1.4 theorie Flashcards
intern in woorden
Het resultaat van de bewerking zit in dezelfde verzameling als de operander.
intern in symbolen
(voor alle) a, b (dat element is van) R : a + b = R
associatief in woorden
haakjes hebben geen invloed
associatief in symbolen
(voor alle) a, b, c (dat element is van) R : (a +b) + c = a + (b + c) = a + b + c
neutraal element in woorden
Het element dat bij deze element geen invloed heeft
neutraal element in symbolen
(voor alle) 0 (dat element is van) R, a (dat element is van) R : a + 0 = a = 0 + a
symmetrisch element in woorden
Het element dat na bewerking het neutraal element oplevert
symmetrisch element in symbolen voor de optelling
(voor alle) a( dat element is van) R, E! -a (dat element is van) R : a + (-a) = 0 = -a + a
symmetrisch element in symbolen voor de vermenigvuldiging
(voor alle) a( dat element is van) R, E! a^-1 (dat element is van) R : a + (a^-1) = 0 = -a^-1 + a
commotaviteit in woorden
de volgorde heeft geen invloed
commotaviteit in symbolen
(voor alle) a, b (dat element is van) R : a+b = b+a