1 Costae Flashcards
Test 1.01
Sneltest ribben via ritmische rotatiebeweging
P. zit met handen gekruist op de schouders
O. staat posterolateraal: ene hand anterior onder de armen van P. andere hand posterior met duim ter hoogte van angulus posterior (Re duim op Re angulus posterior)
O. roteert P. (Li rotatie bij palpatie Re) en beoordeelt de spanning en beweging ter hoogte van de verschillende ribben. Wanneer bij deze ritmische beweging een verandering in spanning of kwaliteit optreedt, duidt dit op een niveau in dysfunctie

Test 1.02
Rib I
Sneltest via ademhaling
P. in zit
O. staat posterior en legt wijsvingers bilateraal ter hoogte van de arcus van de 1e rib (ter hoogte van halsbasis).
P. maakt een diepere in- en uitademing.
O. beoordeelt de algemene mobiliteit, spanning en kwaliteit van de beweging.

Test 1.03
Rib II-X
Sneltestvia ademhaling
P. in zit
O. staat posterior en legt meerdere vingers anterior op de ribben (breed contact) en beoordeelt de algemene mobiliteit, spanning en kwaliteit van de beweging bij diepere in- en uitademing.
Deze test wordt uitgevoerd zowel ter hoogte van de bovenste en onderste quadranten.

Test 1.04
Rib XI-XII
Sneltest via ademhaling
P. in zit
O. staat posterior en legt bilateraal de duimen en wijsvingers ter hoogte van de 11e en 12e rib
O. beoordeelt de algemene mobiliteit, spanning en kwaliteit van de beweging bij diepere in- en uitademing

Test 1.05
Luistertest thv Sternum bij normale ademhaling
P. in ruglig
O. staat lateraal en legt binnenste hand vlak op het sternum (vingers naar craniaal gericht)
O. beoordeelt uitdrukking en bewegingspatroon ter hoogte van het sternum.

›Test 1.06
Densiteits- en tensietest thv Sternum
P. in ruglig
O. plaatst beide handen op elkaar op het sternum; drukt met beide handen naar posterior, éénmaal oppervlakkig (tensie van het sternum) en éénmaal diep (tensie van de thorax), en laat terug los.
Diagnostische parameters:
Tensie van het sternum:
- normaal: samendrukbaar en normale rebound
- hypertensie: niet samendrukb. en sterke rebound
- rigiditeit: moeilijk samendrukb. en geen rebound
- hypotensie (samendrukbaar en geen rebound) zal zelden of nooit voorkomen
Tensie van de thoracale caviteit:
- normaal: samendrukbaar en normale rebound
- hypertensie: niet samendrukb. en sterke rebound
- hypotensie: samendrukbaar en geen rebound
- verhoogde densiteit: niet samendrukb. en geen rebound

Test 1.07
Algemene test thv middenrif
P. in ruglig.
O. plaatst de vingers beiderzijds op de onderste ribben en duimen onder de ribbenboog.
- O. beoordeelt de tonus van het middenrif.
- O. beoordeelt de beweging van het middenrif en de onderste ribben bij diepere in- en uitademing.

Test 1.08
Rib II- X
pomp- en hengselpunten
(respiratorische beweging)
P. in ruglig
O. staat lateraal: wijsvingers bilateraal ter hoogte van pomppunt en aansluitend ter hoogte van hengselpunt
P. doet een normale (of licht verhoogde) en een diepe in- en uitademing
O. beoordeelt de respiratorische beweging
Beoordeling
- Test positief bij normale (of licht verhoogde) ademhaling
–> rib- of werveldysfunctie
- Test positief bij normale (of licht verhoogde) en negatief bij diepe ademhaling
–> dirigerende werveldysfunctie
- Test positief bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
–> dirigerende ribdysfunctie
- Dysfunctie van een groep: mogelijk maakt de respiratorische dysfunctie deel uit van een groepsdysfunctie met meerdere ribben. Bij een groepsdysfunctie wordt ‘the key rib’ behandeld:
- ‘Key’ rib bij expiratorische groepsdysfunctie = bovenste rib
- ‘Key’ rib bij inspiratorische groepsdysfunctie = onderste rib

Test 1.09
Rib II-X
Anterior-Posterior test
P. in zit
O. staat of zit anterior: wijsvingers direct lateraal van de chondrocostale overgang
O. beoordeelt de positie van de rib ten opzichte van de heterolaterale rib en ten opzichte van de boven- en onderliggende rib.
O. staat of zit posterior: wijsvingers ter hoogte van angulus posterior
O. beoordeelt de positie van de rib ten opzichte van de heterolaterale rib en ten opzichte van de boven- en onderliggende rib
Volgende positieresultaten zijn mogelijk:
- rib zowel voor als achter symmetrisch
- rib zowel voor als achter naar anterior
- rib zowel voor als achter naar posterior
- rib voor naar anterior en achter naar posterior = laterale compressie of eversiedysfunctie (zie verder bij intraossaire dysfuncties)
- rib voor naar posterior en achter naar anterior = antero-posteriore compressie of inversiedysfunctie (zie verder bij intraossaire dysfuncties)

Test 1.09
Rib II-X
Anterior-Posterior bewegingstest
Wanneer de ribpositie voor en achter overeenkomt (= geen intraossaire DF)
P. in zit
O. staat of zit anterior: zelfde handvatting als bij positiebepaling
P. maakt met hoofd (en evt. met romp) een flexie, achtereenvolgens een extensie
O. beoordeelt de ribpositie bij flexie en bij extensie tov de neutrale houding
Beoordeling
- Asymmetrie blijft in alle posities
–> anteriore of posteriore ribdysfunctie (zijde bepaling: positievergelijking met boven- en onderliggende rib en waar de sneltesten positief zijn)
- Symmetrie bij extensie en asymmetrie bij flexie
–> werveldysfunctie in ERS, rotatie aan de zijde van de posteriore rib
- Symmetrie bij flexie en asymmetrie bij extensie
–> werveldysfunctie in FRS, rotatie aan de zijde van de posteriore rib
- Combinaties tussen wervel- en ribdysfunctie zijn ook mogelijk
Test 1.11
Rib I
Palpatie Infraclaviculair
P. in ruglig
O. staat lateraal: wijsvinger op het chondrale deel van de 1e rib (pomppunt, links op de foto) en iets meer naar lateraal ter hoogte van de inferiore rand (hengselpunt, rechts op de foto)

Test 1.12
Rib I
Palpatie Supraclaviculair
Supraclaviculair: P. in ruglig
O. zit aan het hoofdeinde: wijsvinger in de fossa supraclavicularis ter hoogte van anteriore deel van de 1e rib (pomppunt, links op de foto) en meer naar lateraal op de superiore zijde van de arcus (hengselpunt, rechts op de foto)

Test 1.13
Rib I
Posterior Palpatie
P. in zit
O. staat posterior: duimen op het tuberculum posterior van de 1e rib

Test 1.14
Rib I
pomp- en hengselpunten
(respiratorische beweging)
P. in ruglig,
1. O. staat lateraal:
- wijsvinger bilateraal direct lateraal van het manubrium sternalis
–> O. beoordeelt de pompbeweging bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
- wijsvinger 2 à 3 cm meer naar lateraal (inferiore rand van de 1e rib)
–> O. beoordeelt de hengselbeweging bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
2. O. zit aan het hoofdeinde:
- duim ter hoogte van tuberculum posterior, wijsvinger in de fossa supraclavicularis, middenvinger ter hoogte van de clavicula
–> O. beoordeelt de pompbeweging bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
- duim ter hoogte van tuberculum posterior, wijsvinger op de arcus, middenvinger ter hoogte van de clavicula
–> O. beoordeelt de hengselbeweging bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
Beoordeling
- Test positief bij normale (of licht verhoogde) ademhaling en negatief bij diepe ademhaling
–> wijst eerder op een dirigerende werveldysfunctie
- Test positief bij normale (of licht verhoogde) en bij diepe ademhaling
–> wijst eerder op een dirigerende ribdysfunctie:
- Test positief bij inspir = expirdysfunctie, pomp- en/of hengseldysfunctie
- Test positief bij expir = inspirdysfunctie, pomp- en/of hengseldysfunctie
Test 1.15
Rib I
Anterior-Posterior test
P. in zit, O. staat of zit anterior
wijsvingers bilateraal op de anteriore zijde van het kraakbeen van de 1e rib
–> beoordeling van de positie met de heterolaterale zijde, met de claviculae en met de 2e rib
Ter bevestiging kan O. ook posterior de positie van het tuberculum posterior beoordelen. Bij de 1e rib is dit niet echt noodzakelijk, daar hier geen intraossaire dysfuncties voorkomen.
Asymmetrie:
- P. maakt een flexie met het hoofd –> verandert de positie van de 1e rib?
- P. maakt een extensie met het hoofd–> verandert de positie van de 1e rib?
Beoordeling:
- Asymmetrie blijjft in alle posities:
–> anteriore of posteriore ribdysfunctie (zijde bepaling: positievergelijking met onderliggende rib en waar de sneltesten positief zijn)
- Symmetrie bij extensie en asymmetrie bij flexie:
–> werveldysfunctie in ERS, rotatie aan de zijde van de posteriore rib
- Symmetrie bij flexie en asymmetrie bij extensie:
–> werveldysfunctie in FRS, rotatie aan de zijde van de posteriore rib
- Combinaties tussen wervel- en ribdysfunctie zijn ook mogelijk

Test 1.16
Rib I
Test op Costotransversaire dysfunctie
P. in zit
O. staat posterior: duim op tuberculum posterior en wijsvinger aan de anteriore zijde van de m. trapezius (tussen m. trapezius en m. scalenus posterior), vingertop naar onder en mediaal in richting van het collum van de 1e rib
O. vergelijkt de positie van de rib met de heterolaterale zijde.
Aansluitend, met de wijsvinger op het pomppunt en vervolgens op het hengselpunt, voert O. een respiratorische test uit.
Beoordeling
Naast de posteriorisatie van het tuberculum en de sterk verhoogde positie van het collum wordt de costotransversaire dysfunctie gekenmerkt door het volgende:
- de 1e rib bevindt zich in een pomp-expir positie
- de 1e rib functioneert in een hengsel-inspir dysfunctie

Test 1.17
Rib XI-XII
Palpatie
- P. in buiklig
- O. staat lateraal
- met duimen ter hoogte van de SIPS verplaatst O. de vingertoppen van vinger II en III net lateraal van de paravertebralen naar boven tot aan een hardere transversale structuur = 12e rib.
- O. plaatst wijsvingers op de 12e rib en horizontaal naar lateraal de middenvingers op de 11e rib.

Test 1.18
Rib XI-XII
Diagnostische test
- P. in buiklig
- O. staat lateraal
- met duimen ter hoogte van de SIPS verplaatst O. de vingertoppen van vinger II en III net lateraal van de paravertebralen naar boven tot aan een hardere transversale structuur = 12e rib.
- O. plaatst wijsvingers op de 12e rib en horizontaal naar lateraal de middenvingers op de 11e rib
- P. maakt een normale en diepe in- en uitademing
- O. beoordeelt de beweging bij inspiratie en bij expiratie:
- test postief bij normale en negatief bij diepe ademhaling
–> wijst eerder op een dirigerende werveldysfunctie
- test positief bij normale en bij diepe ademhaling
–> wijst eerder op een dirigerende ribdysfunctie

Techniek 1.01
Rib II - VI
Inspiratorische Pompdysfunctie
P. in ruglig
O. staat aan hoofdeinde: hoofd van P. rust op de onderarm van O.
O. plaatst duim ter hoogte van pomppunt
O. brengt het hoofd in flexie tot op het niveau van de te behandelen rib
tijdens uitademing wordt de rib meer en meer in expiratie begeleid, terwijl bij de inademing de beweging wordt afgeremd
Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt

Techniek 1.02
Rib VII - X
Inspiratorische Pompdysfunctie
P. in ruglig
O. staat aan hoofdeinde: hoofd en bovenste helft van de thoracale wervelkolom van P. rust op de onderarm van O.
O. plaatst duim ter hoogte van pomppunt
O. brengt het hoofd en de bovenste thoracale wervelkolom in flexie tot op het niveau
van de te behandelen rib
tijdens uitademing wordt de rib meer en meer in expiratie begeleid, terwijl bij de inademing de beweging wordt afgeremd
Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt

Techniek 1.03
Rib II - VI
Inspiratorische Hengseldysfunctie
P. in ruglig
O. staat aan het hoofdeinde: hoofd van P. rust op de onderarm van O.; duim ter hoogte van hengselpunt
O. brengt het hoofd van P. in flexie en in een homolaterale lateroflexie tot op het niveau van de te behandelen rib
tijdens uitademing begeleidt O. de rib naar expiratie, terwijl de beweging bij inademing wordt afgeremd
Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt

Techniek 1.04
Rib VII - X
Inspiratorische Hengseldysfunctie
- P. in ruglig
- O. staat aan het hoofdeinde
- posteriore hand ligt nu onder het bovenste deel van de thoracale wervelkolom van P.
- duim ter hoogte van hengselpunt
- O. brengt het hoofd en de bovenste thoracale wervelkolom van P. in flexie en in een homolaterale lateroflexie tot op het niveau van de te behandelen rib
- tijdens uitademing begeleidt O. de rib naar expiratie, terwijl de beweging bij inademing wordt afgeremd
- Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt

Techniek 1.05
Rib II-X
Expiratorische Pompdysfunctie
MET
Rib links
- P. in ruglig
- O. staat Re: Re hand haakt dorsaal de angulus costalis aan; hand van P. aan de dysfunctiezijde ligt op het voorhoofd
- P. maakt met het hoofd een heterolaterale lateroflexie en rotatie tot beweging aankomt op het niveau van de te behandelen rib (O. palpeert met Li hand ter hoogte van het pomppunt)
- Aansluitend legt O. Li voorarm op de Li voorarm van P. (elleboog op handpalm van P.)
- O. maakt een disengagement door een lichte druk met Re hand naar antero-lateraal
- P. ademt diep in en drukt met het voorhoofd naar anterior
- O. geeft weerstand (en trekt tegelijkertijd de angulus costalis naar caudaal)
- O. behoudt deze nieuwe positie tijdens uitademing en ontspanning
- Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt.

Techniek 1.06
Rib II-X
Expiratorische Hengseldysfunctie
Rib links
P. in ruglig
O. staat Re: Re hand haakt dorsaal de angulus costalis aan; hand van P. aan de dysfunctiezijde ligt op het voorhoofd;
P. maakt met het hoofd een heterolaterale lateroflexie en rotatie tot beweging aankomt op het niveau van de te behandelen rib (O. palpeert met Li hand ter hoogte van het hengselpunt).
Aansluitend legt O. Li voorarm op de Li voorarm van P. (elleboog op handpalm van P.)
O. maakt een disengagement door een lichte druk met Re hand naar antero-lateraal.
P. ademt diep in en drukt met het voorhoofd in richting van zijn elleboog. O. geeft weerstand (en trekt tegelijkertijd de angulus costalis naar caudaal).
O. behoudt deze nieuwe positie tijdens uitademing en ontspanning.
Herhalen tot geen winst meer geboekt wordt.




















