.. Flashcards

1
Q

Wat is de trigger van een afwijkende ademhalingspatroon bij metabole acidose?

A

Verlaagd arterieel pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Hawthorne effect?

A

Deelnemers aan onderzoek handelen of gedragen zich anders doordat ze zich bewust zijn van feit dat ze aan een onderzoek deelnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bereken je de anion gap?

A

Na - (Cl + HCO3). Normaal 10-14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de symptomen van een diabetische ketoacidose?

A

-Algemeen ziek indruk
-Drukpijnlijke buik
-Meningeale prikkeling
-Verminderd bewustzijn
-(Niet azijn-geur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de voordelen van all-cause mortality?

A
  1. De doodsoorzaak is minder objectief vast te stellen dan de dood zelf
  2. Dood door bijwerkingen wordt ook meegenomen bij ‘all cause’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe berken je RR en OR?

A

RR= (complicaties/totaal)/(complicaties/totaal)
OR=(complicaties/geen complicaties)/(complicaties/geen complicaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke CT beeld past bij systemische sclerose?

A

Non-specific interstitial pneumonia (NSIP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke onderzoeken doe je bij verdenking op hartfalen?

A

ECG en NT-pro-BNP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn bijwerkingen van metoprolol?

A

Duizeligheid, koude handen en maagdarmklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn tekenen van een opiaatintoxicatie?

A

Respiratoire acidose
Vesiculair ademgeruis beiderzijds
Weinig ademhalingen
Pinpoint pupillen
Sonore percussie boven alle longvelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt een opiaatintoxicatie behandeld?

A

Zuurstoftoediening middels een non-rebreathing masker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe bereken je posterior odds?

A

Voorafkans * likelihoodratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe bereken je odds?

A

kans op wel/ kans op niet
kans= odds/ (odds + 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is sensitiviteit?

A

De kans dat mensen die een aandoening hebben een positieve testuitslag hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is specificiteit?

A

De kans dat mensen die een aandoening niet hebben een negatieve testuitslag hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bereken je de likelihood ratio?

A

sensitiviteit / 1 - specificiteit, (P(T+ID+))/ (P(T+/D-))
Hoe hoger hoe meer de test iets zegt over de kans op ziekte

17
Q

Wat zijn de positieve en negatieve voorspellende waarden?

A

Positief: de kans dat de ziekte aanwezig is als de test + is
Negatief: de kans om de ziekte niet te hebben als de test - is
Afhankelijk van sensitiviteit, specificiteit en voorafkans

18
Q

Wat is een regressieanalyse?

A

Statistische methode voor het analyseren van gegevens waar (mogelijk) sprake is van een specifieke correlatie, aangeduid als regressie

19
Q

Wat is de hazard rate?

A

Het aantal events per person-years: HR= aantal mensen met event/ py
PY= aantal mensen dat risico loopt x dt (follow-up jaren)

20
Q

Hoe bereken je p uit odds?

A

odds/ 1 + odds

21
Q

Wat is de hazard ratio?

A

HRR= HRexposed/ HRcontrol

22
Q

Hoe bereken je sensitiviteit?

A

terecht positief/ totaal aantal zieken

23
Q

Hoe bereken je specificiteit?

A

terecht negatief/ totaal aantal niet-zieken. 1-FPR

24
Q

Wat is een type 1 fout?

A

Resultaat per toeval significant terwijl er werkelijk geen verschil is

25
Q

Wat is een type 2 fout?

A

Nulhypothese is eigenlijk foutief maar daar onvoldoende bewijs voor

26
Q

Hoe wordt gecorrigeerd voor (gemeten) confounders?

A

Restrictie, stratificatie, multivariabele regressiemodellen, propensity score methoden

27
Q

Hoe bereken je IQR?

A

Q3 - Q1 (75e percentiel - 25e percentiel)

28
Q

Wat is een systematische fout?

A

Groepen in een studie niet vergelijkbaar, gebrek aan representiviteit (bias, onzuiverheid)