1.1 Fictie Flashcards
1
Q
Chronologisch
A
Een verhaal volgens het verloop van de tijd
2
Q
Niet-chronologisch
A
Een tekst die niet in de goede volgorde van tijd verteld wordt
3
Q
Voorgeschiedenis
A
Alles wat er is gebeurd voor een verhaal begint
4
Q
Tijdsperspectief
A
Het moment waarop een verhaal verteld wordt
5
Q
Gesloten einde
A
Een einde van een verhaal waarbij alle belangrijke vragen worden beantwoord
6
Q
Open einde
A
Een einde van een verhaal waarbij er vragen onbeantwoord blijven
7
Q
Onderwerp
A
Dat waar het boek over gaat
8
Q
Thema
A
Hele korte samenvatting van het verhaal
9
Q
Literatuur
A
Een soort verhaal die speciaal zijn geschreven om je te laten nadenken
10
Q
Lectuur
A
Fictie die geschreven is ter ontspanning van de lezer