179-197 Flashcards
1
Q
possidere
A
possideo bezitten beheersen
2
Q
ridere
A
rideo uitlachen
3
Q
reperire
A
reperio vinden te weten komen
4
Q
scire
A
scio weten
5
Q
nescire
A
nescio niet weten
6
Q
nemo
A
m niemand
7
Q
nihil
A
o niets
8
Q
maxime
A
zeer het meest
9
Q
si
A
als
10
Q
ecce!
A
kijk!
11
Q
cappilus
A
m het haar
12
Q
porta
A
portae v de poort
13
Q
provincia
A
provinciae v de provincie
14
Q
terra
A
terrae v de aarde het land
15
Q
fons
A
fontis m de bron