2 Flashcards

1
Q

Wat is uveitis?

A

een intraoculaire ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn complicaties van een uveitis?

A

cystoid macula oedeem, cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is goldmann wittmer coefficient?

A

een antistoffen test voor uveitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn behandelmogelijkheden van een uveitis?

A

prednison, immuunmodulerende medicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn veelvoorkomende bijwerkingen van prednison voor uveitis?

A

oogdrukstijging / cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een voorbeeld van een granulomateuze uveitis?

A

sarcoidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een voorbeeld van een niet-granulomateuze uveitis?

A

HLA B27+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van uveitis?

A

anterior uveitis (75%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de symptomen van anterior uveitis?

A

o Pijn
o Fotofobie
o Soms vermindering visus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn niet infectieuze oorzaken van anterior uveitis?

A

HLA-B27, ziekte van reiter, JIA, sarcoidose, crohn, behcet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn infectieuze oorzaken van uveitis?

A

herpes, varicella, rubella, CMV, TBC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend voor een JIA gerelateerde uveitis?

A

pijnloze uveitis anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn risicofactoren voor een JIA geassocieerde uveitis anterior?

A

ANA+, oligoartritis, meisje, jia <4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is vaak de oorzaak van Fuch’s heterochrome uveïtis?

A

rubella infecties (soms CMV of herpes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is kenmerkend voor een Fuch’s heterochrome uveïtis?

A

Vaak unilaterale uveitis anterior + heterochromie van iris + cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kenmerkend voor CMV uveitis?

A

Unilaterale hypertensieve anterior uveitis
Fijne descemetstippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar komt CMV uveitis veel voor?

A

azie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk soort CMV uveitis komt voor bij immuungecompromiteerde patienten?

A

uveitis posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de symptomen van posterior uveitis?

A

vermindering visus door bv floaters, retinitis of macula
oedeem
pijnloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn niet infectieuze oorzaken van posterior uveitis?

A

Sarcoidose, crohn, behcet, autoimmuunaandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn infectieuze oorzaken van posterior uveitis?

A

toxoplasma, varicella, herpes, treponema pallidum, TBC, borrelia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de prognose van een posterior uveitis door toxoplasma?

A

gunstige prognose tenzijn leasie in de macula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke diagnostiek is niet zinnig voor een toxoplasma posterior uveitis?

A

serologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de meest voorkomende verwekker van een posterior uveitis?

A

toxoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welk soort ooginfectie word veroorzaakt door congenitale syphilis?
keratitis
26
Wat is intermediaire uveitis?
Inflammatie van glasvocht, pars plana en perifere retina
27
Wat is de minst voorkomende uveitis?
intermediaire uveitis
28
Wat zijn niet infectieuze oorzaken van intermediaire uveitis?
Sarcoidose, Multiple sclerose
29
Wat is een infectieuze oorzaak van intermediaire uveitis?
borrelia burgdorferi, Ziekte van Lyme, Rubella
30
Waaraan herken je intermediaire uveitis?
'snowballs' in het oog
31
Wat zijn niet infectieuze oorzaken van pan uveitis?
Sarcoidose, ziekte van Behçet, ziekte van Vogt- Koyanagi-Harada
32
Wat zijn infectieuze oorzaken van panuveitis?
toxoplasma gondii, varicella, herpes, treponema pallidum, TBC
33
Wat is de ziekte vogt koyanagi harada?
Zeldzame autoimmuunziekte gericht tegen melanocyten
34
Wat zijn symptomen van de ziekte vogt koyanagi harada?
Hoofdpijn, visusklachten, oorsuizen, vitiligo
35
Waar komt de ziekte vogt koyanagi harada vooral voor?
azie
36
Wat zie je aan het oog bij ziekte vogt koyanagi harada?
papillitis, sereuze ablatio (vaak beide ogen), iridocyclitis
37
Hoe stel je de diagnose ziekte vogt koyanagi harada?
pleicystose in liquor kan ondersteunen
38
Wat is scleritis?
actieve ontsteking van de sclera
39
Wat zijn symptomen van episcleritis?
o Dof gevoel o roodheid o Diffuus o Nodulair
40
Wat zijn symptomen van scleritis?
o Visus daling o roodheid o Doffe borende pijn o Uitstraling naar kaak en oor o Diffuus o Nodulair o Necrotiserend o Met of zonder perforatie van sclera
41
Hoe stel je de diagnose scleritis?
- Vasoconstrictieve druppels voor verschil - Verdikte sclera op echo
42
Wat zijn risicofactoren voor scleritis?
reumatoide artritis
43
Wat is de behandeling voor scleritis?
o Oogdruppels o NSAID o Prednison o Immuunmodulerende medicatie o Ingreep aan de sclera kan scleritis luxeren
44
Welke medicatie voor scleritis als prednison niet werkt?
cyclosporine of methotrexate
45
Wat is hordeolum?
een pijnlijk abcess van de haarfolikel
46
Wat is preseptale cellulitis?
Diffuse rode zwelling van de oogleden, pijnlijk bij aanraking
47
Wat is de behandeling van preseptale cellulitis?
Systemische antibiotica en warme compressen
48
Wat zijn symptomen van een subconjunctivale bloeding?
roodheid
49
Wat veroorzaakt een subconjunctivale bloeding?
- Hypertensie, bloedverdunners, hoesten of persen
50
Wat zijn symptomen van iritis?
- roodheid rond de gehele cornea - pijn - fotofobie - visusdaling - miosis - intraoculaire druk daling
51
Wat is hyphaema?
bloeding van de voorste oogkamer
52
Waardoor wordt hyphaema veroorzaakt?
trauma
53
Wat zijn symptomen van hyphaema?
rood oog, visus daling en pijn
54
Wat doe je met een patient met hyphaema?
verwijzen naar een oogarts
55
Wat is glaucoom?
verhoogde oogdruk
56
Wat zijn de symptomen van glaucoom?
- middelwijde lichtstijve pupil - hevige oculaire pijn - hoofdpijn - wazig zien met halo's - misselijkheid en braken - fotofobie
57
Wat doen de conjunctiva en het kapsel tenon?
bedekken de sclera
58
Wat gebeurd er bij perforatie van de cornea?
de voorste oogkamer collabeert, deze bevat kamerwater
59
Waarvoor is de lens van het oog?
accomodatie
60
Hoe zit de lens in het oog?
omgeven door lenskapsel, opgehangen aan corpus ciliare met zonulavezels, gevoed door kamerwater, geisoleerd van immuunsysteem
61
Wat doet het retinaal pigment epitheel?
monolayer, regenereert visueel pigment, bepaalt kleur van de iris
62
Wat is de motorische innervatie van het oog?
nervus oculomotorius; superior, medialis, inferior, obliquus inferior Nervus abducens; lateralis Nervus trochlearis; obliquus superior
63
Wat is de sensorische innervatie van het oog?
trigeminus V1, nervus opthalmicus
64
Hoe is de bloedtoevoer naar het oog?
Artheria ophthalmica Opsplitsing naar arteria centralis retinae voor bineste retina Ciliar arterieen voor papilkop en choroidea
65
Hoe is de bloed afvoer van het oog?
Vena ophthalmica superior/inferior naar sinus cavernosis
66
Wat zijn immune priviliged sites?
- Oog - Centraal zenuwstelsel - Baarmoeder gedurende zwangerschap
67
Waar moet je rekening mee houden bij kindergeneeskunde?
andere normaal waarden aspecifieke presentatie
68
Welke bacteriele infecties moet je bij kinderen aan denken?
- Pneumonie - Pyelonefritis - Sepsis - Meningitis
69
Wat zijn virale infecties waar je bij kinderen aan moet denken?
- Influenza - Gastro-enteritis
70
Wat gebeurd er met de hartslag bij kinderen met koorts?
gaat per graden 10 omhoog
71
Wat gebeurd er met de ademhaling bij kinderen met koorts?
gaat per graden 5 omhoog
72
Wat is de normale hartslag voor een 1 jarige?
100-150
73
Wat is de normale AF voor een 1 jarige?
25-35
74
Wat is de normale systolische bloeddruk voor een 1 jarige?
80-95
75
Wat zijn alarmsymptomen bij een kind met koorts?
- Cyanose - Snelle ademhaling - Slechte perifere circulatie - Petechien - Dalende bloeddruk (moeilijk te meten)
76
Wat doe je met een kind met koorts zonder alarmsymptomen?
saftey netting je legt uit dat ouders terug moeten komen op de SEH bij alarmsymptomen
77
Wat geef je aan een kind met ernstige dehydratatie?
ORS
78
Waarom is diaree gevaarlijk bij kinderen?
electrolyten shifts
79
Wat zijn alarmsymptomen voor meningitis bij kinderen?
focale afwijkingen meningeale prikkeling beenpijn
80
Wat doe je bij een kind met focale afwijkingen?
CT
81
Wat doe je bij een kind met meningeale prikkeling?
lumbaalpunctie
82
Wat zijn symptomen van erythema multiforme?
- Huidafwijkingen (handen, voeten, gezicht, slijmvliezen) - Soms jeuk - Malaise, koorts, gewrichtspijn
83
Wat is een ernstige vorm van erythema multiforme?
erythema multiforme major / Stevens-Johnson syndrome
84
Wat zijn symptomen van erythema multiforme major / Stevens-Johnson syndrome ?
o Blaasjes in mond, pharynx, anogenital en conjunctiva > moeite met zien en slikken o Koorts
85
Wat zijn de oorzaken van erythema multiforme?
- 50% onbekende oorzaak - infecties - medicijnen (M.n. penicillin, sulfonamides en barbiturates) - BCG en polio vacin
86
Welke behandeling voor erythema multiforme?
o Oorzaak vermeiden o bij mycoplasmal pneumonie tetracycline. o Locale behandeling o Corticosteroiden (maar maken luchtweginfecties erger) o antibiotics o vocht en electrolyten o herpes simplex > acyclovir
87
Waartoe leidt stimulatie van de NOD-like en TLR receptoren?
productie van IL-1b, IL-6 en TNF-a
88
Waaruit bestaat het inflamasoom?
NOD-achtige receptor (NLR); een of meer adaptoreiwitten, zoals ASC; en pro-caspase 1
89
Hoe wordt IL-1b geactiveerd?
door het inflamasoom?
90
Hoe wordt pro-caspase 1 geactiveered?
door activering van het inflamasoom
91
Waardoor wordt het acute fase eiwit SAA geproduceerd?
de lever (bij ontsteking)
92
Waardoor wordt muckel wells syndroom veroorzaakt?
NKRP3 mutatie
93
Wat voor ziekte is muckel wells syndroom?
Erfelijk koortssyndroom (hereditary periodic fever syndromes [HPFS])
94
Wat zijn symptomen van Erfelijk koortssyndroom (hereditary periodic fever syndromes [HPFS])?
Koorts, huiduitslag, gewrichtsklachten, verhoogde acute fase eiwitten zonder infectie
95
Hoe zorgen PAMP, MAMP en DAMP receptoren voor de activatie van het inflamasoom?
via NFkB > gentranscripties
96
Wat zijn de functies van IL-1b?
- Inductie van koorts - Activatie van immuuncellen (o.a. T-cellen, macrofagen) en endotheel - Versterking van de ontstekingsreactie - IL-1 > IL-1 en IL-6 (pos feedback)
97
Wat doet IL-1ra?
het is een IL-1 receptor antagonist > remt de pos feedbackloop
98
Hoe verloopt de inductie van koorts?
1. IL-1 2. IL-6 3. Cyclo-oxygenase-2 (cox-2) 4. Prostaglandine E2 5. Hypothalamus 6. Noradrenaline + acetylcholine 7. koorts
99
Hoe ontstaan rillingen?
door acetylcholine
100
Hoe vind pyroptose plaats?
Caspase-1 knipt het molecuul Gasdermin D, waardoor het fysiek gaten vormt in de membraan. Dit zorgt voor de export van IL-1β en lekkage van K+ uit de cel. Als de cel onvoldoende in staat is om de ionengradiënt met het extracellulaire milieu in stand te houden, ondergaat deze celdood, pyroptose
101
Wat is necroptose?
de cel initieert zelf het necrose proces om een ontstekingsreactie te starten
102
Wat is een immuunadjuvant?
Een immuunadjuvant is een substantie die de immunogeniciteit, dus het vermogen om een adaptieve immuunrespons op te wekken, van antigenen verhoogt.
103
Welke immuunadjuvanten zijn in de EU toegestaan?
aluin en olie in water
104
Hoe werkt een adjuvant?
het activeert vooral APC's
105
Wat doet aluin?
Aluin zorgt dat het antigeen langzaam wordt afgegeven en stimuleert het NLRP3 inflamasoom
106
Wat zijn positieve acute fase eiwitten?
 BSE  CRP  SAA  Ferritine
107
Wat zijn negatieve acute fase eiwitten?
albumine
108
Welke autoinflamatoire ziekten zijn verworven?
behcet ziekte van still schnitzler syndroom VEXAS
109
Welke pathofysiologie hoort bij FMF?
inflammasomopathie
110
Welke pathofysiologie hoort bij aicardi-goutieres syndroom?
interferonopathy
111
Welke pathofysiologie hoort bij TRAPS?
unfolded protein response/ endoplasmic reticulum stress syndrome
112
Welke pathofysiologie hoort bij haploinsufficientie/A20?
relopathy
113
Wat zijn major criteria voor FMF?
febriele episodes met peritonitis, synovitis of pleuritis amyloidosis zonder predispositie respons op colchicine
114
bij hoeveel major criteria heb je FMF?
2
115
Waarvoor codeert het mediteranean fever gen (MEFV)?
pyrine, pyrine speelt een belangrijke rol in de activatie van het inflamasoom
116
Wat is de behandeling voor FMF?
1. colchicine anti-IL1-therapie (duur) diclofenac
117
Wanneer kan een autoinflamatoire ziekte worden uitgesloten?
bij normaal CRP EN bezinking
118
Wat zijn symptomen van TRAPS?
koorts rash spierpijn conjunctivitis artralgie
119
Waar zijn de symptomen van interferonopathie?
huid, hersenen en longen
120
Waardoor worden ontrekkingsverschijnselen van corticosteroiden veroorzaakt?
- Corticosteroiden onderdrukken bijnier as
121
Wat zijn de effecten van glucocorticosteroiden?
o Stress respons o Regulatie glucose en vet o Immuunsupressief o Verhoogde bot resorbtie o Vasculaire effecten
122
Wat zijn de immuun supressive effecten van glucocorticosteroiden?
 Vermindering cytokines, prostaglandines en NO  Inhibitie cel migratie en adhesie  Inductie apoptose van leucocyten  Hoge dosis; apoptotisch effect op T-cellen
123
Op welk deel van de cel hebben glucocorticosteroiden effect?
het gen, op de membraan receptor en op de steroid receptor
124
Welk glucocorticosteroid passeert de placenta?
dexamethason
125
Welk glucocorticosteroid is 5x zo sterk als cortisol voor de anti-inflamatoire werking?
prednison
126
Welk glucocorticosteroid is 4x zo sterk als cortisol voor de anti-inflamatoire werking?
prednisolone
127
Welk glucocorticosteroid is 25x zo sterk als cortisol voor de anti-inflamatoire werking?
dexamethasone
128
Wat zijn bijwerkingen van glucocorticosteroiden?
o cushing habitus o infecties (herpes zoster, pneumocysten) o osteoporose o DM o Psychiatrie o Bot necrose o Huidbloedingen
129
Wat is bijzonder aan infecties bij mensen die glucocorticosteroiden gebruiken?
ze hebben meestal geen hogere temperatuur
130
Welk soort anti-metabolieten worden gebruikt als immuunsupresiva?
Purine synthese inhibitors mycofenylaat (MPA) alkylating drugs methotrexaat
131
Wat voor medicijn is azathioprine?
een purine synthese inhibitor (anti-metaboliet, imuunsupressiva)
132
Wat doen purine synthese inhibitors?
o Remt DNA deling > onderdrukking van beenmerg
133
Wat is een contraindicatie voor het gebruik van purine synthese inhibitors?
Mutatie in het TPMT gen zorgen dat dit middel slecht wordt afgebroken en tot beenmerg depressie leidt
134
Wat doet myvcofenylaat?
Remt selectief de lymfocyten (purine remmer, andere cellen kunnen mycrofenylaat hergebruiken), spaart Hb
135
Wat zijn indicaties voor mycofenylaat?
transplantatie, SLE, uveitis
136
Wat zijn bijwerkingen van mycofenylaat?
diaree, leucopenie, infecties
137
Wat zijn voorbeelden van alkylating drugs?
Cyclophosphamide, chlorambucil
138
Wat doen alkylating drugs?
Remt dna vorming
139
Wat zijn indicaties voor alkylating drugs?
levensbedreigende vasculitis of SLE
140
Wat zijn nadelen van alkylating drugs?
o Past het DNA aan > bijwerkingen en kankerverwekkend o Maakt mensen steriel
141
Wat doet methotrexaat?
o Remt foliumzuur metabolisme o Remt DNA synthese o Immuunonderdrukkend
142
Wat zijn indicaties voor methotrexaat?
kanker, reumatoide artritis, granulomateuze ontsteking
143
Wat zijn nadelen/bijwerkingen van methotrexaat?
levertoxisch, niet tijdens zwangerschap, longfibrose, beenmergtoxiciteit
144
Wat doet cochine?
remt granulocyten
145
Waarvoor wordt cochicine gebruikt?
jicht
146
Wat voor middel is softanon?
een talidomide
147
Waarvoor worden talidomides gebruikt?
lepra, ernstige ontstekingen
148
Waarvoor wordt hydroxychloroquine gebruikt?
malaria
149
Wat zijn bijwerkingen van hydroxychloroquine?
bulls eye, uitval van de retina
150
Wat is een voorbeeld van een NSAID?
aspirine
151
Waarvoor is COX1?
homostase (nieren, stolling, macrofaag differentiatie)
152
Waarvoor is COX2?
inflamatie
153
Waardoor wordt COX2 geremd?
glucocorticoiden, COX remmers en IL-4
154
Waardoor wordt COX2 gestimuleerd?
IL-1, TNF en groeifactoren
155
Hoe werken JAK inhibitors?
- remt signaaltransductie in de cel (naar STAT) - Remt jak 1,2 en 3
156
Wat zijn bijwerkingen van JAK inhibitors?
het vergroot het risico op herpes
157
Wat doen calcineurin blockers?
- Verlaagd activatie T-cellen - Remt IL-2
158
Wat zijn voorbeelden van calcineurin blockers?
- Cylclosporine - Tacrolimus
159
Wat zijn indicaties voor calcineurin blockers?
transplantatie
160
Wat zijn bijwerkingen van calcineurin blockers?
infecties, nierinsufficientie, hypertensie, tremor, maligniteit
161
Wat voor virus is EBV?
een herpes virus
162
Wat zijn symptomen van EBV?
- Koorts, malaise, keelpijn, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie
163
Wie krijgt EBV?
- Vooral na T-cel depleterende therapie
164
Wat is een complicatie van EBV?
- Proliferatie B-lymfocyten > kanker
165
Waardoor wordt een Pneumocystitis jirovecii pneumonie veroorzaakt?
een schimmel
166
Wat geeft een verhoogd risico op een pneumocystitis jirovecii pneumonie?
o Hoge dosering prednison o T-cel depleterende therapie
167
Welke profylaxe voor pneumocystitis jirovecii pneumonie?
cotrimoxazol
168
Welk symptoom is kenmerkend voor HPV?
wratten
169
Welk medicijn voor HPV?
- Interferon of cidofovir
170
Wat voor virus is CMV?
een herpes virus
171
Wat zijn symptomen van een CMV iinfectie?
- Koorts - Leukopenie - Hepatitis - Colitis - Pneumonie
172
Wat geeft een verhoogd risico op CMV?
o T-cel depleterende therapie o CMV seropositieve donor en negatieve ontvanger o Na stoppen van profylaxe
173
Wat is de detectiegrens van kwantitatieve CMV PCR?
50 kopieen/ ml
174
Wat is de behandeling voor CMV?
ganciclovir (analagon van guanine)
175
Wat is de profylaxe voor CMV?
Valganciclovir
176
Wat is pre-emptieve behandeling?
je start behandeling als het virus detecteerbaar is voor symptomen
177
Welke bijwerkingen van azathioprine?
gestoorde leverwaarde remming beenmerg buikklachten
178
Welke bijwerkingen bij MMF?
remming beenmerg buikklachten
179
Welke bijwerkingen van sirolimus en everolimus?
zelfde als azathioprine (leverwaarden, remming beenmerg en buikklachten) verhoogd cholestrol zweeren in de mond nier beschadiging
180
Wat is het verschil tussen de bijwerkingen van tacrolimus en cyclosporine?
tacrolimus geeft minder haargroei terwijl je va cyclosporine meer haargroei krijgt
181
Welke bijwerkingen hebben zowel prednison als cylcosporine?
hoge bloeddruk haargroei diabetes verhoogd cholesterol
182
Welke bijwerkingen heeft prednison die cyclosporine niet heeft?
spierzwakte overgewicht dik gezicht
183
Welke bijwerkingen heeft cyclosporine wel maar prednison niet?
nierbeschadiging zenuwprikkeling
184
Noem 3 medicijnen waar tacrolimus en cyclosporine interacties mee hebben
- CYP3A remmers - Macrolide antibiotica - Anti epileptica
185
Wat is het effect van diaree op tacrolimus en cyclosporine?
versterkte absorbtie
186
Welke antistoffen werken tegen T-cellen?
ATG en alemtuzumab
187
Welke antistoffen werken tegen B-cellen?
rituximab
188
Wat voor medicijn is nivolumab?
PD-L1/PD-1 (checkpoint) inhibitor
189
Wat doen PD-1/PD-L1 inhibitors?
zorgt dat de T-cellen een herstelde anti-tumor functie hebben (tumoren scheiden PD 1 uit)
190
Welke biological werkt tegen IL-17?
secukinumab
191
Welke biologicals remmen b-cellen?
belimumab rituximab (via CD20)
192
Welke biological werkt tegen IgE?
omalizumab
193
welke biologicals tegen T-cellen?
abatacept (CD80/86) ipilimumab (CD28)
194
Welke biologicals tegen plasmacellen?
anti-CD38 (daratumumab)
195
Welke biological tegen IL-12/IL-23?
ustekinumab
196
Welke cytokinen zijn met name anti-inflamatoir?
IL- 4, 10, 11 en 13
197
Wat doe TNF?
veroorzaakt inflamatie (cytokinen, angiogenese, weefselschade, acute fase eiwitten, lymfocyten) anemie trombocytose
198
Welke biological tegen psoriasis?
infliximab (anti TNF kan ook juist psoriasis veroorzaken) ustekinumab (tegen IL-12 en IL-23) secukumab (anti IL-17)
199
Waarvoor is IL-4?
TH2 activatie, parasitaire wormen en allergie
200
Waardoor wordt TH1 geactiveerd?
IL-12
201
Wat scheid TH1 uit?
IFN-y
202
Waarvoor is IFN-y?
intracelulaire pathogenen
203
Waardoor wordt TH17 geactiveerd?
TGF-b1 IL-23
204
Wat scheid TH17 uit?
IL-17
205
Wat doet IL-17?
extracellulaire pathogenen autoimmuniteit kanker
206
Wat scheidt Treg uit?
TGF-b1
207
Wat dot TGF-b1?
stimuleert Treg en immuunosupressie
208
Waartegen gebruik je anti IL-17 (secukumab)?
betrew en psoriasis
209
Welke medicijnen hebben schimmelinfectie/candida als bijwerking?
- Steroiden - Antibiotica - Anti IL-17
210
Welke afwijkingen zie je bij autoinflamatie?
- inflamasoom actief - IL-1 en IL-6 - CRP
211
Bij welke medicatie kan je geen CRP meten?
anti IL-6
212
Welke middelen tegen IL-1?
anakinra rilonacept canakinumab
213
bijwerkingen van IL-6?
heb B dyslipidaemie (HVZ) darm perforatie NIET bij zwangerschap
214
Welke biological tegen allergien?
omalizumab (anti IgE)
215
Waarvoor gebruik je rituximab?
vasculitis, scleritis, lymfomen, reumatoide artritis
216
Wat doet cetuximab?
anti EGFR, tegen kanker
217
Wat doet trastuzumab?
anti-HER2, tegen kanker
218
Wat zijn complicaties van een transplantatie
- Chirurgische complicaties (nabloedingen) - Infecties - Afstoting - Bijwerkingen van de medicatie
219
Wat is een syngene transplantatie?
donor is tweeling
220
Wat is een allogene transplantatie?
donor is een mens
221
Wat is xenotransplantatie?
donor is een dier
222
Wat is het verschil tussen gram pos en neg bacterien?
Gram pos; dikke peptideglycaanlaag Gram neg; buitenmembraan van lipposacharides
223
Wat is intrinsieke resistentie?
een microorganisme kan nooit gevoelig zijn voor een bepaald antibiotica
224
Waarop grijpen betalactam antibiotica aan?
peptideglycaan, daarom meestal voor gram pos
225
Wat zijn voordelen van betalactam antibiotica?
Veilig, goedkoop, weinig bijwerkingen
226
Hoe werkt peniciline?
Peniciline bind aan transpeptidase
227
Wat doet transpeptidase?
verbind onderdelen van de celwand van een bacterie
228
Welk antibioticum gebruik je tegen S. aureus?
flucloxaciline
229
is carpapenem breed of smal spectrum?
breed
230
op welke manieren kan resistentie optreden?
binnengaan blokeren wegpompen kapot maken aangrijpingspunt veranderen
231
Hoe kunnen bacterien betalactam kapot maken?
door beta-lactamase
232
Waar komt antibiotica vaak niet?
in een abcess
233
Wat doe je aan een abcess?
drainage, anders blijft het een bron van infectie
234
Wanneer geef je antibiotica intraveneus?
bij een ernstige patient
235
Wanneer kan je switchen van intraveneuze naar orale antibiotica?
klinische verbetering, geen malabsorbtie, resistentie is onwaarschijnlijk
236
Waarom combineer je antibiotica?
verbreden van het spectrum synergie beperken van resistentie
237
Wat zijn bijwerkingen van antibiotica?
insulten leuko en trombopenie diaree nierinsufficientie lever toxiciteit verminderd gehoor
238
Welke hoofdgroepen betalactam antibiotica zijn er?
penicilline cefalosporines carbapenems
239
Welke soorten peniciline zijn er?
peniciline flucloxaline amoxiciline amoxiciline-clavulaanzuur
240
Welke betalactam antibiotica zijn smalspectrum?
peniciline flucloxaciline
241
Wat is er bijzonder aan amoxiciline-clavulaanzuur?
het is betalactamase remmend
242
Waarvoor worden cefalosporines gebruikt?
smalspectrum, reserve antibiotica
243
Wat voor antibiotica is ceftriaxone?
cefalosporine, betalactam
244
Wat voor antibiotica zijn meropenem, iminpenem?
carbapenems
245
Welke antibiotica grijpen aan op de celwand?
beta-lactam vancomycine fosfomycine
246
Waarvoor wordt fosfomycine gebruikt?
uwi
247
Welke antibiotica grijpen in op de nucleinezuur synthese?
chinolonen Rifampicine Metronidazol Nitrofurantoine
248
Waar wordt nitrofurantoine voor gebruikt?
uwi
249
Waar wordt ciprofloxacin gebruikt?
reserve antibioticum; zo min mogelijk gebruiken
250
Wat voor antibiotica is ciprofloxacin?
chinolonen
251
Welke antibiotica grijpen aan op de synthese van foliumzuur?
Trimethoprim Cotrimoxtazol
252
Waar wordt trimethoprim voor gebruikt?
urineweg infectie
253
Welke antibiotica voor een urineweginfectie?
fosfomycine nitrofurantoine trimethoprim
254
waarom gebruik je liever geen antibiotica die aangrijpen op de ribosomen?
het geeft veel bijwerkingen
255
Welke antibiotica grijpt aan op 50s ribosomen?
o Macroliden o Clindamycine o Fusidinezuur o Chlooramfenicol
256
Wat zijn macroliden?
erytromycine, claritromycine, azitromycine
257
Welke antibiotica grijpen in op 30s ribosomen?
o Tetracyclinen o Aminoglycosiden
258
Noem een voorbeeld van een tetracycline?
doxycycline
259
Noem een voorbeeld van aminoglycosiden?
gentamicine
260
Wat voor antibioticum is gentamicine?
breedspectrum ( , aminoglycosiden)
261
Waardoor wordt een UWI veroorzaakt?
gram neg staven
262
Wanneer werkt betalactam niet tegen een pneumonie?
bij intracellulaire verwekkers zoals Mycoplasma, Legionella, Coxiella of Chlamydia
263
Bij wie moet je een UWI langer behandelen?
bij mannen
264
Wanneer is nitrofurantoine gecontraindiceerd?
bij een klaring <30
265
Wanneer is trimethopirm gecontraindiceerd?
bij gebruik van andere foliumzuur antagonisten (methotrexaat)
266
Wat zijn bijwerkingen van trimethoprim?
hyperkaliaemie hematologische afwijkingen
267
Waar wordt bij de 12 weken screening naar gekeken?
HIV, HBsAG, syphilis
268
Welke test bij het vermoeden op een congenitale infectie?
TORCHES screening
269
Wat voor soort microorganisme is toxoplasmose?
een intracelulaire parasiet
270
Wat zijn complicaties van een congenitale toxoplasmose infectie?
o Chorioretinitis o Hydrocefalus o Prematuriteit o Intra-uterine vruchtdood
271
Wat zijn symptomen van toxoplasmose bij jonge kinderen?
- Lymfadenopathie - Groei achterstand
272
Wat is het effect van het tijdstip van een congenitale toxoplasmose infectie?
Groter risico op transmissie later in de zwangerschap maar kleinere gevolgen
273
Welke test bij verdenking op een congenitale toxoplasmose?
- Serelogie IgG en IgM - Hoge IgG aviditeit (bindingskracht antistof aan antigeen) > infectie minimaal 3-4 maanden geleden - PCR op vruchtwater heeft een hoge positief voorspellende waarde maar een lage negatief voorspellende waarde
274
Welke behandeling voor congenitale toxoplasmose?
pyrimethamine, sulfadiazine en folinezuur
275
Wat is het doel van de behandeling van congenitale toxoplasmose?
voorkomen verdere schade, aangetaste cellen gaan dood
276
Hoe vind besmetting met toxoplasmose plaats?
via ontlasting of besmet vlees
277
Wat zijn complicaties van prenatale rode hond / rubbella infectie?
intra uterine groei retardatie spontane abortus
278
Wat zijn symptomen van (neonataal) congenital rubbella syndrome?
huiduitslag (exantheem, rode blos) lymfenadopahtie trombocytopenie hepatitis hepatosplenomegalie meningo-encephalitis bot afwijkingen oogafwijkingen cardiovasculaire afwijkingen
279
Wat zijn symptomen van rode hond op kinderleeftijd?
exantheem (rode blos) oogafwijkingen doofheid cardiovasculaire afwijkingen ontwikkelingsstoornissen diabetes
280
Wat is het effect van een rubella infectie op 0-12 weken zwangerschap?
100% kans op infectie 20% op een miskraam
281
Wat is het risico van een rubella infectie op 13-16 weken zwangerschap?
15% kans op doofheid en retinopathie
282
Wanneer geeft rubbella groeivertragingen?
groeivertraging bij niet gevacineerde individuen tijdens epidemieen (CRS)
283
Wat is een risicofactor voor prenatale rubella?
een ongevacineerde moeder
284
Wat merkt de moeder van rubella?
malaise, lichte verhoging, hoest en keelpijn lymfadenopathie huiduitslag conjunctivitis artritis
285
Welke diagnostiek voor prenatale rubella?
IgM en IgG keeluitstrijk PCR bij <20 weken vruchtwater PCR
286
Welke therapie voor prenatale rubella?
zwangerschaps afbreking
287
Wat zijn de kenmerken van een perinatale herpes infectie?
1e-4e week (40% in eerste week) huid, CZS of lever infectie
288
Welke diagnostiek voor congenitale herpes?
kweek/PCR bij leasies van de moeder kweek/PCR bij kind na bevalling
289
Wat is de behandeling van herpes voor de bevaling?
keizersnede of acyclovir
290
Wanneer geeft CMV de meeste complicaties in de zwangerschap?
in de eerste helft
291
Hoe maak je bij CMV het onderscheid tussen een primaire infectie en reactivatie?
IgG aviditeit maakt onderscheid tussen primaire infectie (lage aviditeit) en reactivatie
292
Welke diagnostiek voor congenitale CMV?
IgG en IgM vruchtwater PCR PCR van de pasgeborene binnen 3 weken
293
Welke symptomen bij congenitale CMV infectie?
o 90% asympomaal (10% later alsnog sensoneurale afwijkingen, vaak gehoor) o Petechien (76%) o Geelzien (67%) o Hepatosplenomegalie (60%) o Microcefalie (53%) o Intrauteriene groeivertraging (50%) o Chorioretinitis (20%) o Insulten (7%)
294
Welke behandeling voor congenitale CMV?
Bij symptomen antivirale therapie met ganciclovir
295
Welke diagnostiek voor lues / syphilis?
Nontreponemale test; pos bij actieve infecties, treponemale test; pos bij doorgemaakte infectie (elisa) bij kind; IgM, VDRL (hogere titer dan bij moeder is pos voorspellend) folowup treponemale test, VDLR moet dalen bij zowel moeder als kind
296
Wanneer is een nontreponemale test fals pos?
o Iv drugs o Zwagerschap o Lyme disease o Autoimmuunziekte
297
Welke complicaties bij prenatale syfilis?
abortus intra uterine groeiretardatie vroeggeboorte hydrops foetalis
298
Wat zijn kenmerken van congenitale syfilis?
2/3 komt asymtomatisch ter wereld maar ontwikkeld later klachten
299
Wat zijn vroege symptomen van congenitale syphilis?
uitslag geelzucht lymfadenopathie hepatosplenomegalie nefrotisch syndroom meningitis rhinitis
300
Wat zijn late symptomen van congenitale syphilis?
zadelneus skeletafwijkingen/tandafwijkingen doofheid mentale retardatie keratitis
301
Welk antigen heb je bij Hepatitis B dragerschap?
HBsAg
302
Bij welk antigen is er een grote kans op transmissie van hepatitis B?
HBeAG
303
Wanneer vind congenitale transmissie van hepatitis meestal plaats?
in het laatste trimester
304
Hoe voorkom je congenitale hepatitis B?
door vaccinatie
305
Wat gebeurd er bij congenitale hepatitis B?
In de meeste geinfecteerde onstaat dragerschap, 30-35% overlijdt tussen 20-60 aan cirrose of HCC
306
hoe kan hiv worden overgedragen van moeder op kind?
in het laatste trimester van de zwangerschap, tijdens de bevalling of via borstvoeding
307
Hoe wordt verticale transmissie van HIV voorkomen?
- Door hiv behandeling van moeder in 3e trimester en kind na bevalling kan verticale verspreiding worden voorkomen - Bij meer dan 500 virussen/ ml is indicatie voor een keizersnede en zidovudine tot de baby afgenaveld is - Voor de baby profylaxe - Niet borstvoeden
308
Welke diagnostiek voor congenitale HIV?
- Most serological tests for HIV nowadays detect both the antibodies to HIV and p24 antigen. These tests are the so-called HIV-combo tests or 4th generation HIV tests. - Na pos antistoffen test confirmation via immunoblot (pcr bij kind onder 1,5), na pos antigenen via pcr - Bij een acute HIV infectie is het virus al aantoonbaar in het bloed voordat de antistof productie tegen het virus dermate opgang is dat de antistoffen detecteerbaar zijn in bloed
309
Hoe is de prevalentie van HIV-2?
- Hiv-2 komt minder voor maar wel in bepaalde landen
310
Wat is een veelvoorkomend symptoom van roodvonk?
exantheem
311
Welke infectie komt veel voor in de neonatale periode?
groep B streptokokken
312
Welke symptomen bij parvo B-19?
- exanthemateus (rode blos) - koorts ontstaat voor huiduitslag
313
Wanneer is het risico op verticale transmissie van parvo B-19 het grootst?
voor 20 weken, zodra maternale antistoffen de placenta kunnen passeren (vanaf ongeveer 20 weken) neemt het risico af
314
Wat is een complicatie van parvo B-19?
aplastische anemie tijdens de zwangerschap; hydrops foetalis en uterine vruchtdood (beide hoog risico)
315
Wat is de kans op verticale transmissie van parvo B?
30%
316
Hoe onderzoek je of een kind aplastische anemie heeft?
- De stroomsnelheid (flowmetrie) van de arteria cerebri media die via echo gemeten wordt is een goede indicatie van de mate van anemie bij een ongeboren kind
317
Hoe behandel je aplastische anemie bij een ongeboren kind?
intrauterine transfusie
318
Welke diagnostiek bij parvo B-19?
IgG voor serostatus en IgM voor acute infectie flometrie voor aplastische anemie