أَلِيْف Flashcards
دَائِماً وَأَبَداً
Eeuwigheid, zonder einde
إِلَى أَبَدِ الآبِدِيْنَ
voor altijd en altijd
لاَ… أَبَداً
Nooit
تَأَبَّطَ شَرّاً
Naam van een bekende poëet uit de pre-Islamitische tijdperk. (Thabit ibn Jabr)
Letterlijke vertaling: “hij die het slechte onder zijn arm/oksel draagt.”
Tijdens (voorzetsel) Tijd (zelfstandig naamwoord)
إِبَّانَ
Een bijeenkomst om de overledene te herdenken en zijn of haar goede eigenschappen aan te kaarten.
حَفْلَةُ تَأْبِيْنٍ
أَمْرٌ لاَ يُؤْبَهُ بِهِ
Een zaak dat niet belangrijk is.
اَلأَبَوَانِ
Ouders
أَباً عَنْ جَدٍّ
(Een eigenschap door gegeven naar) de vader van de grootvader (opa)
شِئْتُمْ أَم أَبَيْتُمْ
Of het je bevalt of niet.
كَالآتِي
Als volgt
ظُرُوْفٌ غَيرُ مُؤَاتِيَةٍ
Ongewenste situatie, ongepaste omstandigheden
hij was niet gewond, hij leed geen schade, hem kwam geen schade toe
لَمْ يَتَأَثَّرْ بِأَذاً
Voorzetsel: onmiddelijk/direct na, ten gevolge van
إِثْرَ
Ja natuurlijk, inderdaad, zeker, uiteraard, vast en zeker, beslist, jazeker
أَجَلْ
Voor onbepaalde tijd
إِلَى أَجَلٍ غَيْرِ مُسَمًّى
أَخَذَ الْمَسْؤُوْلِيَّةَ عَلَى عَاتِقِةِ
Hij nam zijn verantwoordelijkheid
اِتَّخَذَ الإِجرَاءَاتِ اللاَّزِمَةَ
Hij nam de noodzakelijke stappen
Geven en nemen
أَخْذٌ وَرَدٌّ
أَخَذَهَا مَأْخَذَ الْجِدِّ
Hij nam het serieus
الدَّارُ الآخِرَةُ
Het hiernamaals
مِنْ حِيْنٍ إِلَى آخَرَ
Van tijd tot tijd
أَيُّهَا الإِخوَةُ
Oh broeders! (als opening van een toespraak)
آدَمِيْ
Een mens, persoon, menselijk wezen
أَدَّى فَرِيْضَةَ الْحَجِّ
Hij verrichte de Hajj.
مِمَّا سَيُؤَدِّي حَتْماً إِلَى
van wat zeker zal leiden tot…
bij het bedanken van meneer…. moeten we niet vergeten…
إِذْ نَشْكُرُ السَّيِّدَ …. عَلَيْنَا أَلاَّ نَنْسَى
Het oproep tot het gebed van: het ochtend gebed, middag gebed, namiddaggebed, zonsondergangsgebed en avondgebed
أَذَانُ الْفَجْرِ/الظُّهْرِ/الْعَصْرِ/الْمَغْرِبِ/الْعِشَاءِ
Het eind van … aankondigen
إِذَاناً بِنْتِهَاءِ ….