ZO.4 Slikken, regeling en ontregeling Flashcards

1
Q

Wanneer noem je voedsel een bolus?

A

Nadat het door amylases is verteerd en het nu een gelijkmatige klomp voedsel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe slik je?

A

De tong beweegt tegen het palatum durum. Voedsel gaat hierdoor naar achteren naar oropharynx, nasopharynx wordt gesloten door palatum molle en de uvulua.

Larynxspieren contraheren, glottis wordt gesloten door omklappen van epiglottis en de larynx gaat omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee fases zijn er tijdens het slikken?

A

Orale fase (willekeurig + pharyngeale fase (reflexmatig via CZS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke zenuwplexus speelt een rol bij het slikproces?

A

Plexus myentericus in de wand van de oesophagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke neurotransmitters zijn belangrijk voor het openen en sluiten van de UES en LES?

A

VIP en NO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dysfagie?

A

Slikproces en transport door de oesophagus is verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn oorzaken van mechanische dysfagie?

A

Luminale problemen, intrinsieke vernauwing, extrinsieke vernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn oorzaken van motorische dysfagie?

A

Moeite met initiëren slikreflex, ziektes dwarsgestreepte spieren, ziektes gladde spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly