2B3 Flashcards

1
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van subacute endocarditis?

A

Vergroenende streptococcen (Viridans groep streptococcen) en Enterococcus faecalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is PR3 in de context van GPA?

A

PR3 is ANCA en is voor stellen diagnose GPA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat veroorzaakt acute ischemische opticus neuropathie (AION)?

A

Infarct van de oogzenuw door arteria temporalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is flebitis en hoe wordt het behandeld?

A

Oppervlakkige vaatontsteking door bijvoorbeeld infuus. Behandeling: bloedkweek en starten met flucloxacilline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de behandeling voor influenza A?

A

Oseltamivir.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ziekte van Behçet?

A

Een aandoening die vaker voorkomt bij Iraniërs dan bij Japanners, met uveitis als een van de classificatiecriteria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mazelen

A

 Verwekker
* Paromyxovirus
 Kenteken
* Koplik vlekken
o Witte vlekjes in de mond  mazelen
 Meldingsplicht
* Binnen 24 uur
o Ook bij verdenking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Roodvonk

A

 Verwekker
* Groep A streptokok
 Kenmerken
* Flinke keelontsteking
* Aardbeientong
* Cervicale lymfezwelling
* Vervelling
* Narcosekopje (om de mond niks)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rode hond

A

 Verwekker
* Rubella virus
 Kenmerken
* Kleine rode vlekjes op palatum molle
* Rubelliforme maculopapuleus exantheem
 Meldplicht <24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vijfde ziekte

A

Humaan parvovirus B19
* Rood erytheem op de wangen
* Morbilloform exantheem op de strekzijde

  • Gevaarlijk voor zwangeren
    o Intra-uteriene vruchtdood/spontane abortus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zesde ziekte

A

humaan herpesvirus type 6A+B

hoge koorts  gaat weg  exantheem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waterpokken

A
  • varicella zoster
     patroon
  • altijd: vlekjes  blaasje  korstje
     risico
  • open krabben  infectie
  • zwangere vrouwen
    o congenitale varicella syndroom CVS
  • nattende blaasjes?  mag niet vliegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe erg verhoogt de kans op non-Hodgkin lymfoom bij patiënten met het syndroom van Sjögren?

A

20x verhoogde kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van C5a bij het immuunsysteem?

A

Stimuleert neutrofiele granulocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het eerste teken van een Lyme infectie?

A

Een huidafwijking met een schietschijfaspect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling voor impetigo bullosa?

A

Systemische antibiotica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een belangrijke cytokine betrokken bij psoriasis?

A

TNF-alfa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een klassieke kenmerk van mazelen

A

Koplikvlekken op mondslijmvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent een relatieve bradycardie?

A

Een dissociatie tussen temperatuur en hartslagfrequentie bij koorts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de meest voorkomende virale verwekkers van pneumonie?

A

Influenza A/B, SARS-CoV-2, Parainfluenzavirus, en Adenovirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de meest voorkomende bacteriële verwekker van pneumonie?

A

Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de behandeling van pneumocystis jiroveci pneumonie (PJP) bij HIV?

A

Trimethoprim-sulfamethoxazol (TMP-SMX) en corticosteroïden.

23
Q

Wat is een belangrijke infectie die kan optreden na het toedienen van antibiotica bij EBV?

A

Rash.

24
Q

Wat is een bekende bijwerking van gentamicine?

A

Nefrotoxiciteit.

25
Q

Wat is het filaggrine-gen geassocieerd met?

A

Eczeem

26
Q

Wat is een behandeling voor tetanus?

A

IVIG en wondzorg.

27
Q

Wat zijn symptomen van systemische sclerose?

A

Immuncel activatie, endotheeldysfunctie, en fibrosering

28
Q

Wat zijn de kenmerken van rosacea?

A

Roodheid, bultjes, en zichtbare bloedvaatjes in het gezicht

29
Q

Wat is de behandeling voor hepatitis C

A

Antivirale middelen en regelmatige controles vanwege het risico op leverkanker

30
Q

Wat zijn de meest voorkomende veroorzakers van parasitaire worminfecties?

A

Ascaris lumbricoides en Strongyloides stercoralis.

31
Q

Wat is een kenmerk van systemische sclerose bij de longen?

A

Interstitiële longziekte.

32
Q

Wat zijn belangrijke behandelingsopties voor psoriasis?

A

Anti-TNF-alfa, anti-IL-17, en anti-IL-23.

33
Q

Wat veroorzaakt erysipelas?

A

Infectie door streptokokken.

34
Q

Wat is de behandeling van malaria tropica?

A

Antimalaria medicatie en ondersteunende zorg.

35
Q

Wat zijn de symptomen van de zesde ziekte (exanthema subitum)?

A

Hoge koorts gevolgd door uitslag van kleine roze of rode vlekjes.

36
Q

Wat is een kenmerkend symptoom van dengue?

A

Huiduitslag.

37
Q

Wat zijn de symptomen van de ziekte van Behçet?

A

Oog-, huid-, en gewrichtsontstekingen.

38
Q

Wat zijn de meest voorkomende veroorzakers van bronchiolitis bij kinderen?

A

Respiratoir syncytieel virus (RSV).

39
Q

Wat zijn de behandelingsopties voor systemische sclerose?

A

Mycofenolzuur en prostacycline analogen voor long- en ulcusproblemen.

40
Q

Wat zijn symptomen van interstitiële longziekte?

A

Kortademigheid, droge hoest, en vermoeidheid

41
Q

Wat is de behandeling van antifosfolipiden syndroom (APS)?

A

LMWH en controle van tromboseklachten.

42
Q

Wat is een effectieve behandeling voor psoriasis?

A

Biologische medicijnen die cytokines blokkeren

43
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van schistosomiasis?

A

Veel eosinofielen in de acute fase (Katayama syndroom).

44
Q

Wat is het Kobner fenomeen?

A

Het ontstaan van psoriasis op plaatsen waar de huid trauma heeft ondergaan

45
Q

Wat is de behandeling van eczeem?

A

Corticosteroïden, emolliens, teer, of wetwrap

46
Q

Wat is het atopisch syndroom?

A

estaat uit hooikoorts, astma, atopische dermatitis, en voedselallergieën.

47
Q

Wat is reactieve airway dysfunction syndrome (RADS)?

A

Ontstaat door forse blootstelling aan veel irritantia.

48
Q

Wat is de behandeling van acute urticaria?

A

Benauwdheidsklachten worden behandeld met antihistaminica en eventueel corticosteroïden.

49
Q

Wat is de behandeling van een bedwantsenbeet?

A

Antihistaminica en eventueel een lage klasse van topische steroïden.

50
Q

Wat zijn de belangrijkste antilichamen bij antifosfolipidensyndroom (APS)?

A

Antilichamen tegen cardiolipinen.

51
Q

Wat is de diagnose en behandeling van malaria?

A

Diagnose met dikke druppel uitstrijk, behandeling afhankelijk van type malaria

52
Q

Wat is de behandeling van Clostridium difficile infectie?

A

Eerste keus is metronidazol IV bij kritieke patiënten, oraal bij niet-kritieke patiënten

53
Q

Wat is de behandeling voor interstitiële longziekte bij systemische sclerose?

A

Mycofenolzuur.

54
Q

Wat is de oorzaak van prenicieuze anemie?

A

B12-tekort door gastritis.