2; Opbouw Lichaam Flashcards

1
Q

abdomen

A

buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

axon

A

lange uitloper zenuwcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cel

A

kleine zelfstandig eenheid lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chromosoom

A

draad celkern waarin eigenschappen liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cytoplasma

A

celinhoud behalve kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dendriet

A

korte uitloper zenuwcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dominant

A

overheersing ene over andere cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

endocrien

A

stof afgeven aan het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endotheel

A

inwendig bekleedsel bv bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

epitheel

A

dekweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

erytrocyt

A

rode bloedcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

excretie

A

uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

exocrien

A

uitscheiding via afvoerbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

externe secretie

A

afscheiding naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gameet

A

voorplantingscel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gen

A

deel chromsoom erfelijke eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

glandula

A

klier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gonade

A

voortplantingsklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

heterozygoot

A

2 genen verschillende eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

homozygoot

A

2 genen zelfde eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hormoon

A

chemische stoffen die als boodschappermoleculen in het lichaam fungeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

interne secretie

A

aan bloed afgeven producten

23
Q

lymfe

A

weefselvocht

24
Q

meoise

A

reductiedeling

25
Q

metabolisme

A

stofwisseling

26
Q

mitochondrien

A

structuur die energie verzorgt vd cel

27
Q

mitose

A

normale celdeling

28
Q

motorisch

29
Q

musculus

30
Q

neuron

31
Q

nucleus

32
Q

orgaan

A

samenstel weefsels met zelfde functie

33
Q

periost

34
Q

perichondrium

A

kraakbeenvlies

35
Q

pleura

36
Q

recessief

A

ondergeschiktheid ene op andere gen

37
Q

schede van Schwann

A

beschermende isolerende laag neuriet

38
Q

secretie

A

afscheiding

39
Q

semipermeabel

A

gedeeltelijk doorlaatbaar

40
Q

sensorisch

A

zintuigelijke waarneming

41
Q

skelet

42
Q

spermatozoon

A

mannenlijke voortplantingscel

43
Q

synaps

A

schakeling tussen twee neuronen of neuroon/spiercel

44
Q

thorax

45
Q

tractus

A

orgaanstelsel

46
Q

tractus circulatorius

A

bloedvatenstelsel

47
Q

tractus digestivus

A

spijsverteringsstelsel

48
Q

tractus locomotorius

A

bewegingsapparaat

49
Q

tractus respiratorius

A

ademhalingstelsel

50
Q

trilhaarepitheel

A

dekweefsel met trilhaartjes

51
Q

trombocyt

A

bloedplaatjes

52
Q

vacuole

A

kleine holte met cytoplasma

53
Q

weefsel

A

groep cellen met zelfde taak

54
Q

zygoot

A

bevruchte eicel