2.2/ 2.3 Flashcards

1
Q

wat is scheiden en noem een voorbeeld van

A

stoffen uit een mengsel halen de stoffen en stof eigenschappen blijven wel het zelfde, met olie de geurstoffen uit rozenblaadjes halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bezinken

A

-bij suspensie en emulsie

de stof met de grootste dichtheid zakt naar de bodem zo scheiden de twee mengsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

filtreren en noem een voorbeeld

A

bij suspensie
ook kan je het scheiden door het verschil in deeltjes grootte
bijv met een zeef kun je de aarde uit het water zeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het residu

A

de vaste stof die achter blijft in de filter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een filtraat

A

de stof die door de filter loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

extraheren wat is dat en noem voorbeelden

A

bij. suiker uit een suikerbiet halen
je moet een oplosmiddel toevoegen dat noem je het extractiemiddel
bij suikerbiet voeg je kokend water toe het suiker lost op (filtraat) en de bietenpulp (residu) blijft over
voorbeelden: koffie, thee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rendement

A
bij het scheiden van suiker en bietenpulp kan je max 20 gram suiker dr uit halen maar je krijgt maar 15 gram dus 
theoretisch: 20 gram
practisch:15 gram
dus je hebt 75% van de max hoeveelheid 
rendement= 75%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

berekening rendement

A

practische opbrengst : theoretische opbrengst x 100%= rendement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indampen

A

-berust op het verschil in kookpunt
-je moet het mengsel indampen
-de vloeistof verdampt
de vaste stof blijft achter
-omdat het kookpunt van de vloeistof veel lager
licht kookt die eerder dan de vaste stof dus de
vloeistof is eerder verdampt zo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de oplosbaarheid van de stof

A

is het aantal gram stof dat maximaal 1 liter vloeistof kan oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verzadigde oplossing wat is dat

A

een oplossing waarin de maximale hoeveelheid stof is opgelost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onverzadigde oplossing

A

een oplossing waarbij er minder dan het maximale is opgelost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is destilleren

A

-een scheidingsmethode die berust op het verschil in kookpunt van de stoffen in een
mengsel
>bijv:
je verdampt wijn
de verdampte stof lijdt je door een koeler
hier in condenseert de stof
-het verdampen gevolgd door het condenseren noem je destilleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het residu

A

hett deel van het mengsel dat nier verdampt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het destilaat

A

de opgevangen vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly