1. Onderdelen boek Flashcards

1
Q

In welke vorm van anesthesie wordt in de tandheelkunde vooral gebruikt?

A

In de vorm van infiltratieanesthesie of
geleidingsanesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt de keuze van de vorm van anesthesie bepaald? (3)

A
  1. De te behandelen gebitselementen
  2. Kaakdeel
  3. Patiëntgebonden factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is/doet infiltratieanesthesie?

A

(= terminale anesthesie): slechts de perifere zenuwtakjes worden uitgeschakeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is/doet geleidingsanesthesie?

A

Uitschakeling van de pijn geleiding van een gehele zenuwbundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarnaar wordt gevraagd bij de medische anamnese wanneer er anesthesie toegediend dient de worden? (5)

A
  1. Hart- en vaataandoeningen
  2. Hypertensie (hoge bloeddruk)
  3. Diabetes mellitus
  4. Schildklieraandoeningen
  5. Kans op epileptisch insult
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zwangerschap (Citanest1 = prilocaïne) is geen bewezen contra-indicatie, waarmee dien je rekening te houden? (2)

A
  1. Dosis zo laag mogelijk houden
  2. Niet in de eerste- en laatste 3 maanden toedienen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarnaar wordt gevraagd bij nieuwe patiënten?

A

Naar eerdere ervaringen met anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Van welke vorm van anesthesie (en welke zenuwen) wordt gebruikt gemaakt bij volwassenen door de dichte structuur van het corticale bot van de zijdelingse delen?

A

Van geleidingsanesthesie van de n. alveolaris inferior en de n. lingualis

zo nodig aangevuld met geleidings- of infiltratieanesthesie van de n. buccalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke plek in het corticale bot dunner, en hoeft er geen geleidingsanesthesie plaats te vinden?

A

In het onderfront

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Juist/onjuist? Bij kinderen volstaat infiltratieanesthesie, maar wordt toch geleidingsanesthesie geprefereerd.

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar berust het effect van een lokaal werkend anestheticum op?

A

Op een reversibele onderbreking van de prikkelgeleiding in perifere zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er met de doorlaatbaarheid voor natrium-ionen in de gestimuleerde zenuwbaan en wat gebeurt er?

A

De doorlaatbaarheid voor natrium ionen neemt af en daarmee de depolarisatie snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er als de depolarisatie zodanig wordt onderdrukt dat de drempelpotentiaal niet meer wordt
bereikt?

A

Het actiepotentiaal blijft uit en er treedt een prikkelgeleidingsblokkade op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het is geen uit-aan effect, wat gebeurt er dan wel met de prikkeldrempel?

A

De drempel wordt verhoogd, voor de zenuwen; pijn, temperatuur en tastzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is het nog mogelijk om een pijnloos, drukkend gevoel te ervaren?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er als eerste bij injectie van het anestheticum?

A

Diffusie en resorptie waardoor de lokale
concentratie en daarmee de werkzaamheid ter plaatste afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor wordt resorptie bevorderd?

A

Door vaatverwijdende eigenschap van de meeste anesthetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom wil je dat er een vasoconstrictor aan het anestheticum wordt toegevoegd?

A

Hierdoor zal de resorptie langzamer plaatsvinden, waardoor minder van het anestheticum gebruikt hoeft te worden en er een langere en diepere verdoving plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke 4 soorten van lokale anesthesie zijn er en benoem het percentage?

A
  1. lidocaine 2% (conc. van verdovingsmiddel dat erin zit):
  2. articaine 4%
  3. prilocaine 3%
  4. mepivacaine 2% (mepivacaine met adrenaline) of 3% (mepivacaine zonder adrenaline als vasoconstrictor):
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De meeste lokale anesthetica bevatten naast de verdovende stof/het lokaal anestheticum een aantal toevoegingen, welke zijn dit? (5)

A
  • vasoconstrictor
  • conserveringsmiddel=antioxidantivum (anti-bederf middel)
  • natriumchloride
  • steriel water (als oplosmiddel)
  • buffer? Helpt vaak niet en anesthesie bederft hierdoor vaak sneller
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kunnen zeer sterkte prikkels, ondanks het zitten van het anestheticum toch gevoeld worden?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom verloopt de resorptie van een anestheticum in/om de mond sneller dan elders in het lichaam?

A

Omdat het goed doorbloede weefsel zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt de resorptie van een anestheticum vertraagd?

A

Door de toegevoegde vasoconstrictor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom worden vasoconstrictoren toegevoegd aan anesthetica?

A

Om te zorgen voor een verminderde doorbloeding. Hierdoor blijft het langer zitten. Ook zorgt het voor vertraging van diffusie en resorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar wordt adrenaline in het lichaam zelf geproduceerd?

A

In het bijniermerg

26
Q

Wat is de maximale dosering van adrenaline voor een gezonde volwassene van 70 kg en waarmee komt het overeen?

A

200 ug = overeenkomend met 20 ml van een 1:100.000 oplossing = 0,01 mg/ml

27
Q

Elke anesthesievloeistof bevat, naast gedestilleerd water dat als oplosmiddel dient, nog een hoeveelheid natriumchloride. Waar dient dit voor?

A

Voor het isotoon maken van de oplossing (gelijke delen)

28
Q

Wanneer is de inwerktijd korter?

A

Naarmate de ionenconcentratie (pKa) langer, de pH op plek van injectie hoger en de vetoplosbaarheid van het la groter is

29
Q

Waaraan is de sterkte van het analgetisch effect direct gerelateerd?

A

Aan de vetoplosbaarheid van het lokale anestheticum

30
Q

Waardoor wordt de werkingsduur bepaald?

A

Door de totale dosis, de vetoplosbaarheid en in hoge mate door de aanwezigheid van een vasoconstrictor.

Gebruik van vasoconstrictie houdt de piekconcentratie in het bloed laag, verlengt de lokale werkingsduur en verlaagt de systemische toxiciteit

31
Q

Waarvan is de snelheid van opname in bloedbaan na injectie afhankelijk? (4)

A
  • mate van vascularisatie van gebied
  • snelheid waarmee wordt ingespoten
  • intrinsieke vasodilatoire eigenschappen van het lokale anestheticum
  • totale ingespoten dosis
32
Q

Wat heeft anesthesie als fysische chemie? (4)

A
  • zijn zwakke basen
  • zijn instabiel
  • zijn slecht oplosbaar. Hierdoor moet je het modificeren zodat het oplosbaar wordt
  • zijn pas werkzaam in een basisch milieu. Dit is bij pH 7,5-7,8
33
Q

Anesthetica werken pas in een basisch milieu. Wat gebeurt er als de weefsel ontstoken zijn?

A

De kans dat je anestheticum niet goed werkt veel groter want daar is de pH vaak maar 2.5.

Hierdoor moet het eerst worden opgebufferd zodat het werkzaam kan worden en hierdoor
kan bij ontstoken gebied het anestheticum minder werkzaam/niet werkzaam zijn

34
Q

Wat helpt om de injectie nagenoeg pijnloos te laten verlopen?

A

De mucosa aanspannen en de naald met een resolute beweging in te brengen

35
Q

Welke vasoconstrictoren worden in de tandheelkunde verreweg het meest gebruikt?

A

Adrenaline en felypressine

36
Q

Hoe verhoudt de snelheid van resorptie in en rond de mond zich ten opzichte van elders in het
lichaam? Ten opzichte van elders in het lichaam is de snelheid van resorptie in en rond de
mond…

A

Hoger

37
Q

Waardoor wordt de lokale werkingsduur van een lokaal anestheticum met name versterkt?

A

Door de aanwezige vasoconstrictor

38
Q

Felypressine heeft een minder sterke vasoconstrictie bij venulen dan adrenaline bij arteriolen. Wat is hiervan het gevolg?

A

Er is minder bloedeloosheid van het geïnjecteerde gebied. Hierdoor ontstaat een minder diepe en korter durende anesthesie

39
Q

Waarmee komt de maximale dosering van 5,4 μg overeen?

A

met 10 ml van 1:2.000.000 = 0,54 μg/ml

40
Q

Hoeveel mg is 100 μg?

A

0,1 mg/ml

41
Q

Wat is μg?

A

microgram

42
Q

Wanneer kunnen uitvalsverschijnselen van de zenuw optreden

A

Wanneer deze door intraneutrale injectie onder hoge druk wordt ‘opgeblazen’. Je mag dus niet in de zenuw zelf injecteren (in het vetweefsel eromheen)

Ook kan je de zenuw direct aansnijden met de punt van de naald

43
Q

Verlammingen van het verzorgingsgebied van de n.facialis kunnen ontstaan wanneer er tijdens het geven van een mandibulair blok er te ver dorsaal in de retromandibulaire ruimte wordt gespoten. Verdwijnt dit fenomeen vanzelf?

A

Ja, nadat de anesthesie is uitgewerkt. Dit kan enige uren duren

44
Q

Hoe kan verlamming van de n. facialis worden voorkomen?

A

Door altijd botcontact te zoeken aan de linguale zijnde van de opstijgende tak van de mandibula (voordat de vloeistof wordt uigedreven)

45
Q

Slikklachten verdwijnen wanneer…

A

de anesthesie is uitgewerkt

Bij geleidingsanesthesie van de n. palatinus major bereikte de vloeistof vrijwel altijd de nn. palatini minores

46
Q

Wat is blanching?

A

Als er anemische gebieden in het gezicht optreden (vaatspasme)

47
Q

Waardoor ontstaat blanching?

A

Door geleidingsanesthesie, door vasoconstrictor (wang, kin, kan ook volledige verzorgingsgebied n.trigeminus)

48
Q

Hoe snel verdwijnt blanching?

A

in de loop van 5 á 10 minuten (kan langer zijn)

49
Q

Welke zenuw wordt er verdoofd bij mandibulaire geleidingsanesthesie (voor ingreep zijdelingse delen OK) en is alles in dit gebied dan verdoofd, wat doe je?

A

De n.lingualis. Nee want de n.buccalis wordt niet meteen verdoofd. Je dient de n. buccalis nog afzonderlijk te verdoven via geleidingsanesthesie of infiltratie anesthesie bij het element die verwijderd/behandeld dient te worden

50
Q

Op welke plek geef je geleidingsanesthesie van de n.buccalis?

A

Ter plaatse van de voorrand van de opstijgende tak van de mandibula

51
Q

Hoe ver boven het occlusievlak wordt de naald ingestoken?

A

Ongeveer 1 cm boven het occlusievlak

52
Q

Wat is het werkingsmechanisme van lokale anesthesie?

A

De natriumkanalen van de zenuwcel worden geblokkeerd (door interactie met de receptoren aan de binnenkant van de cel). Hierdoor kan geen depolarisatie van de zenuwcel optreden, wat tijdelijk en reversibel de prikkelgeleiding in perifere zenuwbanen en -vezels verhindert.

53
Q

Waarvoor is vasoconstrictie goed en wat is het effect?

A

Voor verminderde doorbloeding, hierdoor blijft het anestheticum langer ter plaatse (omdat het minder snel wordt geresporbeerd en uitgescheiden) en neemt de systemische toxiciteit af (vanwege verminderde opnamen arteriën).

54
Q

Door verminderde doorbloeding daalt de pH. Wat is hiervan het effect

A

Een anestheticum werkt in een milieu met een hogere pH (zwakke basen). Door de lage pH wordt het analgetische effect verminderd. Hiervoor is de buffer.

55
Q

Welke spiegels worden verhoogd bij stress, angst en pijn?

A

De endogene adrenaline spiegels

56
Q

Werkt een anestheticum beter als de pH hoger of lager is?

A

hoger

57
Q

Waar of niet waar: Gebruik van vasoconstrictoren houdt de piekconcentratie in het bloed laag, verlengt de lokale werkingsduur en verlaagt de systemische toxiciteit

A

Waar

58
Q

Wat doet een vasoconstrictor met de piekconcentratie in het bloed?

A

Het laag houden

59
Q

Wordt de lokale werkingsduur van een anestheticum door vasocontrictoren verlengd of verkort?

A

Verlengd

60
Q

Wordt de systemische toxiciteit door vasoconstrictoren verlaagd of verhoogd?

A

Verlaagd

61
Q

Wordt de voor de vasoconstrictoren de pH lokaal verlaagd of verhoogd?

A

Verlaagd (verminderde werking anestheticum)

62
Q

Is de vetoplosbaarheid bepalend voor de werkingsduur?

A

Ja