2 cellen en weefsels Flashcards

1
Q

passief transport

A

vergt geen energie; (van hoge naar lage concentratie)

door middel van osmose, diffusie en elektrische krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

diffusie door celmambraan

A

(passief transport) stoffe diffundeeren door de celmembraan of aquaporien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

diffusie door ionenkanalen

A

(passief transport) stoffe diffundeeren door ionenkanalen(met water gevulde tunnel in celmembraan;vaak selectief).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

binding aan transportproteinen

A

(passief transport) binding aan dragereiwitten;

selectief, gelimiteerd, belemmering door competitive inhibitie is mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

actief transport

A

vergt energie, transport van lage naar hoge concentraties (tegen gradient) door binding aan dragereiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uniporter

A

dragereiwit, dat schlechts een soort molecuul of ion transporteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

co transporter;

A

dragereiwit, dat meerdere soorten molecule tergelijke tijdtransporteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symporter

A

co transporter, die eiwitte in de zelfte richting transporteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uniporter

A

co transporter, die eiwitte in tegenovergestelde richting transporteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

primair actief transport

A

ATP wordt naar ADP omgezet, energie komt vrij waardoor getransporteerd kan worden (activatie Na/K pomp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

secundair actief transport

A

gebeurd door middel van exocytose en endocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

endocytose

A

speciale vorm van energiebehoevend transmembranair transport in de cel;

  1. maakt moeilijk opnembare stoffe opnembar
  2. maakt transport mogelijk tussen vloeistofcompartimenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

receptor-gemedieerde endocytose

A

moleculen die voraf gebonden worden op receptoren worden opgenommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fagocytose

A

vorm van endocytose, waarbij neutrofielen en macrofagen bacteriën of celdetrius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

transcytose

A

vestikel worden aan de eene kant van de cel opgenomen en an de andere kant afgestoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

exocytose

A

speciale vorm van energiebehoevend transmembranair transport in de cel;
speciale eiwitten in beide membranen binden en de vestikel gaan een fusie met de celmembraan door

17
Q

gereguleerde exocytose

A

vestikel bavatten transmitters of hormonen en stoten deze naar prikkeling af

18
Q

constitutive exocytose

A

vestikel voeren bouwstenen voor mambraanveranderingen en groei aan