1.3 Flashcards

1
Q

Wat is een begroting?

A

Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Een begroting helpt bij het plannen van financiële middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt budgetteren in?

A

Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Budgetteren is cruciaal voor financiële gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn dagelijkse uitgaven?

A

Huishoudelijke uitgaven, zoals in de supermarkt, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.

Dagelijkse uitgaven zijn vaak terugkerend en noodzakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn incidentele uitgaven?

A

Uitgaven die je niet zo vaak doet, zoals voor vakantie of huishoudelijke apparaten.

Incidentele uitgaven kunnen een grote impact hebben op je begroting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het Nibud?

A

National Instituut voor Budgetvoorlichting.

Het Nibud biedt voorlichting over het afstemmen van inkomsten en uitgaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent reserveren in financiële termen?

A

Je zet geld opzij om later een bepaalde grote uitgave te kunnen betalen.

Reserveren helpt bij het voorkomen van financiële problemen bij grote aankopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de soorten inkomens.

A
  • Inkomen uit arbeid: loon of salaris
  • Inkomen uit bezit: huuropbrengst, rente op spaargeld
  • Overdrachtsinkomen: uitkeringen, zak- of kleedgeld

Verschillende soorten inkomens kunnen invloed hebben op je financiële situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn vaste lasten?

A

De uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen, zoals huur of abonnementen.

Vaste lasten vormen een belangrijk onderdeel van je maandelijkse begroting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly