zuurstof en Inhalatie Flashcards

1
Q

reden om zuurstof toe te dienen

A

hypoxie / weefseloxygenatie verbeteren, kortademigheid verminderen & hartfunctie ontlasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevoegdheden voor toediening zuurstof

A

VPK mag O2 opstarten bij verslechtering van de pat. mar de zaalarts of wachtdokter zo snel mogelijk contacteren om verdere O2 behandeling af te stemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bij transport van patiënt

A

Patiënten met een zuurstofmasker/meer dan 5L O2/min zijn risicopatiënten en mogen niet meer getransporteerd worden via intern transport. De verpleegkundige is de enige die de zuurstof mag aansluiten/overschakelen voor transport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

complicaties van O2 (bij langdurige toediening)

A

vasoconstrictie in de hersenen, convulsies, paresthesieën, longbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gevaren bij zuurstoftherapie

A

Brandbaar, oppassen bij:
-Vuur, stopcontacten, rokers
- Opstapeling van O2 in de kamer> goed verluchten
Zuurstof cilinders onder hoge druk, koppelingen goed nakijken .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Comfort/veiligheid patiënt bij zuurstoftherapie

A
  • Niet samen gebruiken met olie/zalf
  • infectie door gecontamineerd materiaal vermijden
  • zuurstof bevochtigen om uitdroging mucosa te verminderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symptomen van carbonarcose

A

slaperige suffe patient, opervlakkige ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fractie ingeademde O2 (FIO2)

A

1LO2 / min. doet de concentratie O2 stijgen met 4%

20% ( v.d. omgevingslucht) O2 + 1LO2/min( 4%) = 24%O2 in de ingeademde lucht => f i O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

toedienen van zuurstof:

A

CO intoxicatie, afwijkende hemoglobine, insufficiënte ademhaling, slechte hartwerking//coronair lijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zuurstofcilinder:

A
2L vl => 200/400 liter gas
200 bar
zijkant  van boven naar onder;
aansluiting patient
aansluiting beademingstoestel
manometer 
Bovenkant ;
hoofdkraan en debietregelaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gebruik van O2 cilinder

A

Kortstondig gebruik vb: Tijdens pat. transport

Kamers zonder O2 aansluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

veiligheid zuurstofcilinder

A
  • niet op een hoogte
  • plat leggen
  • niet in de zon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zuurstof autonomie

A

tabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

debietregelaar

A

Schroefsysteem voor luchtbevochtiger
Debietregelaar met kegel: basis (breedste deel) geeft debiet weer
Debietregelaar met bol: midden van het bolletje geeft debiet weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verlengleiding

A

groene verlengleiding geeft 4-5 meter extra beweegruimte, patiëntgebonden en moet wekelijks vervangen worden of bij zichtbare bevuiling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zuurstofbevochtiging :

A

Bevochtiging nodig vanaf 6liter/min
Bevochtiging nodig bij klachten van droge neus, neusirritatie en of taaie fluimen onder 6l O2

Alternatieven : vb oral balance gel of instilleren van NaCl 0,9%
NOOIT ZALF OP OLIE BASIS RISICO OP BRANDWONDEN

17
Q

onderhoud zuurstofbevochtiger

A

verpleegafdeling: patiengebonden, om de 7dagen vervangen.

Spoed: niet patiëntgebonden, elke 24 uur vervangen

18
Q

werkwijze aanleggen O2

A

1) Materiaal verzamelen
2) Pat informeren en motiveren
3) Debietmeter inpluggen
4) Bevochtiging zo nodig aansluiten
5) Verlengleiding aansluiten
6) Masker of neusbril verbinden
7) Debiet instellen
8) patiënt vragen of hij zijn neus wil snuiten
8. 5)Masker of neusbril opzetten bij pat. als allerlaatste

19
Q

Neussonde /naso-pharyngale katheter

A

inbrengen via de neus tot het puntje zichtbaar is in de keel
0.5 tot 6 liter O2 /min , max FIO2 van 44%

aangeraden voor mondademers => pat. kan eten, drinken, spreken en ophoesten van sputa zonder hinder van de neussonde

20
Q

plaatsing van neussonde

A
  • Voor inbrengen afmeting bepalen: neusvleugelbasis tot oorlel (ongeveer)
  • Hou rekening met nasale pathologie
  • Controle lokalisatie met lichtbron / tongspatel
  • De katheter komt juist voorbij het zachte verhemelte
  • Besvestiging op onbehaarde huid t.h.v.wang, niet op neusrug ( scheelzien)
  • Om de 24 uur wissel van neusgat en nieuwe sonde (preventie verstopping katheter en ulceratie neusslijmvlies)
  • Verlengleiding en tussenstuk voorzien
  • Voorkom tractie op de neusvleugel (moesje aanbrengen)
21
Q

Neusbril of zuurstofbril

A

Lage O2 concentraties 0,5 tot 6L O2 /min
Max. FIO2 van 44%
Vraagt actieve medewerking van de pat. om de zuurstofbril ter plaatse te houden
WEKELIJKS VERNIEUWEN

LET OP: vermeid tractie op de oren met kompressen
zuurstof altijd goed bevochtigen en/of creme op waterbasis aanbrengen

22
Q

Neusbril of zuurstofbril plaatsen

A
  • Voer de twee kromme uitsteeksels in de neus, evenwijdig met de natuurlijke kromming van het neusgat.
  • Breng de leidingen links en rechts achter de oren en bevestig het geheel onder de kin door het plastiekje op te schuiven.
  • Individueel gebruik
  • Bij bevuiling vervangen of reinigen
  • > dan 6L O2 geeft geen stijging v/d zuurstofopname
  • Indien er > dan 6L O2 moet toegediend worden overschakelen naar een masker
23
Q

High flow neusbril of O2 sparende neusbril

A

Van 5 tot Max15 L O2 per minuut
Bevat reservoir
Hogere kostprijs

24
Q

zuurstofmasker

A

Afhankelijk van de aanwezigheid van een reservoir en of kleppen kan men met een masker zuurstofconcentraties toedienen van 40 % tot >95%.
Maskers min. wekelijks vernieuwen, tussentijds omspoelen met lauw water

nadelen 
Irritatie van de ogen (neusbrug)
Drukpunten thv masker en elastiek
Beklemmend gevoel
Belemmering bij eten of drinken
Snel warm en kleverig thv aangezicht (tijdig verfrissen van pat., reinigen of vervangen van masker )
25
Q

gewoon (open) masker

A

Debiet van 5 tot 10L = Fio2 van 40 tot 60%
Geeft rebreathing bij minder dan 5 L

In samenspraak met arts kunnen de maaltijden overbrugd worden dmv een neusbril of high flow neusbril. (pat. observeren)

26
Q

Non-rebreathing masker

A

Enkel voor kortstondig gebruik en bij acute en ernstige hypoxie
Intense observatie verijst: monitoring / 02 saturatie
Zuurstofdebiet meestal > dan 10 L O2 per min (zak mag niet platvallen)
Eerst de zak vullen met O2 dan pas opzetten.

27
Q

overzicht alle O2 systemen

A

Neusbril 0,5 tot 6L 02/min
Neussonde 0,5 tot 6L 02/min
Open masker 5 tot 10 L 02/min
Non- rebreathing masker >10 L O2
Venturi masker exacte 02 concentraties 24 tot 50% 02
Trach vent 2-10 L O2/min

28
Q

aerosoltherapie

A

Aërosol is het het toedienen van medicatie, ter hoogte van de longen, gebruikmakend van de luchtstromingen tijdens de ademhaling.

29
Q

Geneesmiddelen voor inhalatie

A
Bronchodilatoren
Preventieve, beschermde medicatie of ontstekingsremmers (corticosteroïden)
Mucolytica
Antibiotica
Antimycotica

!!!!Na elke inhalatie mond spoelen met
water, niet inslikken. !!!!!

30
Q

aerosol toedienen

A

op regelmatige tijdstippen toedienen, ook als pat geen klachten heeft
Vul het aërosolpotje juist voor het starten
Vernevelen tot 1 min na het sputteren
NOOIT : vernevelen van medicatie met O2, Uitzonderlijk op voorschrift bij een acute astma opstoot

31
Q

Inhalatietechniek vernevelaar

A

Neem een rechtzittende houding aan.
Druppel de medicatie in het aerosolpotje.
Zet het toestel aan / stel debietmeter
Steek het pijpje in de mond en omsluit het goed met de lippen (of plaats het masker over neus en mond).
Buig het hoofd licht achterover.
Adem traag in langs de mond. Hou de adem ± 5 seconden in en adem rustig uit.
Vernevel verder tot één minuut na het begin van de ‘sputtering’.
Zet het toestel af.
Spoel de mond ( het vocht niet inslikken ).