13.2 Toonhoogte Flashcards

1
Q

oscilloscoop

A

Apparaat dat een elektrisch signaal (bijvoorbeeld van een microfoon) op een beeldscherm afbeeldt: horizontaal de tijd, verticaal de amplitude.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

trillingstijd

A

Tijdsduur van één trilling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

frequentie

A

Aantal trillingen per seconde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule fregquentie

A

f = 1 : T

n deze formule is:
* f de frequentie in hertz (Hz);
* T de trillingstijd in seconden (s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

letter voor frequentie

A

f

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat als de trillingstijd 0,1 seconde is

A

dan gaan er 10 trillingen in een seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat als de trillingstijd 0,01 is

A

dan gaan er 100 trillingen in een seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toongenerator

A

Apparaat dat een elektrisch signaal produceert met een regelbare frequentie. Als je een luidspreker op dat signaal aansluit, hoor je een toon met dezelfde frequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

frequentiebereik

A

Reeks frequenties die een mens of een dier kan horen, van de laagste tot aan de hoogste hoorbare toon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

laagste frequentie die een mens kan horen

A

20 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoogste frequentie die een mens kan horen

A

20.000 Hz (20 kHz)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gehoor vleermuis

A

die kunnen tot 100.000 Hz (100 kHz) horen maar met lagen tonen hebben ze moeite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

frequentie en hoge/lage tonen

A

Als je de frequentie groter maakt, hoor je een hogere toon. Als je de frequentie kleiner maakt, daalt de toonhoogte weer. Onthoud:

Hoe groter de frequentie van een trilling, des te hoger is de toon die je hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De toonhoogte van een snaar wordt bepaald door:

A
  • de spanning van de snaar;
  • de doorsnede van de snaar;
  • de lengte van de snaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

snaren van een gitaar

A

Een gitaar heeft snaren met verschillende doorsnedes. Als je een snaar aanslaat zonder hem in te drukken, geeft een dikke snaar een lage toon. Een dunne snaar geeft een hoge toon. De snaren van een basgitaar zijn daarom veel dikker dan die van een gewone gitaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly