Слова связки Flashcards
1
Q
А это значит
A
En dat betekent
2
Q
Без сомнения
A
ongetwijfeld, buiten twijfel, verreweg
3
Q
Более того
A
bovendien, daarbij
4
Q
Более менее
A
min of meer
5
Q
Было бы неплохо
A
Het zou leuk zijn
6
Q
Было бы лучше
A
Het zou beter zijn
7
Q
В данном случае
A
in dit geval
8
Q
Наконец-то и В конце концов
A
eindelijk, ten slotte
9
Q
В общем
A
alles bij elkaar genomen
10
Q
В то же время
A
gelijktijdig
11
Q
В том-то и дело
A
Dat is juist de kunst!
12
Q
В частности
A
in het bijzonder
13
Q
В частности
A
in het bijzonder
14
Q
Вероятно
A
waarschijnlijk
15
Q
Во всяком случае
A
In ieder geval
16
Q
Возможно (может быть)
A
mogelijk, misschien
17
Q
На первый взгляд
A
ogenschijnlijk
18
Q
На самом деле
A
inderdaad
19
Q
Наверное
A
waarschijnlijk
20
Q
Надеюсь
A
hopelijk
21
Q
Например
A
bijvoorbeeld
22
Q
Не может быть
A
Dat kan niet!