(2) HC.3 Het epileptische netwerk Flashcards
Elektrische synapsen
- kenmerken
- verbonden dmv gap-juctions
- weinig selectief
- bi-directioneel
- korte delay
- geen drempel
- geen blokker (behalve halothaan)
- niet uitputbaar
Chemische synapsen
- kenmerken
- Ca2+ kanaal open -> Ca influx -> neurotransmitter afgifte -> exocytose
- SNARE eiwitten zorgen voor goede fusie vesicle-membraan
Kleine neurotransmitters (clear vesicle) (5)
- Ach
- Aminozuren
- Biogene aminen
- Purine
- Gassen
Neurotransmitters Aminozuren
- Glutamaat
- Aspertaat
- GABA
- Glycine
- D-serine
Neurotransmitters Biogene aminen
- (Nor)Adrenaline
- Dopamine
- Serotonine
- Histamine
Neurotransmitters Purine
- ATP
- Adenosine
Neurotransmitters Gassen
- NO
- CO2
- H2S
Grote neurotransmitters (dense core vesicles)
Neuropeptiden:
- Endorfine
- Substance P
- +>100
Glutamaat
- excitatoir of remmend
- kenmerken
- Excitatoir
- Toxisch dus gliacellen zetten het om in glutamine
- Ligand en G-eiwit gekoppelde kanalen
GABA
- excitatoir of remmend
- kenmerken
- Remmende neurotransmitter
- Interneuronen zijn GABA-erg
- Inhibitie GABA -> epilepsie
Glycine
- excitatoir of inhiberend
- kenmerken
- Remmende neurotransmitter
- Vooral in ruggenmerg
Werking excitatoire neurotransmitter
als drempelwaarde wordt bereikt -> cel depolariseert
Werking inhiberende neurotransmitter
(veelal Cl)
als de kanalen open staan zal er Cl heen en weer kunnen, maar cel ligt al rond dat evenwicht -> cel veranderd niet en en dus moeilijker te veranderen
Ion-kanalen bij epilepsie
veel excitatie, inhibitie kanalen remmen -> raken verzadigd -> exciterende kanalen hebben vrij spel