2.2 N-E Flashcards
1
Q
verantwoordelijk
A
accountable
2
Q
bewonderingswaardig
A
admirable
3
Q
toelage, zakgeld
A
allowance
4
Q
saai
A
boring
5
Q
lenen (van iemand)
A
borrow
6
Q
kwaad
A
cross
7
Q
ontkennen
A
deny
8
Q
afdeling
A
department
9
Q
onkosten
A
expenses
10
Q
leuk vinden
A
fancy
11
Q
afstuderen, diplomeren
A
graduate
12
Q
verzekering
A
insurance
13
Q
rente
A
interest
14
Q
voor de gek houden
A
kidding
15
Q
lenen (aan iemand)
A
lend