1.3 Flashcards
Authority based medicine
- veel variatie in behandeling en uitkomst
- traditionele training o.b.v. common sense
- nadruk op autoriteit en individuele autonomie
Evidence based medicine
- Minder nadruk op autoriteit/individuele autonomie
- Systematisch verzamelen van gegeven die reproduceerbaar en unbiased zijn om het effect van (nieuwe) behandeling en diagnostiek in kaart te brengen. Keuze van behandeling niet gebaseerd op individueel, maar bundeling alle artsen. Kan echter misleidend zijn.
- nieuwe vaardigheden
Integreren klinische expertise en extern wetenschappelijk bewijs
- ontwikkel een gerichte klinische vraag
- zoek naar bewijs
- beoordeel het bewijs
- pas het bewijs toe op. patiënt
- evalueer de prestatie
Misverstanden evidence based medicine
- negeren klinische ervaring en intuïtie
- negeren van standaardaspecten van klinische training
- begrijpen van basisonderzoeken speelt geen rol
- kookboek geneeskunde
- EBM alleen richten op RCT
Real evidence based medicine
- Evidence based:
- Practice based:
- Preference based:
- practice biased medicine
- evidence biased medicine
- demand based medicine
Evidence based
wetenschappelijk bewijs uit de literatuur
Practice based
Praktijkervaring in rol behandelkeuze
preference based
voorkeuren van de patiënt in behandelkeuze
Practice biased medicine
Alleen gebaseerd op klinische ervaring van de arts (oude autoriteit medicine)
Evidence biased medicine
Alleen gebaseerd op wetenschappelijk bewijs. Geen rekening klinische expertise arts of voorkeuren van patiënt. Klein effect, is dat effect voor deze patiënt belangrijk
Demand based medicine
Alleen gebaseerd op voorkeuren van de patiënt, ze zijn leidend
Type uitkomstmaten
- harde
- surrogaat
- patientgeorienteerde
- samengestelde
Harde uitkomstmaten
eenvoudig en rechtstreeks vast te stellen, gevolg onderzochte ziekte
bijvoorbeeld: morbiditeit = heeft de patiënt de ziekte; mortaliteit = is hij in leven
is hij lang in leven dan meet je dat met overleving (harde uitkomst maat)
belangrijkste uitkomstmaat, dit is wat je wilt bereiken
makkelijk te weten/meten, wel of niet ziek finale uitkomsten
Surrogaat uitkomstmaten
eenvoudig te meten, klinische uitkomst
bijvoorbeeld: bloeddruk, laboratoriumuitslag
is niet waar je als ziekenhuis in geïnteresseerd bent
niet een directe maat voor een klinisch effect
iemand heeft geen last van hoge bloeddruk, maar als je het langer hebt, heb je kans of ziektes, zoals hartinfarct
surrogaat uitkomst (sterke relatie met finale uitkomst hebben) is intermediaire uitkomst (tussenstation) voor de finale uitkomst hartinfarct (finale uitkomst)
Patiëntgeoriënteerde uitkomstmaten
richten zich op beperken van symptomen en beperken ziekte last
Bijvoorbeeld: behandeling Parkinson, symptomen te verminderen.
Symptomen en ziektelast verminderen
vaak onderzocht door vragenlijsten