1 Basisbegrippen scheikunde en fysica Flashcards

1
Q

Diffusie

A

Transportmechanisme van hoge concentratie naar lage concentratie over een zeer kort afstand;resultaat van willekeurige beweging van moleculen, atomen, ionen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wet van Fick

A

belangrijk voor diffusie;

diffusie gaat sneller door als de diffusie-oppervlak groter is en de afstand klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

osmose

A

verplaatsing van water op basis van permeabiliteit;

water gaat naar plek met laagste concentratie=plek met hoogste concentratie opgelosste stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

permeabiliteit

A

doorlaatbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

semipermeabel membraan

A

membraan die slechts voor bepaalde stoffe doorlaatbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

osmotische aantrekkingskracht

A

H2O wordt door opgelosste stoffe aangetrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Filtratie

A

H2O wordt door porien geduwd, gaat van hoge naar lage druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

osmotische druk

A

kracht van een oplossing water aan te trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Iso-osmotisch

A

gelijke osmotische druk; gelijk aantaal partikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hyperosmotisch

A

Hypertoon; oplossing met hoogste osmotische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypoosmotisch

A

hypotoon; oplossing met de laagste osmotische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly