132-145 Flashcards
1
Q
murus
A
muri m de muur
2
Q
cura
A
curae v de zorg
3
Q
tergum
A
tergi o de rug
4
Q
princeps
A
principis m de voornaamste de keizer
5
Q
appellare
A
appello aanspreken noemen
6
Q
interrogare
A
interrogo ondervragen
7
Q
intrare
A
intro binnengaan
8
Q
ornare
A
orno versieren in orde brengen
9
Q
debere
A
debeo moeten verschuldigd zijn
10
Q
inquit
A
zegt hij,zij
11
Q
iterum
A
opnieuw
12
Q
sic
A
zo
13
Q
autom
A
maar
14
Q
-ne?
A
/