11 - November 2023 Flashcards

1
Q

atinar al blanco

A

in de roos schieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het bij het juiste eind hebben

A

acertar; atinar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

halsader

A

vena yugular

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(van auto) slippen; onderuitgaan

A

in een slip raken; een schuiver maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dwarsbomen tegenwerken hinderen

A

contrariar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in de lengte opensnijden

A

abrir en canal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fraguar

A

beramen bedenken smeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

perversiteit verleidelijkheid aantrekkelijkheid sensatiezucht sensatie (informeel) atractivo de lo prohibido

A

morbo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

el tío tiene morbo

A

het is een lekkere gozer die jongen is spannend die jongen is kinky

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diligente

A

zorgvuldig nauwgezet (atento) ijverig vlijtig werkzaam (trabajador)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cara de circunstancias

A

gelegenheidsgezicht (toestand; situatie; meestal ongunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zich schaven zich openhalen

A

desollarse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

en lo relativo a

A

wat betreft met betrekking tot aangaande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tener/mantener a raya a u.p.

A

iem. kort houden; iem. in het gareel houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

conocer el percal

A

het klappen van de zweep kennen; zijn pappenheimers kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overzien; neerzien op; uitkijken over

A

otear (observar desde lo alto)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

escudriñar

A

nauwkeurig onderzoeken; afspeuren; aandachtig bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

brits (slaapplaats;bed)

A

camastro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een hut voor twee personen

A

una cabina (camarote) para dos personas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gezwollen of opgezette handen

A

las manos tumefactas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

integridad física

A

persoonlijke veiligheid; volledige bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

antipathie; vijandigheid; afkeer

A

animadversión

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ranglijst (ook figuurlijk); personeelslijst; staf; salarisschaal

A

el escalafón

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

inleidend; voorafgaand; voor

A

; voorbereidend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

estudios preliminares

A

vooronderzoek; vooropleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

vertebrar

A

(apoyar) ondersteunen (estructurar) structureren; een ruggengraat geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

por los cuatro costados

A

aan alle kanten; door en door; op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

odio visceral

A

diepgewortelde haat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

visceral

A

van de ingewanden; van het inwendige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

inwendige organenen

A

vísceras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

condescendientes

A

(neerbuigend) vriendelijk; minzaam; inschikkelijk; toegeeflijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

un grano de arena en el desierto

A

een druppel op de gloeiende plaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

andar con remilgos

A

zeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

(vaak meervoud) aanstellerij; gezeur; gedoe

A

remilgo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

chalado; chalada

A

mafkees; mafketel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

batiburrillo

A

allegaartje; mengelmoes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

benevelen; verblinden; verwarren; vertroebelen

A

obnubilar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

comedido

A

(modesto) beheerst; gematigd; ingetogen (atento) keurig; beleefd; hoffelijk; voorkomend

39
Q

pasante de abogado

A

(op advocatenkantoor) advocaat

40
Q

(auxiliar) assistent; stagiair

A

el/la pasante

41
Q

descolocado

A

misplaatst (maar ook: sin trabajo; zonder werk)

42
Q

clase media acomodada

A

welgestelde middenklasse

43
Q

por lo pronto

A

om te beginnen; voorlopig; alvast

44
Q

de ademhaling

A

el resuello (respiración)

45
Q

perder el resuello

A

buiten adem raken

46
Q

me repatea que la gente tire basura al suelo

A

ik word er niet goed van als mensen rotzooi op de grond gooien

47
Q

poderío

A

macht; gezag invloed (poder)

48
Q

bedroeven; verdriet doen; verdrietig maken

A

afligir

49
Q

prodigarse en

A

zich uitputten in; zich uitsloven

50
Q

timba

A

(partida)spelletje;partijtje; potje (casa de juego) speelhol;goktent

51
Q

van leer trekken tegen; uitvaren tegen

A

despotricar

52
Q

con creces

A

ruim(schoots)

53
Q

in scherven liggen (figuurlijk) op/kapot zijn

A

quedar/estar hecho añicos

54
Q

boevenbende; boevengilde

A

hampa

55
Q

uitdraaien op

A

ir/venir a parar

56
Q

lijdzaam zijn lot acepteren

A

aceptar su destino con resignación

57
Q

ik erger mij als mensen rotzooi op de grond gooien

A

me repatea que la gente tire basura al suelo

58
Q

het een en ander met elkaar in verband brengen

A

atar cabos

59
Q

vermeerderen; vergroten; doen groeien; uitbreiden; doen/laten toenemen

A

acrecentar

60
Q

een prangende vraag

A

una pregunta acuciante

61
Q

door ondervoeding/uitputting sterven

A

morir de inanición

62
Q

asbest

A

amianto

63
Q

geklingel (van klok)

A

el retintín

64
Q

handig inpikken; zijn zaakjes voor elkaar hebben; regelen; versieren

A

apañarse

65
Q

verschoning (van kleren)

A

la muda (coger una muda) maar ook:verandering; mutatie

66
Q

snuit; snoet; bek (morro) smoel; bek; bakkes (boca; van persoon informeel

A

el hocico

67
Q

a base de bien

A

uitstekend; veel; puik

68
Q

ufano

A

(orgulloso) trots; (engreído) verwaand; opschepperig; ijdel

69
Q

behoefte; noodzaak (necesidad)

A

el menester

70
Q

bedroeven; triest maken (entristecer) beklemmen; benauwen (angustiar)

A

acongojar

71
Q

herstellende patiënt

A

el/la convaleciente

72
Q

het is goed om dankbaar te zijn

A

es de bien nacidos ser agradecidos

73
Q

rotstekening; rotsschildering

A

pintura rupestre

74
Q

rotsplant

A

planta rupestre

75
Q

verzinsel; leugen; sterk verhaal

A

la patraña

76
Q

een stijve nek

A

una tortícolis

77
Q

oppervlakkig; summier

A

somero

78
Q

cape; stierenvechterscape

A

capote

79
Q

iemand te hulp schieten

A

echar un capote a.u.p.

80
Q

(informeel; lío) wespennest; netelige zaak

A

un berenjenal

81
Q

vangrail

A

barrera de seguridad; guardarraíl; quitamiedos)

82
Q

de noodklok luiden; alarm slaan

A

tocar a rebato

83
Q

hakenkruis

A

cruz gamada; esvástica

84
Q

cerrarse en banda

A

voet bij stuk houden; resoluut van de hand wijzen

85
Q

desbarajuste

A

wanorde; chaos; bende

86
Q

desbarajuste circulatorio

A

verkeerschaos

87
Q

reemprender

A

hervatten

88
Q

reemprender el trabajo

A

het werk hervatten

89
Q

zafarse con

A

(zonder ervoor gestraft te worden) ervandoor gaan met

90
Q

el director no despacha los sábados

A

de directeur neemt op zaterdag geen zaken in behandeling

91
Q

el ariete

A

stormram

92
Q

esotérico

A

geheim,
voor ingewijden

93
Q
A