

onderborden

blauw onderbord met in witte tekst afstand, kan aankondigen op welke afstand gebod begint

wit onderbord ‘uitgezonderd’ (m2) betekent dat gebod niet van toepassing is voor bestuurders van vervoermiddelen op onderbord, bv. fietsers/fietsers en bromfietsers klasse A/fietsers en bestuurders van speed pedelecs (P), enz

bij gebodsbord ‘verplicht fietspad’ kan wit onderbord verduidelijken wie fietspad moet of niet mag gebruiken:
- tweewielige bromfietsen klasse B
- speed pedelecs (P)
- tweewielige bromfietsen klasse B en speed pedelecs (B + P)
(x31)

123
Q

5 verbodsborden (+ onderborden + zones)

A
  • verbodsborden wijzen op verbod
  • staan rechts van rijbaan (indien niet mogelijk: boven rijbaan)

onderborden

blauw onderbord met in witte tekst afstand (x32), kan aankondigen op hoeveel meter verbod begint

bij verbodsbord ‘verboden richting’ kan wit onderbord bepaalde bestuurders uitzondering toestaan op verbod (m3):
- fietsers
- fietsers en speed pedelecs (P)
- fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs (P)
- fietsers en bromfietsers klasse A

uitzondering: als er letter A onder symbool van bromfiets staat, mogen er ook bromfietsen klasse B en speed pedelecs inrijden

zonale geldigheid

  • verbodsbord kan zonale geldigheid hebben
  • verbodszone mag worden aangekondigd door gelijkaardig verkeersbord met vermelding van afstand, bij benadering, waar verbodszone begint

snelheidszone

  • snelheidszone loopt vanaf zonebord tot:
    • bord ‘einde zone’
    • of begin van andere snelheidszone of snelheidsbeperking
    • of begin van erf, woonerf, schoolomgeving, voetgangerszone
    • of begin van bebouwde kom
  • binnen snelheidszone mag verkeersbord met snelheidslimiet geen hogere snelheid aanduiden
  • lagere snelheid dan die van zone kan wel opgelegd worden, geldt vanaf volgende kruispunt zonale snelheid opnieuw, zonebord wordt er niet herhaald
  • als binnen snelheidszone bebouwde kom of andere snelheidszone ligt, moet op einde daarvan zonebord opnieuw worden geplaatst
  • om bestuurders te herinneren aan opgelegde zonale snelheid, kan er zelfklevend vignet of herkenningsbord aan verlichtings- of verkeerspalen bevestigd worden
124
Q

borden over stilstaan en parkeren

A

op verkeersborden over stilstaan en parkeren staan soms symbolen of opschriften om meer informatie te geven over regels die op die plaats gelden

onderborden kunnen aanvullen waar, tijdens welke periode of voor welke categorie van voertuigen verbod geldt

zonale geldigheid

verkeersborden over parkeren kunnen ook zoneborden zijn

in zone met parkeerverbod (ze1) kunnen andere borden je toch toelating geven om binnen die zone op bepaalde plaats te parkeren

125
Q

aanwijzingsborden

A
  • aanwijzingsborden geven bepaalde aanwijzing
  • staan op plaats waar dat meest nuttig is
  • bestaan in verschillende vormen en kleuren
  • informatie is heel divers
126
Q

aanwijzingsborden: over rijomgeving

A
  • begin of einde van bebouwde kom, autosnelweg, zone 30, autoweg, fietsstraat, tunnel, lage emissiezone, enz
  • aanwijzingsborden over rijomgeving bakenen gebied af waar verschillende verkeersregels gelden zoals bv. snelheidsbeperkingen of parkeerregels
  • sommige aanwijzingsborden hebben zonale geldigheid
127
Q

aanwijzingsborden: rijstroken en te volgen richting

A

aanwijzingsborden geven aan
- als rijstrook wegvalt
- als je keuze hebt om bepaalde richting of rijstrook te volgen, pijlen komen overeen met aanwezige rijstroken
- als deel van rijbaan voorbehouden is voor bepaalde weggebruikers, bv. busstrook, trambedding, opstelvak voor fietsers en bromfietsers
- als eenrichtingsverkeer is, bord kan dan aangevuld worden met onderbord om te verduidelijken dat sommige weggebruikers wel in beide richtingen mogen rijden

op autosnelweg geven borden boven rijbaan aan welke rijstroken naar welke richtingen leiden, als schuine pijl bijstaat, betekent dat dat je voor die richting moet afslaan, aantal pijlen komt overeen met aanwezige rijstroken

128
Q

aanwijzingsborden: andere weggebruikers

A

aanwijzingsborden kunnen:
- oversteekplaatsen voor fietsers, bromfietsers en voetgangers aankondigen
- aanduiden dat bepaalde wegen voorbehouden zijn voor specifieke weggebruikers, bijhorende symbool maakt duidelijk wie weg mag gebruiken
- aangeven dat voor bestuurders van voertuigen en slepen met mtm van meer dan 3,5 ton toegelaten is om in te halen

129
Q

aanwijzingsborden: nummer van de weg

A

aanwijzingsborden kunnen het nummer van de weg aangeven:
- N = gewone weg
- A = autosnelweg
- E = internationale weg
- R = ringweg

130
Q

aanwijzingsborden: wegwijzers

A

wegwijzer toont welke richting je uit moet om op bepaalde plaats te geraken, soms staat er afstand tot die plaats of symbool van bv. haven of industrieterrein bij

131
Q

aanwijzingsborden: voorwegwijzers

A
  • voorwegwijzers geven aan welke richtingen je verderop uit kan om bepaalde bestemmingen te bereiken
  • soms staat er aankondiging van gevaar of verkeersregel op bepaalde rijstroken bij en over hoeveel meter je kan verwachten
132
Q

aanwijzingsborden: toeristische/recreatieve plaatsen

A

wegwijzer naar monument, sportcentrum of pretpark brengt je vlot naar je bestemming
- bruine pijlen wijzen op o.a. sportcentra, culturele centra, toeristische plekken, enz
- gele pijlen wijzen op o.a. jeugdherbergen, vakantiedorpen, restaurants, enz

133
Q

aanwijzingsborden nuttige informatie

A
  • aanwijzingsbord voor bv. parkeerplaats, restaurant of tankstation kan je onderweg nuttige informatie geven om plaats te vinden
  • bij ongeval of pech kunnen aanwijzingsborden je weg wijzen naar hulppost, noodstopstrook of vluchthaven (dit is korte strook waar je de auto tijdelijk kan plaatsen in geval van nood)
  • tunnels geven aanwijzingsborden nooduitgangen en vluchtroutes aan, met aanduiding van afstand in meter
134
Q

aanwijzingsborden: voorlopige aanwijzingen

A

tijdens werken worden oranje voorlopige aanwijzingsborden geplaatst, aantal
pijlen en symbolen moeten correct beeld geven van echte rijomgeving

bv. als 2 rijstroken zijn, moeten er ook twee pijlen op bord staan, zijn ook bijhorende oranje voorwegwijzers en wegwijzers die omlegging aankondigen en aanduiden

135
Q

aanwijzingsborden: veranderlijke signalisatie

A

om kort op bal te kunnen spelen op veranderlijke situaties, gebruikt men op sommige plaatsen dynamische signalisatie

verkeersborden of -informatie lichten dan op op borden, betekenis van verkeersborden is dezelfde als die van vaste borden, kleuren wijken soms af, wat op vaste borden in zwart staat, zie je op dynamische in wit/geel op zwarte achtergrond

136
Q

aanwijzingsborden: rijstrooksignalisatie

A

als verkeersbord boven rijstrook of ander deel van openbare weg hangt, geldt alleen voor die rijstrook of dat deel van weg