2.4. Interdictions Et Autorisations Flashcards
De toestemming
L’autorisation
Mogen we of mogen we niet?
On peut ou on ne peut pas?
Verboden
Interdit(e)
Gooien
Jeter
Op de grond
Par terre
Laten vallen
Faire tomber
Niet doen!
Fais pas ça!
Parkeren
Se garer
Het gazon
La pelouse
De fontein
La fontaine
De robots
Les robots
De spelregel
La régle du jeu
De speler
Le joueur
De meester
Le maître
Besturen
Diriger
Opdat
Pour que
Verstopt
Caché(e)
Vermijden
Éviter
De opdracht
L’ordre
Rechtdoor gaan
Continuer tout droit
Rechts-/linksaf gaan
Tourner à droite/gauche
Bukken
Baisser
Letten op
Faire attention à
Stoppen
S’arrêter
De hand leggen op/onder
Mettre la main sur/sous
Verboden te verbieden!
Il est interdit d’interdire!
Parkeren verboden
Stationnement interdit
Verboden in te rijden
Sens interdit
Stilte
Silence
Niet-rokersruimte
Salle non-fumeur
Geen drinkwater
Eau non potable
Verboden toegang
Entrée interdite
Mobiele telefoons uitzetten
éteignez vos portables
Uitwisselen
échanger
Het is verboden te
Il est interdit de
Verboden te
Interdiction de
Verboden te
Défense de
Toegestaan
Autorisé(e)
Het verbod
L’interdiction