13.3 Geluidssterkte Flashcards

1
Q

amplitude

A

Grootste uitwijking van een trilling. Als een elektrisch signaal (een wisselspanning) heen en weer golft tussen 2,5 mV en −2,5 mV, zeg je dat de amplitude van het signaal 2,5 mV is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je kunt de amplitude als volgt bepalen:

A
  • Tel het aantal hokjes tussen de ‘nullijn’ en de grootste uitwijking.
  • Kijk op welke gevoeligheid (in mV) de oscilloscoop is ingesteld.
  • Bereken de amplitude (in mV) door beide gegevens te vermenigvuldigen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

decibel

A

Eenheid van geluidssterkte (geluidsniveau).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

decibelmeter

A

Meter waarmee je de geluidssterkte (het geluidsniveau) meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

A-filter

A

Filter op een decibelmeter dat de meter minder gevoelig maakt voor lage en erg hoge tonen; zo kun je beter meten hoe mensen de hoeveelheid geluid ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dB(A)

A

Eenheid van geluidssterkte voor metingen met ingeschakeld A-filter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gehoordrempel

A

Geluidssterkte die de grens aangeeft van wat je kunt horen: boven de gehoordrempel kun je geluiden wel horen, onder de gehoordrempel hoor je geluiden niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly