1.3 2500 woorden Flashcards
un accord
een akkoord
un accord sur qqch.
een akkoord over iets
conclure un accord
een akkoord sluiten
Nous sommes d’accord.
We gaan akkoord.
une affaire
een zaak, rechtszaak, een bedrijf
une drôle d’affaire
een vreemde zaak
une bonne affaire
een goede deal
la meilleure affaire
de beste deal
ainsi
zo
Nous le ferons ainsi
Wij zullen het zo doen.
l’air
de lucht
l’air frais
de frisse lucht
l’air chaud
de warme lucht
en plein air
in de openlucht
un air
een houding
avoir l’air sympa
er sympathiek uitzien
un ami
een vriend
un nouvel ami
een nieuwe vriend
un vieil ami
een oude vriend
un bon ami
een goede vriend
le petit ami de ma soeur
de vriend van mijn zus
aujourd’hui
vandaag
fais- le aujourd-hui et pas demain
doe het vandaag en niet morgen
un besion
een behoefte