2.6 Woordenschat Jaar 2 Toetsweek Flashcards
1
Q
Aankomend
A
Aanstaand, toekomstig
2
Q
Abri
A
Wachthokje bij een bus of tramhalte
3
Q
amanuensis
A
Technisch onderwijsassistent (toa)
4
Q
Beurskoers
A
Prijs van aandelen
5
Q
Broeikaseffect
A
stijging van de temperatuur op aarde
door gassen
6
Q
Condenseren
A
Van gas naar vloeistof
7
Q
Conditie
A
voorwaarde; lichamelijke toestand;
uithoudingsvermogen
8
Q
Delict
A
Misdrijf
9
Q
Demoniseren
A
een uiterst negatief beeld van
iemand creëren
10
Q
Discrimineren
A
discriminatie toepassen, iemand
achterstellen, ongeoorloofd
onderscheid maken
11
Q
Evalueren
A
Nabeschouwen
12
Q
Functie
A
Ambt, taak
13
Q
Hypothese
A
Stelling die je als waar aanneemt.
14
Q
Instantie
A
Overheidsinstelling
15
Q
Ironie
A
goedmoedige spot door het
tegenovergestelde te zeggen
16
Q
Nuanceren
A
minder rechtlijnig of zwart-wit maken