1.2 Scheidingsmethoden Flashcards
Wat zijn alle 8 scheidingsmethodes?
filtreren, bezinken, centrifugeren, indampen, destillatie, extraheren, adsorptie, chromatografie
Hoeveel scheidingsmethodes zijn er?
8
Wanneer ga je scheiden?
Wanneer je maar 1 stof uit een reactiemengsel wilt hebben, je bent bezig met het sorteren van de moleculen
Wanneer ga je filtreren?
Wat is de vloeistof en wat de vaste stof? En van welke eigenschap maak je gebruik?
Als je een suspensie wilt scheiden waarbij je gebruik moet maken van deeltjesgrootte. De vaste stof is het residu, de vloeistof het filtraat.
Wanneer ga je bezinken?
En van welke eigenschap maak je gebruik? En welke stof zit onder of boven?
Als de dichtheid van de vaste stof groter is dan die van de vloeistof, je maakt hierbij gebruik van verschil in dichtheid. De stof met de grootste dichtheid vormt de onderste laag?
Hoe heet het als je bezinken versnelt?
Centrifugeren
Wat doe je met indampen
Dus van welke eigenschap maak je gebruik?
Bij indampen maak je gebruik van het verschil van kookpunt van meerdere stoffen (2)
Wanneer ga je destilleren?
Hoe heet hetgeen dat niet verdampt, en hoe de opgevangen vloeistof?
Als er een vrij groot verschil is in kookpunten. Alles wat niet verdampt is het residu, de opgevangen vloeistof het destillaat.
Waarbij maak je gebruik van als je een mengsel hebt van vaste stoffen?
Welke scheidingsmethode gebruik je?
Verschil in oplosbaarheid, je gaat dan extraheren.
Wat doe je met extraheren?
Hoe kun je vervolgens de opgeloste stoffen uit de oplossing halen? leg uit hoe dit werkt.
Je voegt aan een mengsel van vaste stoffen een extractiemiddel toe waarbij sommige stoffen wel oplossen en anderen niet.
Je kunt de gewenste stof uit de oplossing halen door vloeistof-vloeistofextractie, je voegt aan de oorspronkelijke oplossing een 2de vloeistof die niet mengt met het eerste oplosmiddel
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
Destilleren kan alleen als er een groot verschil is in het kookpunt.
Wat gebeurt er bij adsorptie?
Bepaalde stoffen gaan aan het adsorptiemiddel zitten.
Waarvan kan je gebruik maken als je alleen hoeft te weten welke stoffen er in een oplossing zitten?
ipv. stoffen uit een oplossing halen
Chromatografie
Leg uit wat er bij papierchromatografie kan gebeuren.
Stoffen die makkelijk in de loopvloeistof oplossen, loopt de vloeistof verder uit op het papier, stoffen die beter adsorberen aan het papieroppervlak zullen lager op het papier zitten (en ook 1 duidelijk punt zijn).
Wat is de RF waarde?
En de formule hiervoor?
A/B; A = de afstand van het punt waar je de kleurstoffen hebt aangebracht tot het punt waar de stof is blijven steken. B= de afstand van het punt waar je de kleurstoffen hebt opgevracht tot waar de stof is opgetrokken.