1 strategieën Flashcards
oriënterend
titel, illustraties, tussenkopjes, vet gedrukte woorden. Hiermee stel je het onderwerp.
globaal
Je leest de eerste en laatste zinnen van de alinea’s. Vaststellen van deelonderwerpen.
Precies
Je leest de tekst nauwkeurig van het begin tot het eind. Dit doe je bij de hoofdgedachte. Gebruiken om de tekst goed te begrijpen.
Zoekend
Je let op tusenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens. Gebruikt het om bruikbare informatie in de tekst te vinden.
Synoniem
Een ander woord met dezelfde betekenis.
Omschrijving
Wordt uitgelegd wat een woord betekent.
Definitie
Een vaste, nauwkeurige omschrijving.
Voorbeeld
Herken je aan woorden zoals, zo, voorbeeld, denk aan, neem nou of een dubbele punt.
Tegenstelling
Herken je aan woorden maar en toch.
Bekend woorddeel
- Samenstellingen (woorden die bestaan uit twee of meer woorden)
- Afleidingen (woorden met een voor of achtervoegsel)
- Worden met delen uit een andere taal.
Illustratie
Plaatjes, foto’s, rijtjes, schemas etc.