11.1 Flashcards

1
Q

fossiele brandstoffen

A

Brandstoffen die uit de bodem worden gewonnen, zoals aardgas, aardolie en steenkool.
andere belangrijke energie bronnen zijn: zonlicht, wind en uranium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen zijn

A

• Verwarming van gebouwen
Veel huizen, winkels en kantoren worden verwarmd door cv-ketels waarin aardgas wordt verbrand.

• Wegvervoer en vliegverkeer
De meeste auto’s en vrachtwagens worden aangedreven door motoren die benzine of dieselolie verbranden. De straalmotoren van een verkeersvliegtuig werken op kerosine. Benzine, dieselolie en kerosine zijn aardolieproducten.

• Opwekking van elektriciteit
De meeste Nederlandse energiecentrales (of elektriciteitscentrales) werken op aardgas of op biomassa (plantenresten). Er zijn nog enkele centrales die steenkool verstoken, zoals de Eemshaven­centrale in Groningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stoomturbine

A

Wiel met schoepen dat snel gaat ronddraaien als er hete stoom tegenaan spuit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

generator

A

Apparaat dat elektrische energie produceert, als je zijn as aan het draaien brengt (een soort grote dynamo).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kernenergie

A

De energie in een kernbrandstof zoals uranium; je kunt kernenergie omzetten in warmte door de kernen van uraniumatomen te splijten in een kernreactor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe een ‘gewone’ energiecentrale werkt:

A

1 In grote branders wordt aardgas, biomassa of steenkool verbrand. Met de warmte die vrijkomt wordt water verhit. Er ontstaat stoom met een hoge temperatuur en druk.

2 De hete stoom spuit met grote snelheid tegen de schoepen van een stoomturbine. De turbine gaat daardoor ronddraaien.

3 Aan de turbine is een generator (een soort grote dynamo) gekoppeld. Als de as van de turbine draait, draait de as van de generator mee.

4 In de generator wordt dan elektrische energie opgewekt, op een vergelijkbare manier als in een dynamo.

5 In de condensor wordt de gebruikte stoom afgekoeld, zodat de stoom condenseert tot water. Het water wordt daarna opnieuw gebruikt.

6 De elektrische energie wordt via het elektriciteitsnet aan woningen en bedrijven geleverd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je kunt de hoeveelheid elektrische energie die een centrale levert, berekenen met de formule:

A

E = P ∙ t

In deze formule is:
• E de hoeveelheid geleverde elektrische energie in joule (J);
• P het elektrisch vermogen van de centrale in watt (W);
• t de tijd die de centrale heeft gewerkt in seconden (s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

energiebedrijven werken met enorme hoeveelheden energie. Om die hoeveelheden aan te geven, gebruik je voorvoegsels zoals giga en tera of machten van tien:

A

• 1 gigajoule = 1 GJ = 1 000 000 000 J = 10^9J
• 1 terajoule = 1 TJ = 1 000 000 000 000 J = 10^12 J

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

afvalwarmte

A

Warmte die overblijft bij de opwekking van elektrische energie of een ander industrieel proces en wordt afgevoerd met het koelwater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

thermische verontreiniging

A

vervuiling met warmte, doordat heet koelwater van bijvoorbeeld een energiecentrale rechtstreeks op een rivier wordt geloosd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het energie-stroomdiagram van een energiecentrale.

A

het energie-stroomdiagram van een centrale getekend. Links staat de energiesoort die de centrale ‘ingaat’, rechts de energiesoorten die ‘eruit komen’. Je ziet dat 40% van de chemische energie wordt omgezet in elektrische energie. Maar liefst 60% is ‘afvalwarmte’.

Afbeelding 3 in boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

koolstofdioxide

A

CO2
Broeikasgas dat altijd al in de atmosfeer voorkwam, maar waarvan de hoeveelheid de laatste eeuwen sterk is gegroeid door de verbranding van fossiele brandstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

natuurlijke broeikaseffect

A

Opwarming van de atmosfeer door broeikasgassen die een natuurlijk bestanddeel van de atmosfeer vormen (zoals natuurlijk koolstofdioxide).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

versterkt broeikaseffect

A

Extra opwarming van de atmosfeer door broeikasgassen die zijn ontstaan door menselijk handelen, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

energietransitie

A

Omschakeling van vervuilende, niet-duurzame energiebronnen (zoals fossiele brandstoffen) naar schone en duurzame energiebronnen (zoals zon en wind).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Er is een versterkt broeikaseffect ontstaan dat de aarde steeds verder opwarmt. Deze opwarming kan ingrijpende gevolgen krijgen:

A

• Door de uitzetting van zeewater en het smelten van ijskappen kan de zeespiegel sterk gaan stijgen.

• Het klimaat kan ingrijpend veranderen zodat de landbouwopbrengsten in veel gebieden gaan dalen.

• Dieren en planten kunnen uitsterven door veranderingen in hun leefgebied, zoals woestijnvorming.

17
Q

zure regen

A

Verzuring van regenwater en daardoor ook van de bodem en het oppervlaktewater door stoffen die vrijkomen bij de verbranding van fossiele brandstoffen.

18
Q

smog

A

Vorm van luchtverontreiniging die slijmvliezen, ogen en luchtwegen irriteert en beschadigt; dichte smog ziet eruit als een geelbruine nevel.

19
Q

Zwaveldioxide afkorting

A

Zwaveldioxide (SO2)

20
Q

stikstofoxiden afkorting

A

stikstofoxiden (NOx)

21
Q

Wat gebeurt er bij het verbranden van brandstof?

A

Dan wordt chemische energie omgezet in warmte. Die warmte kun je omzetten in elektrische energie.