§1 - Twee uitgangspunten van Sociale Psychologie Flashcards

1
Q

Wat zijn de twee uitgangspunten van de Sociale Psychologie

A
  1. Macht van de situatie
  2. Interpretatie van de situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uitgangspunt 1: Macht van de situatie

A

‘Je handelt naar hoe de mensen om je heen handelen’.

Voorbeeld:

By-stander effect - Darley en Latané

Je voelt je minder verantwoordelijk als er meer mensen aanwezig zijn die hetzelfde zien als jij. Hoe meer mensen, hoe minder geneigd om in te grijpen: diffusion of respnsibility.

Voorbeeld: Een studente liep ’s avonds naar huis in de jaren 60 en is verkracht en vermoord. 38 mensen hebben dit gezien en gehoord en niemand heeft ingegrepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fundamentele attributiefout

A

De neiging om ons eigen en andermans gedrag volledig toe te schrijven aan persoonlijkheidstrekken, en de macht van de situatie te onderschatten.

Voorbeeld: wie is slimmer, de quizmaster of de kandidaten?

Het publiek antwoordde “de quizmaster”, omdat hij de hele tijd de goede antwoorden gaf als de kandidaat het fout had, en is dus slim. Daarbij ziet het publiek over het hoofd dat de quizmaster alle antwoorden van tevoren al wist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitgangspunt 2: Interpretatie van de situatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie basisprincipes van informatieverwerking

A
  1. Betekenisgeving
    We geven betekenis aan namen: Maarten (agressief) en Maartje (assertief).

Of

We relateren tekst aan informatie die al in je hoofd zit:
“Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het niet uit in wlkee vrdlooge de lretets in een wrod saatn.”

  1. Cognitieve efficiëntie
    Je krijgt zoveel informatie binnen op een dag en als je die altijd heel zorgvuldig moet verwerken, kan dat je te veel worden. Dus ga je er soms quick en dirty mee om.

Onderzoek van Bodenhausen:
Ochtendmensen die ’s avonds een verhaaltje te lezen kregen bevonden de persoon in het verhaal eerder schuldig dan de ochtendmensen die het verhaal ’s ochtends kregen. Dit gold ook bij de avondmensen (maar dan andersom).

Dus op het moment dat mensen moe zijn, gaan mensen stereotypen gebruiken

  1. Motivationele vertekening
  • Motief van eigenwaarde: behoefte om ons goed te voelen over ons zelf (vaak sterker dan motief om de wereld accuraat waar te nemen).
  • Behoefte aan consistentie.
    Je wilt een laptop van merk x. Je vrienden waarschuwden je over de nadelen. Je trekt je er niets van aan en koopt de laptop. Na twee weken vertoont ook jouw laptop de mankementen. Hoe zou je nu reageren? Je behoefte aan een positief zelfbeeld is erg groot, dus ga je de situatie verdraaien: je gedrag rechtvaardigen.

Het motief van eigenwaarde is vaak sterker dan het motief om de wereld accuraat waar te nemen. Ook behoefte aan consistentie speelt een rol: je wilde de laptop al een tijd hebben, vond hem toen mooi en goed, dus vind je dat nu ook!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly