. Flashcards

1
Q

Hoe begint een bronchitis vaak?

A

Als BLWI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van een acute corpus alienum?

A

-Plotseling heftig hoesten
-Stridor
-Cyanose
-Braken
-Benauwdheid
Klachten kunnen spontaan afnemen en terugkomen wanneer het voorwerp dieper in de luchtwegen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt een corpus alienum gediagnosticeerd?

A

-Anamnese
-Rontgenopname
-Bronchoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke leeftijden komt een pneumonie het meest voor?

A

<5
>65

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de tekenen van pneumonie bij LO en AO?

A

Eenzijdige crepitaties icm matte percussie
Consolidatie op X-thorax, verdwijnen silhouettes sign
(Serum ureum en CRP verhoogd, leuko’s verlaagd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn tekenen van COPD bij LO?

A

Crepitaties
Tonthorax
Afvallen
Piepende ademhaling
Stridor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van COPD bij spirometrie?

A

-Normaal/ verhoogd TLC
-Verlaagd FEV1
-Verlaagde FEV1/FVC. Diagnose vast als <-1,64 SD of <70% predicted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt COPD ingedeeld?

A

GOLD 1 (mild): FEV1 >=80%
GOLD 2 (matig): 50%<=FEV1<80%
GOLD 3 (ernstig): 30%<=FEV1<50%
GOLD 4 (zeer ernstig): FEV1<30%
mMRC dyspneu schaal: 0-4. Mortaliteitsrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt COPD behandeld?

A

Leefstijladviezen (niet roken, bewegen)
B2 agonisten: SABA’s (sulbutamol), LABA’s
M-antagonisten: SAMA’s (ipratroprium), LAMA’s
Inhalatiecorticosteroiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de risicofactoren voor idiopathische pulmonale fibrose?

A

-Meest voorkomende vorm interstitiele fibrose
-Mannen boven 60 jaar
-Roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de tekenen van IPF bij LO en AO?

A

Basale crepitaties en clubbing
Progressieve kortademigheid en hoesten
X-thorax: Kerley-lijnen (witte lijnen tgv verhoogde hydrostatische druk), afname longvolume, witkleuring tgv fibrose (vn longbasis en zijkanten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat IPF?

A

Reactie op schade gemedieerd door type 2 epitheelcellen en myofibroblasten
Telomeropathie speelt een rol bij malfunctie type 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de tekenen van acute bronchitis?

A

-Vaker dan normaal hoesten
-Minder dan 3 weken
-Sputum
-Rhonchi of crepitaties
-Piepende ademhaling en dyspneu
-Thoracale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cellen spelen een rol bij astma?

A

Eosinofiel, mestcel, T cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt pneumothorax gediagnosticeerd?

A

X-thorax
Pleura visceralis zichtbaar als scherp begrensde lijn, homogene zone zonder bronchovbasculaire structuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt een pneumothorax behandeld?

A

-Afwachtend met evt zuurstofsuppletie bij kleine
-Drain bij grotere
-Pleurodese
-Pleurectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke groepen interstitiele longziekten zijn er?

A

-Bekende oorzaak
-Idiopathisch
-Granulomateus (sarcoidose/ EAA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe worden intertsitiele longziekten gediagnosticeerd?

A

-Progressieve kortademigheid en hoesten
-Rontgen of CT thorax, longfunctietesten en bloedonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe worden interstitiele longziekten behandeld?

A

-Corticosteroiden en fibroseremmers
-Transplantatie is enige curatieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor GER?

A

Hiatus hernia, overgewicht en roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt GER gediagnosticeerd?

A

Meest naar minst gebruikt:
-Vragenlijsten
-PPI-test
-Endoscopie
-Oesofagiale pH-metrie
-Manometrie
-Histologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt GER behandeld?

A

Histamine antagonist of protonpompremmers, vaak bij huisarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een aortaklepstenose?

A

Verkalking van de aortaklep waardoor er drukbelasting van de LV en dus concentrische hypertrofie ontstaat. Hierdoor kan er sprake zijn van relatieve ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de klachten van een aortaklepstenose?

A

-Angine pectoris
-Duizeligheid
-Flauwvallen
-Hartfalen
-Plotse dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe wordt een aortaklepstenose gediagnosticeerd?

A

-Systolisch ejectiegeruis tussen de 1e en 2e harttoon
-Dikke, witte klep op echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe wordt een aortaklepstenose behandeld?

A

Percutane interventie met ballondilatatie of chirurgische ingrepen als aortaklepplastiek of aortaklepvervanging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bij wie komt anemie het meest voor?

A

Vrouwen tussen 15 en 50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de symptomen van anemie?

A

-Vermoeidheid
-Bleekheid van de huid en slijmvliezen
-Hartkloppingen, duizeligheid, POB en kortademigheid als ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe wordt anemie gediagnosticeerd?

A

-Hb, MCV, reti’s, ferritine
-Hemolytische anemie: lactaatdehydrogenase (LDH) en bili verhoogd, haptoglobine verlaagd
-Auto-immuun hemolytische anemie: positieve Directe Antiglobuline Test (DAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe wordt stabiele AP gediagnosticeerd?

A

-Anamnese
-Inspannings-ECG
-ST-depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe wordt stabiele AP behandeld?

A
  1. Leefstijladviezen
  2. Medicatie: symptomen (b-blokkers, ca-antagonisten, nitraten en trombocytenaggregatieremmers), preventie (statines, ACE-remmers)
  3. Percutane coronaire interventie (PCI)
  4. CABG: ernstige drievatslijden, leasie in hoofdstam, hooggradige laesie in linker anterior descending (LAD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe wordt een hartinfarct gediagnosticeerd?

A

Symptomen in rust + verhoogde cardiale enzymen (troponine T en I)
STEMI (volledige afsluiting) ST-elevaties in minstens 2 afleidingen ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe wordt een hartinfarct behandeld?

A
  1. Antitrombotica, antiplaatjestherapie, pijnstillers, nitraten, zuurstof als <90%
  2. STEMI: snelle revascularisatie
    nSTEMI: revascularisatie binnen 24u tenzij hemodynamisch instabiel
  3. Na infarct aspirine, P2Y12-remmer, ACE-remmer, b-blokker en statine. Leefstijladviezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is PAV?

A

Atherosclerose van de arterien die distaal liggen van de aortabifurcatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke klachten passen bij PAV?

A

-Claudicatio intermittens
-Koud gevoel in kuit
-Bleek been
-Doofheid
-Ulcera
-Necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe wordt PAV gediagnosticeerd?

A

EAI <0,8 (of gemiddelde van 3 bepalingen <0,9)
Uigesloten als EAI >1,1 (of gemiddelde van 3 bepalingen >1,0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe wordt PAV ingedeeld?

A

Fontaine classificatie:
I: geen klachten
IIa: geen invaliderende claudicatieklachten
IIb: invaliderende claudicatieklachten
III: rustpijn
IV: gangreen. wonden/ weefselverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe wordt PAV behandeld?

A

Gesuperviseerde looptraining tenzij fontaine III of IV
Als onvoldoende: echo duplex, CTA, MRA of conventionele angiografie. Percutane transluminale angioplastiek (dotteren), endarteriectomie (chirurgisch verwijderen intima) of bypass chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn de symptomen van DVT?

A

-Zwelling, roodheid, pijn, warmte en glans in 1 been
-Jeuk, ulceraties, varices, eczeem en oedeem
-Inspanning heeft geen invloed op pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe wordt DVT gediagnosticeerd?

A
  1. Klinische kansschatting
    2a. Bij ccore <2 D-dimeer bepaling. Als >0,5 mg/L CUS. Kan ook verhoogd zijn door zwangerschap of maligniteit
    2b. Bij score 2+ meteen compressie ultrasonografie (CUS). DVT niet comprimeerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe wordt DVT behandeld?

A

-5 dagen LMWH, daarna dabigatran of edoxaban
-Rivaroxaban of apixaban
-Geen vit K antagonist bij maligniteit
-Steunkous om doorbloeding te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe ontstaat CVI?

A

Falen van de kleppen veroorzaakt veneuze reflux, stuwing en verhoogde veneuze druk
Kan secundair aan tromboflebitis (aderontsteking) of DVT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zijn de symptomen van CVI?

A

-Vermoeid/ zwaar gevoel in been/ benen
-Nachtelijke krampen of onrustige benen
-Pitting oedeem
-Eczeem
-Varices
-Pigmentatie
-Erytheem
-Ulcus cruris (defect tot in subcutis of dieper, mediale zijde onderbeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Hoe wordt CVI gediagnosticeerd?

A

Echodoppler en flebografisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de symptomen van interstitiele longziekten?

A

-Kortademigheid
-Droge hoest
-POB
-Vermoeidheid
-Gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe worden interstitiele longziekten gediagnosticeerd?

A

-X-thorax/ CT-scan
-Longfunctietesten
-Bloedonderzoek
-Bronchoscopie
-Longbiopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is EAA?

A

Extrinsieke allergische alveolitis
Granulomateuze longaandoening die ontstaat door herhaalde inhaltie van allergenen
Acuut (<6 mnd) of chronisch (>6 mnd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat zijn de symptomen van acute EAA?

A

-Dyspneu, hoesten, koorts en malaise
-Squeeks en verscherpt ademgeruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe wordt acute EAA gediagnosticeerd?

A

Op HRCT zijn ontstekingsachtige centrilobulaire noduli, matglas en airtrapping te zien
Schade nog reversibel door vermijden allergenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zijn de symptomen van chronische EAA?

A

-Dyspneu
-Clubbing en crepitaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Hoe wordt chronische EAA gediagnosticeerd en behandeld?

A

-IgG-antistoffen bij blootstelling en lymfocyten >20% (normaal <5%) bij bronchoalveolar lavage (BAL)
-Vermijden contact en gebruik ontstekingsremmers (prednison)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat zijn de symptomen van AF?

A

-Hartkloppingen
-Kortademigheid
-Duizeligheid
-Vervelend gevoel/ POB
-Verwardheid
-Verminderde inspanningstolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wanneer is er sprake van hypotensie?

A

<=90/<=60
BD meten, tilt-table test, ECG voor hartritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe wordt hypotensie behandeld?

A

-Bloeddrukverhogende medicatie (fludrocortison)
-Meer water en zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat zijn oorzaken van hypertensie?

A

-Overgewicht
-Onvoldoende bewegen
-Veel zout
-Veel alcohol/ koffie
-Vet eten
-Ibuprofen, prednison, de pil
-Leeftijd
-Stress
-Nierfalen
-Primair hyperaldosteronisme
-Feochromocytoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat zijn de symptomen van hypertensie?

A

-Hoofdpijn
-POB
-Palpitaties
-Neusbloedingen
-Moeilijk ademen
-Misselijk
-Wazig zien
-Opgejaagd en gespannen gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Hoe wordt hypertensie behandeld?

A

(Thiazide)diuretica
Betablokkers
Gezonder eten en meer bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat zijn de voorwaarden van respect voor autonomie?

A

Keuzes moeten vrijwillig, geinformeerd en wilsbekwaam gemaakt kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat is paternalisme?

A

Het voorbijgaan aan iemands wil in het belang van die persoon
-Zwak: handelen zonder de wil van de patient te weten
-Sterk: moedwillig tegen de wil van de patient in handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wanneer mag beroepsgeheim verbroken worden?

A

-Toestemming patient
-Wettelijke plicht (bv infectieziekten)
-Als patient gevaar vormt voor zijn omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat is alpartijdigheid?

A

Er moet rekening gehouden worden met alle betrokken partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Welke 2 principes zijn van belang bij het egalitarisme?

A

Max/min-principe: sterkste schouders dragen de meeste lasten
Nivellerend effect: meer gezondheidsdiensten worden aangeboden aan mensen in hogere gezondheidsnood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is het verschil tussen rechtvaardigheid en eerlijkheid?

A

Rechtvaardigheid: set regels of theorie op grond waarvan een verdeling wordt gemaakt
Eerlijkheid: iedereen die het aangaat is het eens met de regels op grond waarvan een verdeling gemaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is het mechanisch lichaamsbeeld?

A

Het lichaam is een machine dat ook bewustzijn produceert. Er is geen losse ziel en hoe de ziel zich voelt is afhankelijk van hoe het lichaam zich voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat waren de traditionele doelen van de geneeskunde?

A
  1. Behoud van leven
  2. Bestrijding van ziekten
  3. Verlichten van pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Waardoor staan de traditionele doelen van de geneeskunde ter discussie?

A

-Schaarste
-Technologische ontwikkelingen
-Medicalisering
-Idee van maakbare mens (inzet voor niet-medische doeleinden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat zijn de gevolgen van medicalisering?

A

-Over-diagnostiek en over-behandeling
-Kans op iatrogene schade
-Ondermijnt eigen vermogens problemen op te lossen, afhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat zijn de nieuwe doelen van de geneeskunde?

A
  1. Preventie van ziekte en letsel en bevordering en behoud van de gezondheid
  2. Verlichting van pijn en lijden veroorzaakt door aandoeningen
  3. Verzorging en genezing van zieken en zorg voor diegenen die niet genezen kunnen worden
  4. Vermijden van vroegtijdige dood en nastreven van een vreedzame dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat is de biostatische theorie?

A

Gezondheid is het normaal fysiologisch functioneren van het organisme voor soort, leeftijd en geslacht. Gericht op overleving en voortplanting. Ziekte is statistisch sub-normaal functioneren en een interne toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de biostatische theorie?

A

Voordelen: objectief, geldt ook voor andere soorten dan mensen, past binnen evolutionair biologisch denken
Nadelen: valt niet samen met de gewone opvatting van ziekte, geen ruimte voor verminderde kwaliteit van leven als belangrijk element van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat is de sociaal-constructieve theorie?

A

Ziekte is een normatief begrip. Het treft het individu maar wordt bepaald door de samenleving. het is door mensen afgebakend, niet gegeven door de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat is de holistische theorie?

A

Gezondheid is het vermogen om adequaat te functioneren en zelf gestelde (vitale) levensdoelen te verwezenlijken. Ziekte is een interne (fysieke of mentale) toestand dat gezondheid vermindert, veel meer gebonden aan lijden dan aan fysiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de holistische theorie?

A

Voordelen: sluit aan bij dagelijkse ervaring van ziek zijn, blik op mens als geheel
Nadelen: niet toepasbaar op planten en dieren, gezondheid wordt gesubjectiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat zijn de oorzaken van primair hyperaldosteronisme?

A

Aldosteron producerend tumor (66%)
Bilaterale bijnierhyperplasie (32%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Hoe wordt primair hyperaldosteronisme gediagnosticeerd?

A

-Plasma aldosteron/ renine activiteit ratio
-Zoutbelasting
-Kalium, aldosteron en 18-hydroxycortisol in 24-uurs urine
-CT/MRI, bilaterale bijniervene sampling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Hoe wordt primair hyperaldosteronisme behandeld?

A

-Chirurgie
Medicatie, bv MR antagonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Bij wie komen feochromocytomen vooral voor?

A

In bijnier: 60+
Extra-adrenaal: <20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Hoe wordt een feochromocytoom gediagnosticeerd?

A

-Plama (nor)adrenaline en (nor)metanefrine
-CT/MRI bijnieren
-123I-MIBG scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat zijn de symptomen van hypercortisolisme?

A

-Hypertensie
-Diabetes
-Vermoeidheid
-Centrale adipositas
-Spier- en huidatrofie
-Osteoporose
-Hypothyreoidie
-Hypogonadisme
-Acne en hirsutisme bij vrouwen
-Depressie, verminderd geheugen
-Dyslipidemie
-Veneuze trombose en longembolieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Hoe wordt primair hypercortisolisme behandeld?

A

Adrenalectomie
Deels medicamenteus (a-blokkers en ca-antagonisten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Bij wie komt POB het meest voor?

A

Evenveel bij mannen als vrouwen
Vrouwen gem 10 jaar eerder getroffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Waardoor ontstaat instabiele AP?

A

Stenose coronairvat >70% of trombusvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Hoe wordt instabiele AP gediagnosticeerd en behandeld?

A

Normaal ECG en normaal troponine
Isorbidedinitraat 5 mg sublinguaal
Huisarts waarschuwen als de klachten daarna nog aanhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Hoe worden nSTEMI en STEMI medicamenteus behandeld?

A

Antitrombotische medicatie (heparine/LMWH, aspirine, P2Y12 receptor inhibitors), zuurstof en evt nitraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is het syndroom van Tietze?

A

Zwelling tussen sternum en ribben. Veroorzaakt pijn dat ook kan uistralen
Diagnose door zwelling onder het sternum bij een X-thorax en LO, geen behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat zijn de risicofactoren voor pericarditis?

A

-Griep, verkoudheid
-Myocardinfarct
-Trauma
-Auto-immuun
-Zeldzame bacteriele infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat zijn de symptomen van pericarditis?

A

-Scherpe POB
-Uistraling naar linkerschouder
-Neemt af bij voorover buigen
-Angstig gevoel
-Kortademigheid
-Koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Hoe wordt pericarditis gediagnosticeerd?

A

-Pericardwrijven
-ST-elevaties in alle afleidingen
-Pericardeffusie (vocht in hartzakje) op echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Hoe wordt pericarditis behandeld?

A

Pinstillers en ontstekingsremmers
Antibiotica bij bacteriele infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat is herpes zoster?

A

Ontsteking van 1+ huidzenuwen in een unilateraal dermatoom door het waterpokkenvirus. Geeft brandende, schrijnende pijn. Diagnose bevestigd door blaasjes op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat zijn de symptomen van een longembolie?

A

-POB vastzittend aan de ademhaling
-Acute kortademigheid
-Hoesten
-Koorts
-Verhoogde hartslag
-Zweten
-Soms hemoptoe
-Tachypneu
-Crepitaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Hoe wordt een longembolie gediagnosticeerd?

A

WELLS-score of YEARS-beslisregel
D-dimeer, CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Hoe wordt een longembolie behandeld?

A

Acute fase: heparine/ LMWH icm zuurstof
Trombolytica of chirurgie bij massale stolling
Orale antistollingsmiddelen bij stabiele embolie om verdere groei en evt recidief te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Hoe wordt DM2 gediagnosticeerd?

A

-Nuchtere plasma glucose >7 mmol/l
-Niet-nuchtere plasma glucose >11,1 mmol/l
-HbAIc >6,5% (48 mmol/mol)
1 afwijkend + symptomen, 2 op verschillende dagen zonder symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Hoe wordt DM2 behandeld?

A
  1. Leefstijladviezen
  2. Metformine
  3. Sylfonylureumderivaten
  4. Insuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat zijn risicofactoren voor AF?

A

-Hart- en vaatziekten
-Hypertensie
-DM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Welke klachten passen bij AF?

A

-30% asymptomatisch
-Palpitaties
-Dyspneu
-POB
-Verminderde inspanningstolerantie
-Vermoeidheid
-Malaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Hoe wordt AF gediagnosticeerd?

A

ECG: afwezigheid P-toppen, onregelmatige golfjes ipv basislijn, onregelmatige RR-intervallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Wat is een belangrijke complicatie van AF?

A

CVA (bloedstolsel linker hartoor, CHA2DS2-VASc score). Antistolling om te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Hoe wordt AF behandeld?

A

Rhythm control: hartritme genormaliseerd door medicatie, cardioversie of ablatie pulmonaalvenen
Rate control: HF omlaag door medicatie of ablatie bundel van His

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Wat is cholangitis?

A

Ontsteking van de galblaas (icterus, koorts, pijn in rechterbovenbuik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Hoe worden galstenen gediagnosticeerd?

A

-Echo
-Verhoogde leverenzymen
-EUS of MRCP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Hoe wordt pancreatitis behandeld?

A

Voornamelijk ondersteunend of wegnemen van de onderliggende oorzaak

104
Q

Hoe wordt eGFR berekend?

A

CKD-EPI formule

105
Q

Hoe snel ontwikkelt acute nierinsufficientie?

A

Enkele dagen/ weken

106
Q

Wat zijn de symptomen van chronische nierinsufficientie?

A

Na jaren
-Moeheid
-Verminderde inspanningstolerantie
-Dikke voeten
-Jeuk
-Misselijkheid/ braken
-Hoofdpijn

107
Q

Wat zijn tekenen van chronische nierinsufficientie bij LO?

A

-Soms gepigmenteerde huid
-Krabeffecten, blauwe plekken
-Vaak hypertensie
-Groot hart
-Soms oedeem
-Soms sufheid
-Soms pericardwrijven

108
Q

Welke labwaardes vind je bij nierinsufficientie?

A

-Hoog creatinine en ureum
-Laag Hb (minder EPO)
-Laag calcium
-Hoog fosfaat
-Hoog PTH
-Hoog kalium
-Normaal natrium

109
Q

Hoe wordt chronische nierinsufficientie behandeld?

A

-Hemodialyse, peritoneale dialyse of niertransplantatie
-Ondersteunende therapie: zout- en vochtbeperking, EPO, fosfaatbinders, vit D, kalium binders, antihypertensiva, bicarbonaat

110
Q

Wat zijn oorzaken van een nierarteriestenose?

A

-Atherosclerose (ouderen)
-Fibromusculaire dysplasie (BW ziekte, bij jongere vrouwen)
-Arteritis

111
Q

Wanneer moet gedacht worden aan renovaculaire hypertensie?

A

-Plots ontstane hypertensie bij jonge vrouwen
-Atherosclerose
-Negatieve familieanamnese

112
Q

Wat zijn de kenmerken van autosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD)?

A

-Meest voorkomende erfelijke nierziekte
-Paryenchymateus
-Klachten tussen 30-50 jaar
-Cysten verdrukken gezonde nierweefsel wat nierinsufficientie geeft
-Kan secundaire hypertensie geven

113
Q

Hoe wordt PDS gediagnosticeerd?

A

Rome-III-criteria; buikpijn minstens 6 maanden en 3 dagen/maand in de afgelopen 3 maanden gepaard met 2 of meer van de volgende klachten:
-Verbetering van pijn na defecatie
-Begin pijn gaat samen met verandering in defecatie frequentie
-Begin pijn gaat samen met verandering in ontlasting consistentie

114
Q

Wat is de piekincidentie van IBD?

A

15-25 en 55-65 jaar

115
Q

Wat is calprotectine?

A

-Calcium en zink bindend eiwit
-Goede maat voor monitoring IBD en kan onderscheid maken tussen IBD en PDS
-Geen onderscheid tussen IBD en bacteriele ontsteking

116
Q

Hoe wordt IBD behandeld?

A
  1. 5-ASA (mesalazine) alleen bij colitis ulcerosa
  2. Corticosteroiden (prednison, budesonide)
  3. Immunosuppressiva
  4. Biologicals (infliximab, vedolizumab, tofactinib, ustekinumab)
117
Q

Hoe diep is de ontsteking bij colitis?

A

Beperkt tot mucosa en submucosa

118
Q

Welke labwaardes zijn verhoogd bij langer bestaand cholelithiasis?

A

-Alkalisch fosfatase (AF)
-Gamma glutamyl transferase (gGT)
-Totaal bilirubine
-Transaminasen (ALAT>ASAT)

119
Q

Welke vormen van acute pancreatitis zijn er?

A

-Acute interstitiele vorm 80%: milde klachten
-Acute necrotiserende vorm 20%: ernstige klachten

120
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van acute pancreatitis?

A

-Obstructie/ galstenen
-Toxines/ medicatie
-Trauma
-Metabolische stoornissen
-Bingedrinken
-Infecties

121
Q

Bij wie komt peptisch ulcus vooral voor?

A

Mannen >25 jaar

122
Q

Hoe kan H. pylori aangetoond worden?

A

-C13 ureumademtest
-Feces test
-Gastroscopie met biopten

123
Q

Hoe wordt H. pylori behandeld?

A

Triple therapie: 2 typen antibiotica en een protonpompremmer

124
Q

Wat zijn de symptomen van DM1?

A

Redelijk plotseling ontstaan:
-Veel drinken (polydipsie)
-Veel plassen (polymictie)
-Vraatzucht (polyfagie)
-Gewichtsverlies
-Moeheid
-Wazig zien en jeuk

125
Q

Hoe kan een hypo ontstaan bij DM1?

A

-Alcoholgebruik
-Sporten
-Fout bij voedselinname
-Te veel insuline

126
Q

Wat zijn de tekenen van een hyperosmolair hyperglycemisch syndroom?

A

Ernstige hyperglycaemie met dehydratie zonder ketonenproductie
Veel drinken, veel plassen en dorst op voorgrond

127
Q

Wat zijn de gevolgen van de ziekte van Cushing voor de nierfunctie?

A

Het lichaam verlaagt ADH om te proberen ACTH te verlagen

128
Q

Wat zijn indicaties voor titratietherapie?

A

Zwangerschap
Borstvoeding
Ouderen met een toxisch multinodulair struma

129
Q

Wat zijn ernstige bijwerkingen van thyreostatica?

A

Agranulocytose
Leverfalen

130
Q

Wat zijn algemene klachten van hartritmestoornissen?

A

-Hartkloppingen en overslagen
-POB
-Kortademigheid
-Duizeligheid
-Wegrakingen
-Transpireren
-Angstig gevoel
-Misselijkheid

131
Q

Wat zijn risicofactoren voor een osteoporotische fractuur?

A

-Oudere leeftijd
-Vrouwen
-Lagere botdichtheid
-Prevalente fractuur
-Positieve familieanamnese
-Laag gewicht
-Corticosteroidgebruik
-Immobiliteit
-Vallen

132
Q

Wat zijn secundaire oorzaken van osteoporose?

A

-Hyper(para)thyreoidie
-Hypogonadisme
-Hypercortisolisme
-Laag vit D en/of calcium
-Medicamenteus (o.a. steroiden, anti-epileptica)
-Nier- en leverziekten
-Auto-immuunziekten

133
Q

Wat zijn bijwerkingen van bisfosfonaten?

A

-Maag-darmklachten
-Osteonecrose van de kaak
-Atypische femurfractuur
-Atriumfibrilleren

134
Q

Hoe wordt osteoporose behandeld?

A

-Start met oraal alendroninezuur of risedroninezuur
-IV zoledronaat of denosumab als niet verdragen
-Bij hoog risico (lage BMD en wervelfracturen) is ook initiele behandeling met anabole middelen (teriparatide, romosozumab) toegestaan

135
Q

Wat is proctitis?

A

Ontsteking alleen in het rectum

136
Q

Hoe onderscheidt colitis zich van Crohn’s?

A

-Continue ontsteking
-Oppervlakkig
-Geen fisteling
-Zelden perianaal abces
-PSC overlap

137
Q

Wat zijn symptomen van coloncarcinomen?

A

-Veranderd defecatiepatroon
-Rectaal bloedverlies
-Buikpijn
-Gewichtsverlies, bloedarmoede en loze aandrang

138
Q

Wat zijn risicofactoren voor coloncarcinomen?

A

-Genetisch (25%)
-Roken
-Overmatig alcohlgebruik
-Ongezonde leefstijl

139
Q

Hoe worden coloncarcinomen gediagnosticeerd?

A

Gouden standaard: colonoscopie met biopsie
X-thorax en CT voor lymfeklieren en levermetastasen
CEA (meest specifieke tumormarker voor coloncarcinoom), MCV, Hb

140
Q

Hoe worden ulcera behandeld?

A
  1. Zuurremers: histamine antagonisten en PP’s
  2. Anti-H. pylori therapie
  3. Staken NSAID’s of vervangen door COX-2 selectief NSAID met PPI
141
Q

Wat is het verschil tussen acute en chronische pancreatitis?

A

Acuut: kan volledig genezen
Chronisch: recidiverend, altijd sterk lucente afwijkingen op scans

142
Q

Wat zijn de oorzaken van chronische pancreatitis?

A

-Genetische factoren
-Toxisch metabool (roken en alcohol)
-Idiopathisch
-Medicatie
-Auto-immuun

143
Q

Wat zijn de oorzaken van hepatitis?

A

-Auto-immuun
-Leververvetting
-Alcoholgebruik
-Niet-alcoholisch
-Medicatie (vaak paracetamol)
-Viraal (A, B, C, D, E)

144
Q

Wat zijn de symptomen van hepatitis?

A

-Spierpijn
-Misselijkheid
-Verminderde eetlust
-Malaise
-Buikpijn
-Donkere urine
-Ontkleurde ontlasting
-Pruritus
-Vermoeidheid
-Icterus
-Koorts

145
Q

Hoe bepaal je de leverschade bij hepatitis?

A

-ASAT/ ALAT
-GGT en alkalisch fosfatase (maat voor galstuwing)
-Totaal bilirubine
-Protrombinetijd (INR)
-Albumine
-Ammonium (maat voor proteolyse en ureumsynthese)

146
Q

Wat zijn oorzaken van microcytaire anemie?

A

MCV<80 fl
-Ijzergebrek: hevige menstruatie, vegetarisch dieet, malabsorptie, ulcera en carcinomen in MDK
-Chronische ziekte: hoge concentratie hepcidine (sluit ferroportine) reti’s verlaagd
-Hb pathie (thalassemie): genetisch defect zorgt voor a/b disbalans, geeft hemolyse

147
Q

Wat zijn oorzaken van normocytaire anemie?

A

-Nierziekte: verlaagde reti’s
-Chronische ziekte: verlaagde reti’s
-Beenmerg maligniteit: verlaagde reti’s
-Mylodysplastisch syndroom: verlaagde reti’s
-Aplastische anemie: verlaagde reti’s
-Acute bloeding: normale reti’s
-Hemolyse zonder reticulocytose: normale reti’s
-Sikkelcel anemie: verhoogde reti’s

148
Q

Wat zijn oorzaken van macrocytaire anemie?

A

-Vit B12/ foliumzuur tekort
-Alcohol
-Hypothyreoidie
-Myelodysplastisch syndroom
-Hemolyse met reticulocytose
Allemaal verlaagde reti’s behalve hemolyse (verhoogd)

149
Q

Wat zijn de kenmerken van vit B12?

A

-Opname mbv intrinsic factor uit parietale cel
-Malabsorptie oa bij lachgas, atrofische gastritis (pernicieuze anemie) en ileumresectie

150
Q

Hoe wordt een hypoglycemie behandeld?

A

Als niet meer aanspreekbaar: 50 ml 50% glucose oplossing IV of 1 mg glucagon subcutaan of im (als <45min en geen lever insufficientie/ ziekte)

151
Q

Wat zijn oorzaken van een CVA?

A

Bloedig: trauma, spontaan, arterioveneuze malformatie, aneurysma, infarct
Ischemisch: trombus- of embolievorming

152
Q

Wat zijn de kenmerken van een diabetische ketoacidose?

A

-Ernstige hyperglycaemie door een absolute insulinedeficientie tgv DM1
-Vastgesteld mbv bloedsuiker, pH in bloed (<7,3) en ketonen in bloed/ urine
-Volwassenen verliezen hierdoor zelden hun bewustzijn

153
Q

Wat is een verstuiking?

A

Distorsie/ sprain
-Rekking of (gedeeltelijke) ruptuur van ligamenten rond het enkelgewricht
-Hierdoor kan een bloeding en lokale ontsteking ontstaan waardoor de enkel gaat zwellen
-Gewricht is nog intact

154
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een verstuiking?

A

Inversietrauma

155
Q

Wat zijn de symptomen van een enkelverstuiking?

A

-Aanvankelijk alleen pijn (waaronder drukpijn aangedane plaats en verergering pijn bij beweging)
-Zwelling
-Roodheid/ blauwkleuring
-Warmte aangedane plaats
-Onvermogen gewonde lichaamsdeel te gebruiken door zwelling en pijn
-Evt instabiliteit gewricht (zeer zeldzaam)

156
Q

Welke graden van enkelverstuiking zijn er?

A

Graad 1: niet veel pijn, enkel vrij stabiel en beweeglijk. Meestal rekking ligamenten
Graad 2: aardig wat pijn en enkel niet helemaal stabiel, niet alle bewegingen goed, meer zwelling. Gedeeltelijk gescheurde ligamenten
Graad 3: ernstige pijn aan enkel en enkel is zeer instabiel, beperkte beweging, veel zwelling. Volledige ruptuur 1+ ligamenten

157
Q

Hoe wordt een enkelverstuiking behandeld?

A

PRICE
Verbetert vaak na 1-3 dagen
Evt rustgips, loopgips of brace

158
Q

Wat zijn de Ottawa Ankle Rules?

A

Set criteria, als aan 1 voldoen kans op fractuur:
-Drukpijn op dorsale zijde laterale malleolus
-Drukpijn op dorsale zijde mediale malleolus
-Drukpijn op basis 5e metatarsale
-Drukpijn op os naviculare

159
Q

Wat is een avalsiefractuur?

A

Stukje bot scheurt samen met een ligament af

160
Q

Wat zijn de symptomen van een enkelfractuur?

A

-Pijn die kan verergeren bij belasting
-Asdrukpijn
-Zwelling
-Functiebeperking
-Standsafwijking en/of abnormale beweeglijkheid
-Bloeduitstorting
-Problemen met doorbloeding en sensibiliteit distaal van de fractuur
-Tekenen van shock
-Tekenen van orgaandisfunctie

161
Q

Wat is kneuzing?

A

Contusie: trauma waarbij de huid en het onderliggende weefsel worden samengedrukt op een stuk bot. Pijn, zwelling, verkleuring, warmte en verlies beweeglijkheid

162
Q

Wat zijn de stadia van COPD?

A

Reversibel: ontsteking en daarna contractie van spieren
Irreversibel: fibrose en destructie alveolaire structuren

163
Q

Welke soorten emfyseem zijn er?

A

-Centriacinair (proximale acinus)
-Panacinair (grote holtes door destructie alveoli)

164
Q

Hoe wordt een COPD exacerbatie behandeld?

A

Bronchodilatoren, corticosteroiden en evt zuurstof

165
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van pompfunctiestoornissen?

A

-Coronairlijden
-Hypertensie
-Kleplijden

166
Q

Bij welke diagnosen past pleuraalwrijven?

A

Longembolie
Lobaire bronchopneumonie

167
Q

Wat zijn oorzaken van een diabetische ketoacidose?

A

-Insulinetekort
-Myocardinfarct, zwangerschap of infectie

168
Q

Wat zijn symptomen van een diabetische ketoacidose?

A

-Snel begin
-Braken
-Dorst, polyurie
-Gewichtsverlies
-Abdominale pijn
-Zwakheid
-Clapotage
-Tachycardie
-Hypotensie en hypothermie
-Dehydratie
-Warme droge huid
-Kussmaul ademhaling
-Verminderde bewustzijn (vaak alerter dan coma)

169
Q

Hoe wordt een diabetische ketoacidose behandeld?

A

-4 eenheden insuline per uur IV
-Infuus met 0,9% NaCl
-Elektrolyten corrigeren: KCl als K <5,1 mmol/L
-Om de 2 uur glucose, kalium en pH controleren
-Oorzaak onderzoeken

170
Q

Wat zijn de kenmerken van hyperosmolaire hyperglycemische ontregeling (HHO)?

A

-Vaker bij DM2
-Geen ketose
-Risicofactoren: medicatiegebruik (thiazidediuretica en steroiden) of ziekte

171
Q

Wanneer haal je een AED als je alleen bent?

A

Na controle van de ademhaling en als deze snel af te halen is

172
Q

Hoe reanimeer je kinderen?

A

2+ en meer dan 25kg: borstcompressie 1/3 ipv 5-6 cm
1-8: kinder-AED of AED op rug tussen schouderbladen en midden borstkas

173
Q

Wat zijn de kenmerken van vasovagale syncope?

A

-Geleidelijk
-Wit wegtrekken
-Wegzakken
-SO binnen 1 minuut weer bij bewustzijn
-12-24 en 60+
-Autonome symptomen

174
Q

Wat zijn de kenmerken van cardiale syncope?

A

-Gevaarlijker
-Vaak niet door een uitlokkende factor
-Snel
-Door een verminderde pompfunctie-> afname HMV
-Groter risico bij hartritmestoornissen of structurele hartafwijkingen

175
Q

Wat zijn de kenmerken van orthostatische syncope?

A

-Symptomen meest ‘s ochtends, kunnen verergeren bij inspanning, langdurig staan en na het eten
-Kramp in nek- en schouderspieren tgv verzuring door een tijdelijke verminderde bloedtoevoer door lage BD
-Geen autonome symptomen

176
Q

Wanneer moet je 112 bellen bij een hypo?

A

Bij bewustzijnsverlies

177
Q

Wat is de DD bij een chronische ulcus?

A

-Veneus ulcus/ ulcus cruris (CVI)
-Arterieel ulcus (PAV)
-Diabetische ulcus/ neuropathisch ulcus (DM)
-Vasculitis
-Trauma

178
Q

Wat zijn risicofactoren voor een veneuze ulcus?

A

-Vrouwen
-Zwangerschap
-Obesitas
-DVT
-Varices
-Langdurig staan
-Immobilisatie

179
Q

Wat is een ulcus cruris?

A

Complicatie van chronische veneuze insufficientie waarbij er een defect van de huid ontstaat van het onderbeen, meestal mediale zijde, die reikt tot de subcutis of dieper

180
Q

Wat zijn de kenmerken van arteriele ulcera?

A

-Scherper begrensd
-Droger
-Dieper
-Pijnlijker
-Meestal lateraal en pretibiaal op het onderbeen en distaan aan de tenen en op drukplaatsen
-Zwarte necrose

181
Q

Wat zijn de gevolgen van diabetische neuropathie?

A

-Ongevoelige voet
-Abnormale looppatroon
-Verhoogde druk- en/of schuifkracht
-Verminderde zweetsecretie, geeft gevoelige huid met gestoorde regulatie van doorbloeding

182
Q

Hoe ontstaat een neuropathische ulcus?

A
  1. Verminderde zweetsecretie geeft gevoelige huid met gestoorde regulatie van doorbloeding
  2. Leidt tot het openblijven van arterioveneuze shunts
  3. Warme voet met de neiging tot oedeemvorming
  4. Eelt
  5. Blaar/ ulcus, vaak voorafgegaan door een subcutane bloeding
183
Q

Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van voetulcera bij DM?

A

-Polyneuropathie en daarmee verminderde sensibiliteit voet
-Macroangiopathie (atherosclerose voet arterien) of PAV (boven voet)
-Limited joint mobility
-Verminderd werkend afweersysteem en daarmee een verslechterde wondgenezing

184
Q

Wat is vasculitis?

A

-Vaatontsteking, meestal door auto-immuunziekte
-Slechts bij uitzonderingen cutane vasculitis ulcera
-Grillige wondranden
-Zwarte necrose
-Rode of blauwpaarse verkleuring rond de wond

185
Q

Hoe behandel je instabiele AP?

A

Isosorbidenitraat 5 mg sublinguaal
Als de klachten binnen 15 minuten na inname aanhouden de huisarts waarschuwen

186
Q

Welke compensatiemechanismen activeert het lichaam bij hartfalen?

A

-Zoutretentie
-Vasoconstrictie
-Myocard hypertrofie

187
Q

Wat zijn symptomen van hartfalen?

A

-Kortademigheid
-Vermoeidheid
-Orthopneu
-Hartkloppingen
-Pitting oedeem
-Verwardheid
-Hoesten
-Longoedeem (astma cardiale door stuwing in LV)

188
Q

Wat zijn de klinische tekenen van hartfalen?

A

-Crepitaties
-Apex verplaatst
-Verhoogde CVD
-tACHYCARDIE

189
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van hartfalen?

A

-Coronairlijden
-Cardiomyopathie
-Hypertensie

190
Q

Wat zijn risicofactoren voor hartfalen?

A

-Ritmestoornissen
-Overmatige zoutinname
-Anemie
-Familiaire VG van hartaandoeningen
-Roken
-Overgewicht
-Hoog cholesterol
-Kleplijden

191
Q

Hoe wordt hartfalen gediagnosticeerd?

A

-ECG: ritme- of geleidingsstoornissen, Q-golven en ST-veranderingen
-X-thorax: cardiomegalie (>50%)
-Echo: wanddikte, contractiekracht, klepfunctie, drukverhouding
-BNP en NT pro-BNP. BNP <100 pg/mL heel onwaarschijnlijk, >400 heel waarschijnlijk

192
Q

Welke soorten hartfalen zijn er?

A

Systolisch: probleem met pompkracht
Diastolisch: probleem met vulling

193
Q

Hoe wordt hartfalen ingedeeld?

A

NYHA-klasse:
1. Geen beperkingen
2. Milde klachten bij normale inspanning
3. Klachten bij geringe inspanning
4. Klachten bij rust

194
Q

Hoe wordt hartfalen behandeld?

A

-Diureticum: thiazide (hydrochloorthiazide) of lis (furosemide, krachtiger)
-ACE-remmer: langwerkende (fisinopril) of kortwerkende (captopril)
-Later evt B-blokker toevoegen

195
Q

Wat zijn de symptomen bij een longcarcinoom?

A

-Dyspneu
-Hoesten (soms hemoptoe)
-Vermoeidheid
-Weinig eetlust
-Gewichtsverlies
-Nachtelijk zweten

196
Q

Wat voor AO doe je bij een longcarcinoom?

A

-X-thorax of CT-thorax
-Obstructie en restrictie longen kunnen tegelijk voorkomen. Spirometrie laat gemengd longbeeld zien met concave grafiek en verlaagd FVC

197
Q

Wat zijn symptomen van hypothyreoidie?

A

-Dyspneu d’effort
-Gelaats- en ooglidoedeem
-Myxoedeem
-Gewichtstoename
-Cognitieve achteruitgang
-Depressieve klachten
-Geheugenstoornissen
-Obstipatie

198
Q

Wat is de DD bij POB vastzittend aan de ademhaling?

A

-Longembolie
-Pneumothorax
-Pericarditis
-Pneumonie
-Interstitiele longziekten

199
Q

Wat zijn de kenmerken van een longembolie bij LO?

A

-Tachypneu
-Crepitaties
-Tachycardie
-Koorts
-Tekenen DVT

200
Q

Hoe wordt een longembolie gediagnosticeerd?

A
  1. WELLS-score
    2a. >4 spiraal-CT
    2b. <4 plasma D-dimeer. Als >=0,5 mg/L spiraal-CT
  2. YEARS-beslisregel
    2a. >=1 en D-dimeer >=0,5 spiraal-CT
    2b. o en D-dimeer >=1 spiraal-CT
201
Q

Hoe wordt een longembolie na de acute fase behandeld?

A

Orale antistollingsmiddelen:
-3 maaanden bij LE door voorbijgaande risicofactor
-3-6 maanden bij maligniteit
-3 maanden tot levenslang bij idiopathische LE
-Levenslang bij recidief of levensbedreigend LE

202
Q

Wat zijn risicofactoren voor een pneumonie?

A

-Reizen
-Vogels of andere zieke dieren in de omgeving
-Roken
-Mensen in de omgeving met identieke klachten
-Recent in het ziekenhuis gelegen
-Aspiratie

203
Q

Hoe wordt de eGFR berekend?

A

Cockcroft-Gault: ml/min, seurm creat, leeftijd, gewicht, geslacht
MDRD: ml/min/1,72m2, serum creat, leeftijd, geslacht
CKD-EPI: ml/min/1,72m2, serum creat, leeftijd, geslacht

204
Q

Wat doet andiotensine II?

A

-Vasoconstrictie
-Afgifte aldosteron
-Vasoconstrictie efferente vat

205
Q

Wat is acute tubulaire necrose (ATN)?

A

Vorm van acute nierinsufficientie waarbij door pre-renale factoren ischemie is ontstaan, bij BD verhoging herstekt de nier vanzelf (behalve als het lang aanhoudt)
Nierbiopt niet noodzakelijk, evt tijdelijke dialyse

206
Q

Wat is acute (tubulo)-interstitiele nefritis?

A

-Allergische reactie op geneesmiddelen
-Eosinofiele granulocyten in nier en vlekken op huid (exantheem)
-Afstoting niertransplantaat, tubuli verdwijnen en infiltratie immuuncellen

207
Q

Wat is anti-GBM glumerulonefritis?

A

-Antistoffen tegen (meestal) COL4a-> immuuncomplexvorming in BM
-Extracapillaire proliferatie
-Aantonen met anti-IgG: lineaire immunofluorescentie
-Behandeling: antistoffen uit bloed verwijderen, in acute situatie tijdelijke dialyse

208
Q

Wat is poststreptococcen glomerulonefritis?

A

-Antistoffen tegen streptokokken antigeen, immuuncomplex slaat neer onder het endotheel/BM
-Vaak bij kinderen 1-2 weken na keelontsteking
-Bij immunofluorescentie wat afzetting onder endotheel
-Herstel meestal vanzelf, geen medicatie nodig

209
Q

Wat is ANCA geassocieerde glomerulonefritis?

A

-Ziekte van Wegener/ GPA
-Antistoffen tegen cytoplasma neutrofiele granulocyten, leuko’s treden bloedbaan uit en maken filtratiebarriere kapot-> vasculitis-> proliferatie extracapillaire epitheel
-Bij immunofluorescentie niks te zien
-Ziekte kan zich in het hele lichaam uiten, maar ook alleen in de nier

210
Q

Wat is lupus nefritis?

A

-Antigenen tegen antinucleaire antigenen
-Chronische immuuncomplexziekte
-Vaak jonge leeftijd
-Immunofluorescentie laat fluorescentie zien tegen vrijwel alle antistoffen

211
Q

Hoe kan diabetes schade toebrengen aan de nier?

A
  1. Beschadiging glomerulus
  2. Ischemie als gevolg van hypertrofie van de afferente en efferente arteriolen
  3. Opstijgende bacteriele infecties
212
Q

Hoe kan diabetes de glomeruli beschadigen?

A

-Zorgt voor dilatatie van de afferente arteriolus wat een periode van hyperfiltratie en microalbuminurie geeft
-Op lange termijn leidt dit tot schade van de glomerulus
-Behandeling: vasodilatatie efferente arteriolus dmv ACE-remmer of ang2-antagonist, en antihypertensiva

213
Q

Hoe uit een beginnende diabetische nefropathie zich?

A

Microalbuminurie

214
Q

Welke soorten hartfalen zijn er?

A

Systolisch/ HF-REF: afgenomen contractiekracht
Diastolisch/ HF-PEF: hart kan zich niet goed vullen, preload neemt af

215
Q

Hoe wordt acuut hartfalen behandeld?

A

Sympatische activatie, a-receptoren geven vasoconstrictie en b-receptoren geven stijging HF en contractiekracht en zoutretentie:
-IV nitraten: acute vasodilatatie
-Lisdiuretica
-Dopamine: vasodilatatie en natriurese
-Fosfodiesteraseremmers: positief inotrope- en chronotrope werking
-Calcium sensitizer: positief inotrope- en chronotrope werking

216
Q

Hoe wordt chronisch hartfalen behandeld?

A

b-receptoren geven op lange termijn hypertrofie, ischemie en ritmestoornissen
-Diuretica: symptoombehandeling
-ACE-remmers: remmen cardiale remodeling
-b-blokkers: verbeteren EF, anti-aritmisch en negatief chronotroop, remmen cardiale remodeling
-Na,K-ATPase remmers: positief inotroop, stimuleren vagale tonus en remmen sympaticus
Aldosteronreceptor antagonisten: meer natriurese, remming cardiale remodeling, risico op hyperkaliemie

217
Q

Hoe wordt obesitas behandeld?

A
  1. Dieet
  2. Lichamelijke beweging
  3. Medicatie (BMI>30 of >27 met comorbiditeiten). Orlistat (pancreaslipasremmer)
  4. Bariatrische chirurgie (BMI>40 of >35 met comorbiditeiten) wanneer minder invasieve behandelingen niet geholpen hebben en sterk verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit
218
Q

Wat is de Roux-en Y gastric bypass (RYGB)?

A

-Maagverkleining
-Jejunum aangesloten op voormaag (Roux-lis)
-70-150 cm gastrojejunostomie wordt een biliopancreatische lis om vertering te laten plaatsvinden

219
Q

Waarop berust de werking van RYGB?

A

-Restrictie
-Malabsorptie (bypass maaggedeelte, duodenum en jejunumgedeelte)
-Veranderde galflow
-Vroege jejunale blootstelling aan voedsel
-Gedeeltelijke vagotomie
-Hormonale veranderingen: daling ghreline, stijging GLP-1, CCK, PPY en insuline

220
Q

Wat zijn peri-operatieve complicaties van een gastric bypass?

A

-Bloedingen
-Infecties
-Longembolieen
-Mortaliteit (<0,1%)

221
Q

Wat zijn lange termijn complicaties van een gastric bypass?

A

-Galstenen
-Ulcus/ gastritis
-Reflux
-Braken
-Buikpijnklachten
-Dumping
-Malnutritie (ijzer- of vit B12 deficienties, calciumdeficientie enz)
-Verhoogd risico op hypoglycemie

222
Q

Wat is het overgewichtsverlies na een RYGB?

A

Na 1-2 jaar 50-75%, vaak gevolgd door gewichtstoename van 5-10%
Na 5 jaar 68%
Na 10 jaar 51%
Na 15 jaar 30%
Totaal 10-15 kg

223
Q

Wat zijn bijkomende voordelen van RYGB?

A

-Betere overleving en kwaliteit van leven
-(Gedeeltelijke) remissie van comorbiditeiten geassocieerd met obesitas
-Remissie diabetes van 29-84%

224
Q

Wat zijn extra-intestinale manifestaties van M. Crohn?

A

-Artritis
-Pyoderma gangrenosum
-Erythema nodosum
-Uveitis
-Aften

225
Q

Hoe wordt IBD behandeld?

A
  1. Mesalazine/ 5-ASA
  2. Corticosteroiden
  3. Immunomodulators
  4. Biologicals
  5. Chirurgie
226
Q

Wat zijn de kenmerken van mesalazine?

A

-Oraal, zetpil en/of klysma
-Inductie en onderhoudsbehandeling bij CU
-Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, uitslag, pancreatitis, interstitiele nefritis

227
Q

Wat zijn de kenmerken van corticosteroiden?

A

-Prednison en budesonide
-Inductie bij Crohn en CU
-Prednison afbouwschema
-Budesonide 90% lokale werking in darm, 10% systemisch, minder toxisch. Topicaal voor rectum en linkszijdig colon, per os voor rechtszijdige colon of ileocaecale regio

228
Q

Wat zijn bijwerkingen van prednison?

A

-Hypertensie
-Acne
-Infecties
-Diabetes
-Gewichtstoename
-Osteoporose

229
Q

Wat zijn de kenmerken van immuunmodulators?

A

-Thiopurines: M. Crohn en CU
-Methotrexaat: Crohn
-Inwerktijd van 3 maanden dus als onderhoudstherapie
-Bijwerkingen door afvalstoffen, vooral bij azathiopurine of mercaptopurine. Dan tioguanine geven

230
Q

Hoe werken thiopurines?

A

Thiopurines zijn prodrugs en worden in het lichaam omgezet in het werkzame 6-TGN. Dat bindt aan het DNA waardoor het immuunsysteem wordt onderdrukt. Inactivatie door thiopurinemethyltransferase (TPMT).

231
Q

Wat zijn de gevolgen van een TPMT-mutatie?

A

Deficientie kan leiden tot hogere 6-TGN spiegels-> ernstigere bijwerkingen (beenmergdepressie en levertoxiciteit)

232
Q

Wat zijn bijwerkinegn van thiopurines?

A

-Beenmergtoxiciteit (o.a. leukopenie)
-Pancreatitis
-Griepachtige verschijnselen
-Levertoxiciteit (hepatitis)
-Lymfomen
-Non-melanoom huidkanker
-Teratogeen

233
Q

Wat zijn bijwerkingen van methotrexaat?

A

-Hepatitis
-Kaalheid
-Griepachtige verschijnselen
-Teratogeen (foliumzuur suppleren)

234
Q

Welke biologicals zijn er?

A

Anti-TNFa (infliximab (iv) en adalumimab (sc)): TNFa is pro-inflammatoir
Vedoluzimab (iv): a457 antagonist waardoor T-cellen de darm niet in kunnen
Ustekinumab: anti-IL-12 en 13, remt ontsteking
Tofacitinib: JAK-remmer, interfereert met signaaltransductie cytokinen en GF, alleen CU

235
Q

Wat zijn bijwerkingen van biologicals?

A

Onderdrukking immuunsysteem:
-Infecties
-Allergieen
-TBC re-activatie
-Huidmaligniteiten

236
Q

Hoe zorgen NSAIDs voor maagschade?

A

Ze remmen PGE2 die verantwoordelijk is voor de beschermende mucuslaag

237
Q

Wat zijn oorzaken van jeuk?

A

-Atopie: erfelijke aanleg voor het ontwikkelen van allergische aandoeningen
-Xerosis: droge huid, gevoeligheid voor histamine neemt toe en talgproductie neemt af
-Medicatie
-Nierinsufficientie: uremisch jeuk
-Cholestatische leverziekten

238
Q

Hoe veroorzaken medicijnen jeuk?

A

-Uitdroging van de huid
-Jeukmetabolieten en histamine vrijmaken (opiaten, antibiotica)

239
Q

Wat zijn de kenmerken van jeuk door cholestatische leverziekten?

A

-Veel heftigere jeuk die langer aanhoudt
-Galzouten hopen op in bloed en weefsels
-Intra- en extrahepatische oorzaken

240
Q

Wat zijn intrahepatische oorzaken van cholestase?

A

-Hepatitis
-Primaire biliaire cholangitis (PBC)
-Levercirrose

241
Q

Wat zijn extrahepatische oorzaken van cholestase?

A

-Galstenen
-Pancreaskopcarcinoom
-Primaire scleroserende cholangitis (PSC): mannen middelbare leeftijd

242
Q

Hoe worden cholestatische leverziekten gediagnosticeerd?

A
  1. Echo van de galwegen (differentiatie intra- en extra)
  2. Biopsie als galwegen niet verwijd (intra)
  3. ERC als extra
243
Q

Hoe wordt hepatitis behandeld?

A

Antivirale therapie en symptoombestrijding

244
Q

Wat zijn de kenmerken van PBC?

A

-Vrouwen van middelbare leeftijd
-Behandeling met UDCA
-Bijkomende klachten: moeheid, pijnlijke gewrichten
-Na biopsie in 95% AMA-antistoffen
-Kan overgaan op levercirrose

245
Q

Wat zijn de kenmerken van pancreaskopcarcinoom?

A

-Vaak eerst veranderingen in ontlasting en urine, icterus, daarna jeuk
-Diagnostiek mbv echo, CT en ERCP
-Risicofactoren: roken, alcohol en chronische pancreatitis

246
Q

Wat is hepatische encephalopathie?

A

-Complicatie van levercirrose
-Ophoping van ammoniak in de hersenen
-Geheugenverlies, flapping tremor (wisselende knijkracht), sufheid, verwardheid, veranderd gedrag en slaapproblemen
-Reversibel, behalve bij veel alcohol
-Genezing: levertransplantatie

247
Q

Hoe wordt de ernst van hepatische encefalopathie ingeschat?

A

EEG (elektro-encefalografie): toestand verdeeld in 4 categorieen; reageert adequaat met evt slaapproblemen, suffig, slaperig, comateus
CHILD-PUGH score: verwachte prognose patient met levercirrose

248
Q

Hoe wordt orale candidasis behandeld?

A

Lokaal werkend antimyoticum
Mond spoelen na ICS of ICS met lager risico als ciclesonide

249
Q

Welke inhalaticorticosteroiden worden bij COPD gebruikt?

A

Fluticason, budesonide en beclometason

250
Q

Wat is orale candidasis?

A

-Infectie van de mond-keelholte door de gist Candida albicans
-Bijwerking van inhalatiecorticosteroiden
-Witte vlekken in mond (spruw), irritatie, smaakveranderingen en wit beslag op tong

251
Q

Wat is toxische encefalopathie?

A

-Dezelfde klinische tekenen als hepatische encefalopathie
-Veroorzaakt door blootstelling aan schadelijke stoffen als medicatie, zware metalen en andere chemicalien (bv benzo’s die GABA versterken, benzo’s, tryptofaan en GABA hopen op in de hersenen)

252
Q

Wat zijn de kenmerken van alcoholintoxicaties?

A

-Spraakstoornissen
-Gedragsveranderingen
-Desorientatie
-Sufheid
-Misselijkheid en braken
-Tachycardie
-Hypertensie

253
Q

Hoe wordt een herseninfarct behandeld?

A

Binnen 4,5 uur: systemische trombolyse met tissue plasminogen activator (TPA)
4,5-6 uur: lagere dosis trombolyse in aangedane slagader

254
Q

Welke medicatie kan urineretentie geven?

A

Ipratropium: parasympathicolyticum/ anticholinergicum dat bronchodilatatie stimuleert en mucusproductie vermindert

255
Q

Welke medicatie kan een tremor geven?

A

Salmeterol: b2-sympaticomimeticum

256
Q

Wat is familiaire hypercholesterolemie (FH)?

A

-Co-dominante genetische aandoening obv mutatie LDL receptor
-Va geboorte verhoogd cholesterol
-Xanthomen (vetophopingen pezen), arcus lipoides, xanthelasmata (gele vetafzettingen rondom oog)

257
Q

Wat is power?

A

Hoe groot de kans is dat je een type 2 fout maakt
Power=1-type 2 fout