1 Spieren en pezen: skeletspieren Flashcards
Wat vormt samen het neuromusculaire systeem?
Skeletspieren en zenuwvoorziening
Wat is de functionele eenheid van het neuromusculaire systeem?
Motorisch eenheid: motorisch neuron ventrale hoorn ruggenmerg, bijbehorende axon dat eindigt in motorische eindplaten en geïnnerveerde spiervezels
Wat voor overgang vormen de motorische eindplaten?
Overgang van zenuw naar spiervezel waar overdracth ACh plaatsvindt
Uit wat voor spierweefsel bestaan skeletspieren?
Dwarsgestreept spierweefsel
Opbouw skeletspieren
Groot aantal speirvezels (= spiercellen), omgeven door uit twee lagen bestaande sacrolemma (celmembraan + tweede laag (= polysachariden en dunne collagene vezels)).
Binnen sacrolemma: myoplasma = bestaat vnl uit longitudinaal verlopende myofibrillen en sarcoplasma.
Spiervezels zijn meerkernig, celkernen liggen dicht tegen sacrolemma aan.
Waardoor ontstaat dwarsstreping van dwarsgestreept spierweefsel?
De dwarsstreping ontstaat door de afwisselend aanwezige isotrope (I-banden, dunne actine, troponine en tropomyosine bevattende filamenten) en anisotrope (A-banden, dikke myosine bevattende filamenten) substantie in de myofibrillen.
Wat is het endomysium?
Een weinig losmazig bindweefsel om elke spiervezel, waarin zeer veel capillairen voorkomen
Wat is het perimysium internum?
Een aantal spiervezels is verenigd tot een primaire bundel, waaromheen wat meer bindweefsel ligt, het perimysium internum. Verschillende primaire bundels vormen secundaire en deze weer tertiaire bundels. Samen vormen deze de spier, omgeven door perimysium externum ook wel epimysium.
Wat bevindt zich in het interstitium?
Elastische en collagene vezels, bloed- en lymfevaten, zenuwen en vetweefsel
Skeletspieren bestaan zowel uit zogeheten rode vezels als witte vezels. Wat zijn dit voor vezels?
Rood = type I = langzaam. Wit = type II = snel
Postmortale veranderingen
rigor mortis, contractietoestand, die de spieren doet verstijven en gewrichten immobiliseert, treedt 1-6 uur na de dood op, na 24-48 uur maximum en neemt daarna weer af.
Het hart komt het eerst in rigor, gevolgd door het diafragma, de hals- en kopmusculatuur, rompmusculatuur en de spieren van de voorste en achterste extremiteiten. Ze verdwijnt in dezelfde volgorde. De rigor treedt sneller op naarmate de spieractiviteit van het dier voor de dood groter was, bijvoorbeeld opgejaagd wild, verdronken dieren, tetanus en strychninevergiftiging. De rigor is gering of afwezig bij cachectische en chronisch verzwakte dieren en bij spierdegeneratie.
Aangeboren aandoeningen: congenitale hyperplasie (dikbil) bij het rund
Vo: erfelijke spierafwijking; Charloais, Piemontese, Belgische witblauwe, verbeterd roodbont vleesras, soms schaap
Ve: sterke toename van aantal spiervezels per spier in bepaalde spiergroepen (rund: lenden, dij, schouder en romp; schaap: lendenmusculatuur)
N.B.: keizersnede vaak noodzakelijk.
N.B.: verhoogde incidentie arthrogryposis, spastische parese en andere congenitale aandoeningen gerapporteerd.
Aangeboren aandoeningen: myofibrillaire hypoplasie (splay leg) varken
Vo: vanaf geboorte. Puppies en kittens: 2-3 wk tijd dat ze beginnen te lopen.
Ve: onvermogen om te staan/lopen. Extremiteiten zij- of voorwaarts gespreid.
door: tekort aan myofibrillen, waardoor spieren ledematen (vooral achterhand) onvoldoende ontwikkeld zijn. Multi-factorieële pathogenese (vroeggeboorte, eiwitondervoeding zeug einde dracht)
Pr: spontaan herstel binnen week, mits geen sec. complicaties (trauma verhongering etc.)
Aangeboren aandoeningen: congenitale contracturen (scoliose, torticollis, steltvoet en artrogrypose)
Vo: Congenitale contractietoestanden: Gaan gepaard met fixatie van gewrichten in een abnormale buig- of strekstand of abnormale lichaamshoudingen.
Buigcontracturen komen vaker voor dan strekcontracturen. Ev gepaard met spier- of gewrichtsafwijkingen.
Scoliose: zijwaartse verkromming van wervelkolom
Torticollis: scheve hals door contractuur halsspieren
Steltvoet (rund, paard, schaap, varken, hond): te steile beenstand veroorzaakt door storingen in de groei en ontwikkeling van spieren, pezen, banden. Ontstaat door te korte diepe buig- en steunpees –> erfelijkheid
Aangeboren aandoeningen: congenitale contracturen –> artrogrypose
Vo: congenitaal; vnl kalveren;
Ve: deformiteit van ledematen tgv multipele gewrichtsstijfheid, een gebogen stand van de ledematen en spierhypoplasie.
Kalveren: verkromming achterbenen (alleen kogel) of voorbenen (carpus en kogel)
Ontstaan secundaire huidlaesies, gewrichtsontsteking en mogelijk sepsis door voortbewegen op voorvlakte ondervoeten of carpus.
Th: immobilisatie in gestrekte stand, vaak na tenotomie
Pr: afh van graad van verkrommig.