2. structuur van een dierlijke cel

Question 1

nucleaire envelop

celkern

Answer 1

dubbele membraan

Question 2

nucleaire lamina

celkern

Answer 2

laagje eiwitten op de buitenste kernmembraan

Question 3

nucleoplasma

celkern

Answer 3

waterige vloeistof in celkern

Question 4

cytoplasma

Answer 4

organellen + cytosol

Question 5

cytosol

Answer 5

waterige oplossing
< eiwitten, mineralen, suikers

Question 6

functies cytoplasma

(5)

Answer 6

• solvent voor (voeding)stoffen
• snelle afvoer van afvalstoffen
• biosynthese
• beschermende omgeving
• druk -> volume, vorm

Question 7

cytoskelet

Answer 7

3-dimensioneel netwerk in cytosol

Question 8

functies cytoskelet

(4)

Answer 8

• vorm en stevigheid
• beweging
• transport van sommige celorganellen
• celdeling: vorming spoelfiguur

Question 9

microtubuli

cytoskelet

Answer 9

< dimeren van alfa en beta-tubuline
* +einde: groeien
* -einde: afbraak
-> bepaalt richting van transport

Question 10

microtubuli organiserend centrum

Answer 10

plaats waar de vorming van microtubuli gebeurt

Question 11

centrosoom

Answer 11

= microtubuli organiserend centrum in niet-delende cellen
< 2 centriolen omringd door pericetrilair materiaal
< 9 tripletten van microtubuli (loodrecht)

Question 12

microfilamenten

cytoskelet

Answer 12

< eiwit actine
* +einde: hakig
* -einde: punitg
=> helicale structuur
functie: contractie, beweging, vorm

Question 13

celcortex

Answer 13

laagje microfilamenten onder celmembraan

Question 14

intermediaire filamenten

cytoskelet

Answer 14

< verschillende structuureiwitten
fucnties: mechanische sterkte, stevig, vorm

Question 15

membraaneiwitten

(4)

Answer 15

• transmembranaire eiwitten
• monotopische membraaneiwitten
• ankereiwitten
• perifere eiwitten

Question 16

transmembranaire eiwitten

membraaneiwitten

Answer 16

volledig door membraan: singlepass / multipass
functie: receptor, transport

Question 17

monotopische membraaneiwitten

membraaneiwitten

Answer 17

enkel in binnen OF buitenblad
functie: binnenblad -> signalen, buitenblad -> cel-cel adhesie

Question 18

ankereiwitten

Answer 18

functie: bindingsplaats voor cytoskelet

Question 19

perifere eiwitten

Answer 19

indirect aan membraan
functie: katalyseren membraan-gebonden reacties

Question 20

lumen

endoplasmatisch reticulum

Answer 20

interne ruimte omsloten door membranen

Question 21

cisternae

endoplasmatisch reticulum

Answer 21

uitstulpingen van membranen

Question 22

ruw ER

Answer 22

< ribosomen
-> eiwitsynthese

Question 23

zacht ER

Answer 23

-> synthese van lipiden en steroiden
-> detoxificatie van cellen

Question 24

golgi-apparaat

functies (2)

Answer 24

• afwerken en modoficieren van secretoire eiwitten (cia glycosylatie)
• biosynthese van complexe polysacchariden

Question 25

cisternae | golgi-apperaat

Answer 25

dr membraan omgeven schoteltjes (uiteinde = vesikeltjes)

Question 26

vesikeltjes | golgi-apparaat

Answer 26

< secretoire eiwitten worden afgewerkt in GA in cis-golgi-netwerk

Question 27

lysosomen

Answer 27

met membraan omgeven vesikels < hydrolasen

Question 28

peroxisomen

Answer 28

maakt deel uit van strictu senso - bescherming tegen oxidatieve stress - detoxificatie - afbraak v lange/vertakte vetzuren

Question 29

mitochondriën

Answer 29

< dubbel membraan cristae matrix eigen DNA

Question 30

cristae | mitochondrië

Answer 30

uitstulpingen van binnenste membraan

Question 31

matrix | mitochondrië

Answer 31

semi-vloeibare binnenste deel