2.1 Flashcards

1
Q

Wat is globalisering?

A

Globalisering is het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen toeneemt, zichtbaar in toegenomen verplaatsing van goederen, mensen, kapitaal en hoe gebeurtenissen ver weg het leven van mensen beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is tijd-ruimtecompressie?

A

Tijd-ruimtecompressie verwijst naar het fenomeen dat tijd en ruimte ‘samengedrukt’ worden doordat reizen en vervoer sneller en goedkoper worden, waardoor de relatieve afstand tussen gebieden afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve ligging?

A

Absolute ligging is de vaste geografische positie van een plaats in coördinaten, terwijl relatieve ligging de positie van een plaats is ten opzichte van andere gebieden en de bereikbaarheid ervan, die kan veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heeft de aanleg van de Nieuwe Zijderoute invloed op de relatieve ligging van steden?

A

De relatieve ligging van steden langs de spoorlijn, zoals Ürümqi, verbetert door de verbeterde bereikbaarheid en verbinding met andere gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van economische centra en vervoersassen bij relatieve ligging?

A

De relatieve ligging van een gebied verbetert door een gunstige positie ten opzichte van economische centra en vervoersassen die belangrijke gebieden met elkaar verbinden, zoals mainports (havens of luchthavens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is relatieve afstand en hoe wordt deze beïnvloed door globalisering?

A

Relatieve afstand is de afstand uitgedrukt in tijd, geld en moeite, en door globalisering daalt deze door goedkoper en sneller vervoer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is afstandsverval en hoe beïnvloedt dit de interactie tussen gebieden?

A

Afstandsverval betekent dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand toeneemt, bijvoorbeeld in handelsstromen of forensenverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is handel met buurlanden vaak intensiever dan met verder gelegen landen?

A

Door lagere vervoerskosten is het goedkoper om te exporteren naar nabijgelegen landen, zoals de handel tussen Nederland en Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloeden grenzen de interactie tussen gebieden?

A

Staatsgrenzen met strenge controles beperken de interactie, maar voor multinationals en informatie-uitwisseling zijn grenzen steeds minder van invloed door globalisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom profiteren niet alle groepen gelijk van de openheid die globalisering brengt?

A

Terwijl internationale bedrijven en hoogopgeleiden gemakkelijk grenzen oversteken, hebben vluchtelingen vaak te maken met strenge grenscontroles, waardoor niet iedereen evenveel profiteert van globalisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly