Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

Medische Terminologie 5 > 15; Vr. geslachtsorganen > Flashcards

15; Vr. geslachtsorganen Flashcards

1
Q

cervix uteri

A

baarmoederhals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

clitoris

A

klein zwellichaam, uitwendig vrouwelijk geslachtshormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

coitus

A

geslachtsgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

conceptie

A

bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

corpus luteum

A

geel lichaam’; ontstaat na barst Graafse follikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

corpus uteri

A

baarmoederlichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

endometrium

A

binnenste slijmvlieslaag uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fimbriae

A

weefselflarden aan eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FSH

A

follikelstimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

glandulae Bartholini

A

slijmproducerende klieren vulva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Graafse follikels

A

blaasjes ovaria waarin eicellen ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hymen

A

maagdenvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

labium

A

schaamlip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LH

A

luteiniserend hormoon; stiuleert eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ligament

A

bindweefselband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mamma

A

borstklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

menstruatie

A

ongesteldheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

mons pubis

A

venusheuvel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

myometrium

A

spierlaag uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

oestrogeen

A

vrouwelijk geslachtshormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ovarium

A

eierstok; komen eicel tot rijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ovulatie

A

eisprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

portio

A

baarmoedermond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

progesteron

A

vrouwelijk geslachtshormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

prolactine

A

hypofysehormoon; zorgt voor aanmaak moedermelk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

tuba Fallopii/Uterina

A

eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

urethra

A

urineafvoerbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

uterus

A

baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

vagina

A

schede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

vestibulum vaginae

A

voorhof; vrouwelijk genitale opening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

vulva

A

uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

a terme

A

op tijd; 38-42 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

abortus

A

miskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

abortus provocatus

A

zwangerschapsafbreking tot 24w op indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

albuminurie

A

eiwit in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

amenorroe

A

uitblijven menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

amnion

A

binnenste vruchtvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

caput succadaneum

A

zwelling nav geboorte op zachte weefsel schedel baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

cardiotocogram

A

hartfilmpje ongeboren baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

cervix uteri

A

baarmoederhals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

chorion

A

buitenste vruchtvlies

42
Q

coitus

43
Q

conceptie

A

bevruchting

44
Q

discongruentie

A

grootte uteres niet overeen met zwangerschapsduur

45
Q

dysmaturiteit

A

onderontwikkeling pasgeborene; gewicht niet overeen duur zwangerschap

46
Q

dysmenorroe

A

abnormal pijnlijke menstruatie

47
Q

eclampsie

A

zwangerschapsstuipen

48
Q

embryo

A

groep cellen onstaat na bevruchting eicel, kan mens wordden

49
Q

endometriose

A

goedaardige woekering van baarmoederslijmvlies op plekken waar normaal niet is

50
Q

endometritis

A

ontsteking baarmoederslijmvlies

51
Q

episiotomie

A

Inknippen vagina

52
Q

extra-uteriene graviditeit

A

buitenbaarmoederlijke zwangerschap

53
Q

fluor albus

A

witte vloed; vaginale afscheding

54
Q

fluxus

A

hevige bloeding na bevalling

55
Q

foetus

A

embryo met hartactiviteit en c.a 7wkn

56
Q

forcipale extractie

A

tangverlossing

57
Q

gemelli

58
Q

gravida

A

zwangere vrouw

59
Q

graviditeit

A

zwangerschap

60
Q

hydramnion

A

overmatig vruchtwater in vruchtvlies

61
Q

hyperemesis gravidarum

A

overmatig braken zwangerschap

62
Q

hypomenorroe

A

regelmatig menstruatie, weinig vloedverlies

63
Q

hypoplasie

A

onderontwikkeling

64
Q

infertiliteit

A

onvruchtbaarheid

65
Q

in vitro fertilisatie

A

reageerbuis bevruchting

66
Q

lactatie

A

borstvoeding geven

67
Q

lochia

A

wondfscheiding uit baarmoeder na bevalling

68
Q

lymfoedeem

A

stuwing lymfe door onvoldoende afvoer

69
Q

mammacarcinoom

A

borstkanker

70
Q

mastitis

A

borstklierontsteking

71
Q

mastopathie

A

goedaardige knobbels borstklierweefsel

72
Q

meconium

A

ontlasting in darmen ongeborene

73
Q

menarche

A

1e menstratie

74
Q

menopauze

A

periode geen menstratie meer vrouw

75
Q

mennoragie

A

heftige menstruele bloeding

76
Q

metrorragie

A

bloeding uit baarmoeder (geen menstruatie)

77
Q

multipara

A

vrouw die vaker bevallen is

78
Q

myoma uteri

79
Q

nidatie

A

innesteling eicel

80
Q

ovulatie

81
Q

partus

82
Q

partus immaturus

A

bevalling, niet vatbaar kind

83
Q

partus praematurus

A

bevalling, onvoldragen, leensvatbaar kind

84
Q

partus serotinus

A

bevalling, na 42e week

85
Q

pelvic inflammatory disease

A

onsteking nav verspreiding bacterie van vangina naar inwendig geslachtsorganen vrouw

86
Q

perineumruptuur

A

inscheuring tussen anus en vulva

87
Q

placenta praevia

A

vóórligende placenta

88
Q

(poly)hydramnion

A

overmatig vruchtwater in binnen vruchtvlies

89
Q

primipara

A

vrouw 1e x bevallen

90
Q

prolapsus uteri

A

verzakking baarrmoeder

91
Q

ptosis

A

afzakking (bv, ooglid, borst, buik)

92
Q

puerpirium

A

kraambedperiode

93
Q

salpingitis

A

eileiderontsteking

94
Q

sectio caesarea

A

keizersnede

95
Q

serotiniteit

A

te lange duur zwangerschap

96
Q

solutio placentae

A

loslating placenta

97
Q

spildraai

A

draai schedel na indaling

98
Q

toxicose

A

zwangerschapsvergiftiging

99
Q

uterusatonie

A

uitblijven contracties uterus tijdens bevalling

100
Q

uterusextirpatie

A

operatieve verwijdering baarmoeder

101
Q

vacuumextractie

A

vaccuumextractor verlossing

Medische Terminologie 5 (3 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions