11.3 Flashcards

1
Q

Wat is een gen en waar is het te vinden

A

Een lang stukje draad DNA bevat informatie over een eigenschap te vinden in de chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Genotype

A

Erfelijke informatie voor eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar komen genen vandaan

A

Van je ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genotype homozygoot

A

Twee dezelfd genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Genotype hetrozygoot

A

Twee verschillende genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dominante gen

A

Een gen dat een andere gen overheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Recessieve gen

A

Een gen dat een andere gen onderdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit hoe groot de kans is op een meisje of jongen

A

50% want de moeder heeft xx chromosomen en de vader xy chromosomen dus het is een 50% kans welke chromosoom de vader doorgeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly