1B7 Flashcards
Welke klachten kenmerken astma?
Piepende ademhaling, hoesten, kortademigheid, druk op de borst, met klachtenvrije intervallen
In welk deel van de luchtwegen bevindt astma zich met name? En COPD?
Astma in de geleidende (middelgrote) luchtwegen, COPD in de longblaasjes
Wat is de klinische toepassing van FeNO?
Het is een meetbare indicator voor luchtwegontsteking
Wanneer wordt gesproken van reversibiliteit?
Een verbetering van de FEV1 met > 12% en > 200 mL na SABA.
Waarom is de reversibiliteit geen test die astma uitsluit? Wat is bij een negatieve uitslag op reversibiliteit de volgende stap?
Reversibiliteit komt maar bij 50% van de astmapatiënten voor. Je kan vervolgens een test op bronchiale hyperreactiviteit doen met histamine/metacholine.
Wanneer wordt gesproken van bronchiale hyperreactiviteit?
Wanneer er sprake is van een afname van FEV1 met > 20% na oplopende histamine/metacholine toediening. De grens van de toediening waarbij de test als positief wordt gezien is 8 mg/mL.
Wat zegt de test op bronchiale hyperreactiviteit naast uitsluitsel over diagnose astma nog meer bij een positieve uitslag?
De test geeft de ernst van de astma weer.
Is astma erfelijk?
Nee, je kan er wel aanleg voor hebben, maar het is niet erfelijk. Er is meer dan alleen aanleg voor nodig om het te triggeren. Om die reden verschillen de presentaties van astma ook sterk binnen families.
Welke stoffen produceert Th1 en welke ziektebeelden horen hierbij?
IFN-γ en IL-2. Hierbij horen virale infecties, tuberculose en COPD
Welke stoffen produceert Th2 en welke ziektebeelden horen hierbij?
IL-4, IL-5, IL-10 en IL-13. Hierbij horen allergische astma, atopische dermatitis en worminfecties.
Wat is het verband tussen Th2-cellen en astma?
Eosinofiele astma levert een klassieke Th2-respons. T2-inflammatie wordt gezien in 50-70% van de astmapatiënten. T2-inflammatie wordt gemeten complementair aan spirometrie.
Wanneer kan de diagnose T2-inflammatie gesteld worden?
Bloed eosinofielen > 150 cellen/μL FeNO > 20 ppb Sputum eosinofielen > 2% Allergeen gemedieerd astma Onderhoud door inhalatiesteroïden noodzaak
Wat zijn de kenmerken van non-eosinofiele astma?
Th17-cellen en neutrofielen zijn hierbij betrokken. Deze patiënten zijn vaak minder gevoelig voor effecten van inhalatiesteroïden.
Welke factoren spelen de grootste rol in astma controle?
Therapietrouw, onderliggende co-morbiditeiten, aanwezigheid van een ontsteking, etc.
Welke typen astma zijn er?
Th2, Th17, ILC2, Tc2
Waarom is het belangrijk de type astma te achterhalen? Hoe doe je dit?
De typen astma verschillen in steroïdgevoeligheid, heterogeniteit en exacerbaties. Je bepaalt het aan de hand van de bloed eosinofielen en FeNO.
Wat zijn de bouwstenen van astmacontrole? (4)
preventieve maatregelen, luchtwegverwijders, ontstekingsremmers, reconditionering
Wat zijn de behandeldoelen bij astma? (4)
Minimale of geen klachten, preventie/vroege interventie van exacerbaties, verkrijgen/behouden van optimale longfunctie, medicatie in zo laag mogelijk dosis
Wat zijn risicofactoren van ernstig/levensbedreigend astma? (11)
Langer bestaande astma, slechte astmacontrole, afhankelijkheid van OCS, medicatie ontrouw, psychosociale factoren, slechte begeleiding, oudere leeftijd, roken, aspirine overgevoeligheid, eerdere ZH-opname voor astma, invasieve beademing m.b.t. astma
Welke co-morbiditeiten zijn relevant bij astma?
Obesiteit, GERD, chronische sinusitis, psychopathologieën, luchtweginfecties, COPD, etc.
Wat zijn voordelen en nadelen van biologicals?
Voordelen: specifiek, werken op T2-inflammatie; effect op longaanvallen, QoL, astmacontrole, longfunctie en afbouwen prednison; weinig bijwerkingen.
Nadelen: duur.
Wat zijn karakteristieke triggers van astma? (8)
Inspanning, koude lucht, dieren, huisstofmijt, grassen, roken, baklucht, werkgerelateerde triggers
Wat is de definitie van astma in de kliniek?
Wisselende expiratoire airflow limitatie
Wat kun je in de kliniek van astma meten? (4)
Al dan niet reversibele longfunctie na bronchusverwijder, variabiliteit van FEV1, variabiliteit van PEF, bronchiale hyperreactiviteit
Wat zijn de 4 parameters waarvoor longfunctie gecorrigeerd moet worden?
Geslacht, lengte, leeftijd, etniciteit
Wat is de LLN van een spirometrie?
Een z-score van -1,64
Wat is de Tiffeneau index?
Een maat voor obstructie: FEV1/iVC.
Welke maat wordt in Nederland gebruikt voor het meten van obstructie?
FEV1/FVC = FER
Wat verwacht je aan de FER te zien bij obstructie?
De FEV1 is bij obstructie verlaagd en de FER dus ook. Aan de z-score kun je zien of hij binnen of buiten de limit of normal valt.
Wanneer is bij astma obstructie aanwezig? En bij COPD?
Bij astma ten tijde van exacerbatie en tijdens periodes van instabiliteit van astma. Bij COPD is een obstructie altijd aanwezig.
Wanneer is er een significante reversibiliteit na bronchodilatatie?
Een toename van FEV1 met ≥ 12% en ≥ 200 mL t.o.v. de baseline.
Welke vereisten zijn er aan de PEF? (3)
Goede techniek, compliante patiënt, effort
Wat is bronchiale hyperreactiviteit?
Verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen voor specifieke en aspecifieke prikkels, die leiden tot expiratoire airflow limitatie, waarbij sprake is van aantoonbare reversibiliteit en aantoonbare variabiliteit.
Wanneer is een provocatietest een diagnostische optie?
Wanneer aantoonbare reversibiliteit en aantoonbare variabiliteit afwezig zijn, maar bronchiale hyperreactiviteit toch een mogelijke diagnose is.
Wanneer is een directe provocatietest positief?
Wanneer de flow beneden 80% van de oorspronkelijke waarde valt.
Hoe meet je inspanningsastma?
Met een inspanningstest of koude lucht test. Wanneer de FEV1 meer dan 15% daalt t.o.v. de uitgangswaarde is de test positief.
Hoe meet je eucapnische hyperventilatie?
Je laat de patiënt 6 minuten hyperventileren waarbij 5% CO2, koude, droge lucht wordt ingeademd. Per minuut moet 25-30x de FEV1 worden uitgeademd, waarbij bij verschillende momenten wordt gemeten. Als de FEV1 meer dan 15% daalt t.o.v. de baseline is de test positief.
Welke microscopische veranderingen doen zich voor bij astma? (4)
Chronische mucosaontsteking met eosinofiele granulocyten, contractie van bronchiale spieren, mucusproductie, luchtwegwand remodeling (bij kinderen soms zelfs voor klachten)
Waarom is viraal piepen bij kinderen lastig te hanteren in de klinische praktijk?
Eerst werd gedacht dat dit anders behandeld zou moeten worden, maar het is lastig te bepalen en het is instabiel.
Waarom is de behandeling van triggers o.b.v. fenotypering niet bepalend voor therapiekeuze bij astma bij kinderen?
Het fenotype wisselt in de tijd, wat de fenotypering een slechte voorspellende waarde op lange termijn maakt.
Welke klinische verschijnselen zijn bij kinderen met astma wel belangrijke determinanten?
De ernst en frequentie van het piepen.
Wanneer spreekt men van eosinofiel astma?
Als bij het sputum ≥ 2.5% eosinofiel en < 54% neutrofiel wordt gevonden.
Wanneer spreekt men van neutrofiel astma?
Als bij het sputum ≥ 54% neutrofiel en < 2.5% eosinofiel wordt gevonden.
Wanneer spreekt men van gemengd astma?
Als bij het sputum ≥ 2.5% eosinofiel en ≥ 54% neutrofiel wordt gevonden.
Welke anamnesevragen zijn belangrijk bij verdenking astma bij kinderen? (9)
Aard van de symptomen, wanneer begonnen, variatie in de tijd, recidiverende aanvallen, triggers, blootstellingen, positieve familieanamnese eerste graad, voorgeschiedenis, effect van behandeling
Welke triggers van astma kennen we? (5)
Virale infecties, allergenen, inspanning, niet-specifieke prikkels, emotie
Wat zijn voor- en nadelen van spirometrie bij kinderen?
Voordelen: tijdens klachtenperiode is er soms reversibele obstructie zichtbaar, chronische obstructieve spirometrie is risicofactor voor ernstig beloop, aanwijzing andere diagnose
Nadelen: mogelijk vanaf 4-5 jaar, doorgaans normaal dus geen diagnostische test
Waarvoor wordt de inflammometrie gebruikt bij kinderen? (5)
FeNO is verhoogd bij eosinofiele luchtwegonsteking en kan daarom als diagnosticum gebruikt worden, voor dosistitratie van ICS, ter inschatting therapietrouw, indicatie van allergeenblootstelling en tijdens afbouwen van medicatie.
Welk LO voer je uit bij een kind met verdenking astma en waar moet je op letten?
Indruk, lengte en gewicht, groeicurve, ademfrequentie, dyspnoe, stridor, thoraxauscultatie, thoraxvorm, KNO-gebied, extremiteiten (trommelstokvingers, eczeem)
Bij kinderen met astma is het LO doorgaans normaal
Waarvoor is asymetrisch ademgeruis tijdens thoraxauscultatie een aanwijzing?
Pneumonie, atelectase, CLA
Waarvoor zijn bijgeluiden als rhonchi en crepitaties tijdens thoraxauscultatie aanwijzingen?
Bronchitis, pneumonie, PCD
Waarvoor is een souffle tijdens thoraxauscultatie een aanwijzing?
Hartafwijkingen
Waarvoor is pectus excavatum/carinatum tijdens LO een aanwijzing?
Bindweefselziekten
Waarvoor is clubbing/trommelstokvingers tijdens LO een aanwijzing?
ILD, CF, auto-immuunziekten
Waarvoor is situs inversus tijdens LO een aanwijzing?
PCD
Waarom is prematuriteit een belangrijk gegeven om uit te vragen tijdens anamnese bij longklachten?
De longen zijn onrijp geboren. Bronchopulmonale dysplasie komt veel voor, persisterende longafwijkingen blijven tot in volwassenheid, 50% van prematuren heeft vaker astmasymptomen.
Waarom is passief roken tijdens kindertijd relevant uit te vragen?
20% meer kans op astma, 2x zo grote kans op luchtwegsymptomen tijdens eerste levensjaren. Sinds antirookwetgeving 10% minder ziekenhuisopnames met acuut astma bij kinderen.
Wat zijn de risicofactoren voor persisterende astma? (5)
Vrouw, hyperreactiviteit, roken, vroeg begin van klachten, allergie
Hoe groot is de kans dat een roker COPD ontwikkelt? En een niet-roker?
Roker: 40-50% en niet-roker 10%