1. Introductie Flashcards

1
Q

Wat is een construct?

A

Datgene wat je wilt meten

Uitkomst, domein, factor, concept, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definieer ‘measurement instrument’

A

= Het meetprotocol dat je gebruikt om het construct te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer ‘measurment’

A

= Het proces van het verkrijgen van een score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn ‘Patient Reported Outcomes (PROs)’ ?

A

Any reports comming directly from patients about how they function or feel in relation to a health condition and its therapy, without interpretation of the patient’s responses by a clinician, or anyone else’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn ‘Patient Reported Outcome Measures’ (PROMs)’

A

Meetinstrumenten (bijv. SF-36)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn verschillende typen measurement instruments

A
  • Patient reported outcome measures (PROMs) (questionnaire/ interview)
  • Obverver-reported outcome measures (ObsROM) (proxy measure)
  • Clinician reported outcome measures (ClinROMs) (rating, reading such as EEG or X-ray, or global assessment)
  • Performance based outcome measures (PerROM) (based on a task)
  • Laboratory tests and values (blood, saliva, etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

What are the components of measurement instruments?

A
  1. Materiaal en voorbereiding
  2. Verzamelen van ruwe gegevens
  3. Verwerking en opslag van gegevens
  4. Toewijzing van de score
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van ‘1. Equipment and preparation’

(One of the 4 components of measurement instruments)

A

Questionnaire forms, computers, stair steps of a specific height, devices/tools (e.g., stopwatch probe, tube), ultrasound machine, ultrasound gels, MRI scanner, training, instructions, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

What is meant by ‘2. Collection raw data’

(One of the 4 components of measurement instruments)

A

All actions undertaken by patient and professional(s) to collect the data, before any processing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

What is meant by ‘3. Data processing and storage’

(One of the 4 components of measurement instruments)

A

All actions undertaken on the raw data to store in a usable (electronic) from for later data manipulation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

What is meant by ‘4. Assignment of the score’.

(One of the 4 components of measurement instruments)

A

The methods used to convert precossed data into a score that constitutes the outcome measurement instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vragen en punten staan centraal bij het kiezen van een meetinstrument?

A
  • Waarom wil je meten?
  • Wat wil je meten? (construct en operationalisatie)
  • Beoordeling van meeteigenschappen (measurement properties)
  • Haalbaarheid en interpreteerbaarheid van scores
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoeld met measurement properties?

A

De kwaliteitsaspecten van meetinstrumenten

Drie domeinen:
* Validiteit / Validity
* Betrouwbaarheid / Reliability
* Responsiviteit / Responsiveness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vraag staat centraal bij validiteit / validity?

A

“Meet het instrument wat je wilt meten?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vraag staat centraal bij betrouwbaarheid / reliability?

A

“Krijg je dezelfde response bij herhaalde metingen?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vraag staat centraal bij responsiviteit / responsiveness?

A

“Is het instrument instaat om veranderingen in het construct te detecteren?”

17
Q

Welke aspecten zijn onderdeel van betrouwbaarheid/ reliability?

Denk aan figuur

A
  1. Reliability (test-hertest, inter-rater, intra-rater)
  2. Internal consistency
  3. Measurement error (test-hertest, inter-rater, intra-rater)
18
Q

Welke aspecten zijn onderdeel van validiteit/ validity?

A
  1. Content validity (face validity)
  2. Construct validity (structural validity, hypothesis testing, cross-cultural validity)
  3. Criterion validity (concurrent validity, predictive validity)