1.3 Flashcards

1
Q

belastingtarief

A

Het percentage belasting dat wordt opgelegd aan een individu, onderneming of instelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

buitenlandse investering

A

Kapitaal dat wordt ingezet om in andere landen te investeren in bijvoorbeeld fabrieken, kantoren, infrastructuur of ondernemingen. Heet ook wel foreign direct investment (FDI).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de-industrialisatie

A

Afname van de productie en de werkgelegenheid in de industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

foreign direct investment (FDI)

A

Kapitaal dat wordt ingezet om in andere landen te investeren in bijvoorbeeld fabrieken, kantoren, infrastructuur of ondernemingen. Heet ook wel foreign direct investment (FDI).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

global shift

A

Het verschuiven van het economische zwaartepunt op de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

handelsbelemmering

A

Voorwaarden die een land of een groep samenwerkende landen stelt aan de handel, waardoor er geen sprake is van vrijhandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

innovatie

A

De ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten, diensten, productie- en distributieprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kapitaalstroom

A

Internationale verplaatsing van geld of andere waardevolle eenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

neokolonialisme

A

Toenemende economische afhankelijkheid van met name de voormalige koloniën van westerse landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neoliberalisme

A

Politieke stroming die is gericht op marktwerking, een kleinere overheid, vrijhandel en vrijheid op het gebied van internationale kapitaalstromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nieuw industrieland

A

Land dat zich in korte tijd ontwikkelde tot geïndustrialiseerde land, met als kenmerken een exportgerichte economie en het ontvangen van buitenlandse investeringen. Heet ook NIC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

offshoring

A

Het verplaatsen van arbeidsintensieve onderdelen van de productieketen door mno’s uit de centrumlanden naar landen met lagere lonen, waarbij de mno’s eigenaar van de fabrieken of vestigingen blijven die ze daar kopen of laten bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

outsourcing

A

Het uitbesteden van werk aan een ander bedrijf in Nederland of in een ander land, meestal vanwege kostenbesparing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pacific Rim

A

Regio’s of landen rondom de Grote Oceaan (Pacific Ocean in het Engels) die een snelle economische groei doormaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

productieketen

A

De onderdelen waaruit het productieproces van goederen bestaat: onderzoek en ontwerp, productie, distributie en consumptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

unipolaire wereld

A

Wereldsysteem met één economisch en politiek machtig centrumgebied.

17
Q

vrijhandel

A

Handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod, zonder handelsbelemmeringen.

18
Q

vrijhandelsverdrag

A

Een verdrag tussen landen en/of regio’s dat handelsbelemmeringen opheft.

19
Q

Wereldhandelsorganisatie (WTO)

A

Wereldhandelsorganisatie (WTO) 26 Organisatie die gericht is op het liberaliseren van de wereldeconomie.