12. Foutafhandeling

Question 1

Wat is een ‘exception’?

Answer 1

Een object dat informatie geeft over een programmafout.

Een exception wordt opgegooid om aan te geven dat er een fout is ontstaan.

Question 2

What is een ‘ongecontroleerde exception’?

Answer 2

Exceptions waarvoor geen controles van de compiler nodig zijn.

Question 3

Wat is een ‘gecontroleerde exception’?

Answer 3

Exceptions waarvoor wel controles van de compiler nodig zijn.
Bij gecontroleerde exceptions eist Java het gebruik van throws-clausules en try-blokken.

Question 4

Wat is een ‘exception-handler’?

Answer 4

Programmacode die statements bewaakt waarin een exception kan worden opgegooid.
Deze bevat code voor het melden en/of verhelpen van een exception, als die ontstaat.

Question 5

Wat is een ‘assertion’?

Answer 5

Een bewering die bij normale uitvoering van een programma waar moet zijn.
Door gebruik te maken van assertions kunnen we aannames expliciet maken en gemakkelijker programmeerfouten opsporen.

Question 6

Wat is ‘serialisatie’?

Answer 6

Process waarbij complete objecten en objecthiërarchieën in één enkele bewerking gelezen of weggeschreven worden.

Question 7

Wat is ‘defensief programmeren’?

Answer 7

De techniek waarbij je probeert te voorspellen wat er allemaal kan fout gaan en voorzieningen treft om hiermee om te gaan.

Question 8

Wat is een ‘throw-statement’?

Answer 8

Een statement waarin een exception wordt opgegooid.

Question 9

Wat is ‘afvangen van een exception’?

Answer 9

Het schrijven van code om te voorkomen dat een exception een programma laat stoppen.

Question 10

Wat is een ‘throws-clausule’?

Answer 10

Een deel van de header van een methode waarin gedeclareerd wordt dat die methode een bepaalde exception kan opgooien.

Question 11

Wat is een ‘bewaakt statement’?

Answer 11

Een statement in een try-blok.

Question 12

Wat is een ‘catch-blok’?

Answer 12

Een reeks van statements die uitgevoerd worden als de corresponderende exception wordt afgevangen.

Question 13

Wat is ‘multi-catch’?

Answer 13

Een taalfunctie in Java die toelaat om meerdere exceptions tegelijkertijd af te handelen met dezelfde reeks statements.

Question 14

Wat is een ‘finally-clausule’?

Answer 14

Een reeks van statements die altijd uitgevoerd moeten worden na een bewaakt statement, ongeacht of er een exception ontstaat of niet.

Question 15

Wat is een ‘IOException’?

Answer 15

Klasse voor exceptions die opgegooid worden bij fouten tijdens invoer/uitvoerbewerkingen.

Question 16

Wat is ‘java.io’?

Answer 16

De packaged dat de meeste klassen met betrekking tot invoer en uitvoer verzamelt.

Question 17

Wat is ‘File’?

Answer 17

Een klasse uit java.io die een extern bestand voorstelt.

Question 18

Wat is ‘Path’?

Answer 18

Een interface uit java.nio.file die sinds Java 7 een soortgelijke rol als de klasse File vervult.

Question 19

Wat is ‘Paths’?

Answer 19

Een klasse met statische methodes om instanties die de interface Path implementeren te verkrijgen.

Question 20

Wat is ‘Files’?

Answer 20

Een klasse met statische methodes om attributen op te vragen van een Path-object.

Question 21

Wat is ‘try-met-bronnen’?

Answer 21

= automatic resource management
Constructie in Java waarbij objecten die de interface AutoClosable implementeren kunnen gesloten worden na een reeks statements zonder dat dit door de programmeur moet gebeuren.

Question 22

Wat is ‘FileReader’?

Answer 22

Klasse waarmee invoer uit een bestand teken per teken kan ingelezen worden.

Question 23

Wat is ‘BufferedReader’?

Answer 23

Klasse die bij constructie een andere reader als argument kan nemen en de mogelijkheid biedt om invoer regel per regel in te lezen.

Question 24

Wat is ‘parsen’?

Answer 24

Het vaststellen van de onderliggende structuur in een gestructureerd bestand (zoals een CSV-bestand).

Question 25

Wat is ‘scannen’?

Answer 25

Het samenstellen van afzonderlijke tekens tot gescheiden datawaarden.

Question 26

Wat is ‘Scanner’?

Answer 26

Klasse die in staat is om bij het inlezen van gegevens, samengestelde tekenreeksen naar getypperde waarde (gehele getallen, drijven kommagetallen,…) om te zetten.

Question 27

Wat is ‘Serializable’?

Answer 27

De interface die een klasse moet implementeren om aan te geven dat dit object aan serialisatie kan doen.

Question 28

Wat is ‘crashen’?

Answer 28

De toepassing eindigt op een ongecontroleerde manier.

Question 29

Wanneer is een serverobject het gevoeligst voor fouten?

Answer 29

Wanneer zijn constructor en methodes externe waarden binnenkrijgen via hun parameters. Daarom is parametercontrole van essentieel belang.

Question 30

Wat zijn de twee grootste problemen bij foutmeldingen voor de gebruiker?

Answer 30

• Ze veronderstellen dat de toepassing gebruikt wordt door een menselijke gebruiker die de foutmelding zal lezen.
• Zelfs wanneer er een menselijke gebruiker is die de foutmelding ziet, zal deze meestal geen mogelijkheden hebben om het probleem op te lossen.

Question 31

Som de manieren op om een clientobject in te lichten van een foutmelding.

Answer 31

• Een server kan een niet-void-retourtype van een methode gebruiken om een waarde te retourneren die aangeeft of de methodeaanroep gelukt is of niet.
• Een server kan een exception opgooien als er een fout is ontstaan.

Question 32

Wat is het grote voordeel van het opgooien van een exception bij een fout?

Answer 32

Een client kan een opgegooide exception niet negeren. Als de client de exception niet afhandelt, zal de toepassing onmiddelijk beëindigd worden.

Question 33

Wanneer moet men gecontroleerde of ongecontroleerde exceptions gebruiken?

Answer 33

Ongecontroleerde exceptions worden gebruikt voor situaties die redelijkerwijs voorkomen kunnen worden, zoals het aanroepen van een methode op een variabele die null bevat.
Gecontroleerde exceptions worden gebruikt voor foutsituaties waarover de programmeur geen mach heeft, zoals een schijf die vol raakt bij een poging om naar een bestand te schrijven.

Question 34

Wat is een ‘logische fout’?

Answer 34

A logic error (or logical error) is a mistake in a program’s source code that results in incorrect or unexpected behavior. It is a type of runtime error that may simply produce the wrong output or may cause a program to crash while running.